Nieuws

vrijdag 14 juni 2024

martin

Als duivenliefhebber moet je behoorlijk veel eelt op je ziel hebben om onze overigens prachtige hobby te kunnen blijven beoefenen. Bij sommigen liefhebbers is het de roofvogel die hun passie behoorlijk kan verzieken. Maar het kan net zo goed een jaarlijks terugkerende coli uitbraak bij de jonge duiven zijn, die er voor zorgt dat je als liefhebber denkt “duivensport fijne hobby”, maar nu even niet. Soms ben je het gewoon ook even spuugzat om wekelijks alles uit de kast te halen als je daar niets of bijna niets “op sportief gebied” voor terug krijgt.

Dit weekend was voor mij zo’n flut weekend. We zijn nu 10 weken aan het spelen met duiven en het heeft mij/ons veel tijd en energie gekost maar het heeft sportief gezien nog steeds bitter weinig opgeleverd. Als je goed speelt krijg je daar veel energie van maar als je alleen maar energie in je duiven stopt en je krijgt er weinig voor terug dan wordt je het toch langzaam behoorlijk zat.

Een wijs mens, die zijn sporen in de geschiedenis van de mensheid heeft achtergelaten, zei eens ”Als je een probleem hebt moet je het oplossen en als je het niet kan oplossen moet je accepteren dat het geen probleem is maar een item (onderwerp).

Ik heb jaren gewerkt aan de opbouw van een stammetje duiven die op de dagfond het verschil kunnen maken met wat we noemen “duivenweer”. Al onze basis kweekduiven hebben onder deze condities top gepresteerd en we hebben daar inmiddels een vlieghok vol mee zitten. We hopen dan ook dat als deze vlieg condities zich voor doen we ook een mooie uitslag neer kunnen zetten. We korven onze duiven dus wekelijks in maar we zien dit jaar dat onze duiven op korte en snelle vluchtjes gewoon net ietsje te kort komen op echte ”snelheids duiven”.Eigenlijk heel logisch en volgens mij het gevolg van steeds verder door gevoerde specialisatie.

Ik was verleden week op bezoek bij een club genoot en hij zei letterlijk.”Ik snap niet dat jullie ook niet een paar snelle duiven aanschaffen.” ”Als ik zie hoe verschrikkelijk mooi jullie duiven er wekelijks uitzien tijdens het inkorven ben ik ervan overtuigd dat je dan veel meer plezier krijgt in de weken spel voor dat de dagfond begint.”

Hij heeft daar zeker een punt, toch blijven we duiven kweken voor de dagfond omdat het onze droom is om de ultieme dagfond duif te kweken. En ben ik tevens van overtuigd dat onze duiven met een klein beetje duivenweer op de vitesse/midfond ook top kunnen presteren.

Kreeg afgelopen week juist een bericht uit het buitenland dat onze duiven extreem goed presteren op de vluchten waar wij onze duiven al jaren op hebben geselecteerd en dat andere duiven dan vaak falen en zelfs wegblijven.

Dit weekend vlogen de duiven vanuit Melun (387 km) met een ( volgens de “weerkaart”) Noorden wind leek dit een prachtige vlucht te gaan worden. Maar we hoorden al snel dat de duiven van afd. 7 (die een half uur eerder waren gelost) 1500 m/p/m maakten. Dat was weer 90 km per uur en een uur sneller dan we hadden verwacht. De wind was dus al knap snel achter hun staart gaan zitten.

Dat zou voor ons dan ongeveer 10 voor 12 uur moeten gaan worden. Rond die tijd zien we een duif richting buurman Arie draaien en ook een koppel van zeker 8 duiven heel hoog uit het oosten richting het westen vliegen. De buitenste duif bleek van ons en viel uit de koppel en dan weet je al dat je te laat zit. En dat bleek later wel ook, vier Lekkerkerkse liefhebbers uit onze club zaten voor onze eerste duif. De 1e prijs in onze club wint tevens de 1e van de hele lossing (ruim 21.000 duiven). Die werd gewonnen door Cees Molenaar. Petje af voor Cees die tot nu toe wekelijks top uitslagen neerzet! We beginnen in onze club met de 12e prijs en spelen wel een prima prijspercentage maar zagen ook dat onze duivinnen deze week een flinke tik hadden gekregen.

De doffers was niets aan te zien en konden bij wijze van spreken ”zo de mand weer in” maar de duivinnen hadden deze week in een ”verkeerde mand” gezeten. Extreem dorstig en 2 duivinnen met een vleugelprobleem en één mooi jaarling duivinnetje weg. Het voelde zelfs een soort van verdrietig om deze dames na het scheiden te aanschouwen. Geen schim meer van hoe ze eruit zagen voor het inkorven. En waarvoor hadden ze deze vlucht eigenlijk gevlogen? We zullen weer hard aan het werk moeten om ze volgende week weer tip top in te kunnen korven.

We hadden ook nog één duif ingekorfd voor Bordeaux. En een geweldige duivin waar we van overtuigd waren dat ze knetter vroeg zou kunnen vallen. We spelen deze duivin op weduwschap en ze kwam wekelijks al mooi op tijd thuis.

Vol spanning stonden we om 5 uur zaterdag morgen buiten op haar te wachten. De uren tikten tergend langzaam voorbij, maar ons meisje kwam niet opdagen. Voor ons werkelijk onbegrijpelijk waar ze toch bleef.

Net na de prijzen arriveerde ze dan toch vanuit het Noorden. Toen ik haar vastpakte zag ik dat ze veel te veel kilometers had gemaakt. Ze was behoorlijk uitgedroogd en had zelfs moeite om haar broedbak in te vliegen. Het leek wel of ze een zware Barcelona had gevlogen.

Ik begreep er niets van maar dat veranderde toen ik de duiven had gescheiden en ik haar in een vak zag zitten. Ze zat er vreemd bij en ik dacht even dat ze zout water had gedronken. Toen ik ze nog eens goed wilde bekijken zag ik een ei kapot op de roosters vallen, dat ze net had uitgeperst.

Ik had haar voor het inkorven een paar dagen goed verwend en dit was dus het gevolg. Dat risico loop je met duivinnen op weduwschap. Al met al een flut weekend dat ik snel wil vergeten. Volgende week hopelijk onze eerste dagfondvlucht maar zoals de weerkaart er nu uitziet komt er nog geen eind aan onze beproevingen.

vrijdag 14 juni 2024

Een paar maanden geleden ben ik gestart ben met de voorbereidingen voor het oprichten van de Stichting Behoud Duivensport. Sindsdien hebben al enkele honderden mensen zich bij me gemeld dat ze een steentje willen bijdragen aan het doel van de stichting. Eén van die liefhebbers is de 68 jarige Pop Heersema uit Ten Boer. Ik bracht hem daarom een bezoek en kwam met enkele tassen boeken en ordners thuis. Veel materiaal om beginners mee te helpen. Het helpen van beginners is overigens iets dat Pop gedurende zijn duivensportloopbaan veel heeft gedaan. Onder andere in zijn rol van bestuurslid van de Jeugd en Beginnerscommissie van de Duivensportbond. Hij is hiervoor onderscheiden met de Gouden Speld en daarmee erelid van de NPO Duivensportbond.

 
pop

Net als Jannes Mulder de hoofdpersoon van de vorige column over dit onderwerp, heeft ook Pop de duivensport met de paplepel ingegoten gekregen. De vader van Pop was Hemmo Heersema, een landelijk bekende kampioen die ruim 40 jaar op topniveau heeft gespeeld en ook buiten onze landgrenzen grote bekendheid genoot. Hierdoor kwam Pop op jonge leeftijd al in contact met veel grote namen uit de postduivengeschiedenis. Pop; “Toen ik zo’n 13 á 14 jaar oud was werd ik gegrepen door de duivensport en ging vanaf dat moment altijd met mijn vader overal naar toe. Veelal naar beroemde liefhebbers in België als de Gebr. Janssen, Desmet Matthijs, Raoul Verstraeten, Emiel Denijs, Jac. Tournier, Louis van Loon, Maurice Delbar en nog vele anderen. Het meeste succes was er met de Desmet Matthijs duiven. Mijn vader kwam daar vanaf 1960 en heeft de “OUDE KLARE” nog in handen gehad, misschien wel de beste duif die er ooit is geweest. Met de duiven uit kruisingen van Desmet Matthijs x Gebr. Janssen maar ook Janssen x van Loon hebben we uitzonderlijk goed gepresteerd. Maar ook de duiven van Maurice Delbar uit Ronse deden het goed.”

Pop is na het overlijden van zijn vader in 2005 zelfstandig verder gegaan met de duivensport en heeft sinds die tijd ook zelf verschillende mooie resultaten behaald. Zo was hij meerdere malen 1e Keizer Generaal van de CC Groningen en won hij de afgelopen jaren meer dan 100 eerste prijzen (zonder dubbelingen). Een dierbare herinnering bewaart Pop ook aan de mooiste duif van de Nationale Manifestatie. Deze duif was niet alleen een mooie duif, maar ook een goede vlieger die onder andere de 1e duifkampioen vitesse van het rayon was. Ook het afgelopen jaar kon Pop terugkijken op een aantal zeer mooie uitslagen en had hij onder andere de snelste duif van de provincie Groningen op Sourdun. Gevraagd naar wat hij nog zou willen bereiken; “Eigenlijk heb ik geen wensen maar nog eens een 1e NPO winnen zou wel erg leuk zijn. Maar ook al zou dat nooit gebeuren dan lig ik daar niet wakker van. Het wachten op de duiven samen met mijn vrouw bezorgt mij ook al veel duivensportplezier en zeker als de eerste duif valt en blijkt dat die vroeg zit. Je kan niet elke week de eerste vliegen en ik gun een ander beslist ook succes. Ik kan er ook enorm van genieten als ik de duiven door de week gewoon los heb.”

 
pop2

Zoals in de inleiding al is genoemd heeft Pop vanwege zijn werkzaamheden binnen de niet meer bestaande commissie Jeugd en beginnerszaken de Gouden Speld ontvangen. Hij betreurt het tot op de dag van vandaag nog steeds dat die commissie is opgeheven. Pop; “Ik heb het werk voor jeugd en beginners ruim 25 jaar met veel plezier gedaan. Toen er besloten werd om de jeugd en beginnerscommissie op te heffen vond ik dat heel erg jammer. Het zou mijn inziens een goede zaak zijn als er weer een commissie wordt ingesteld die nieuwe (Jeugd)leden probeert te winnen. Ik lees nu nog geregeld namen bij de senioren die ik als jeugdlid heb ontmoet op de Nationale Manifestatie. Ons werk heeft destijds beslist wel iets opgeleverd en ieder nieuw lid dat erbij komt is immers winst. Ook vind ik dat er weer een dag moet worden georganiseerd waar jeugdige liefhebbers hun duifjes kunnen laten keuren, waarbij de keurmeester uitlegt wat goed is en wat slecht is aan de duif. Op zo’n dag moet de jeugd/beginner vragen kunnen stellen over alle facetten van de duivensport. Beginners zitten met heel veel vragen over de duivensport waarmee ze nu vaak maar moeilijk bij iemand terecht kunnen. Eigenlijk zou iedere afdeling zo’n dag moeten organiseren vind ik. De afdelingsbestuurders zouden hiervoor liefhebbers kunnen benaderen die zelf als jeugdlid hebben gespeeld. Dikwijls hebben deze vroegere jeugdleden zeer goede ideeën.”

Pop ziet duidelijk nog mogelijkheden om de sport te promoten onder de jeugd. Maar hij pleit niet alleen voor promotie onder de jeugd want ook op grote beurzen en evenementen zou een stand over de duivensport volgens hem niet mogen ontbreken. “Daar komt ook een doelgroep die we nu niet bereiken.” Ik deel zijn mening en misschien zal de Stichting Behoud Duivensport in de toekomst nog eens een stand bemensen op de beurs “Hobby & Vrije Tijd” de grootste hobbybeurs van Nederland. Naast meer promotie vanuit de bond zou er volgens Pop ook meer aandacht vanuit de verenigingen en de liefhebbers zelf moeten zijn voor het werven van nieuwe leden. Ik vroeg Pop op welke manier verenigingen geïnteresseerden met de duivensport kennis zouden kunnen laten maken; “Ik zou op dit moment echt niet weten hoe dit te realiseren. Vind er maar mensen voor die dat willen en kunnen doen. Het is bij onze vereniging al moeilijk om een bestuur te krijgen. Misschien dat er bij grote verenigingen wel mensen zijn die zoiets willen oppakken.”

 
pop3

Tot slot geeft Pop aan dat de duivensport een beter imago zou moeten krijgen. “We zijn er met z’n allen verantwoordelijk voor dat de duivensport een beter imago krijgt. Haal verdwaalde duiven op of zoek een goede oplossing. In deze tijd waarin dierenwelzijnsorganisaties en een politieke partij als de Partij voor de Dieren de sporten met dieren nauwlettend volgen, moet je je ervan bewust zijn dat elke negatieve uitlating invloed heeft op de beeldvorming over de duivensport. Op dit moment zijn we dacht ik landelijk met nog ongeveer 12.000 duivenliefhebbers. Vergelijk dat eens met de ledenaantallen van dierenwelzijnsorganisaties als de Dierenbescherming (ruim 100.000 leden), de Vogelbescherming (159.000 leden) en Stichting Dierenlot (279.000 leden).  Daarmee de strijd aangaan is zinloos en heb je bij voorbaat al verloren. In de kranten wordt wel geschreven over vluchten met veel verliezen maar zelden over het feit dat we ook goede doelen steunen. Zo hebben we in het noorden jarenlang het Beatrix concours gehad waarvan de opbrengst naar het goede doel ging, maar daar las je dan niets over. Het welzijn van de duiven moet altijd voorop staan en dat moeten we ook uitdragen. Dat is ook één van de redenen dat ik destijds dopingcontroleur ben geworden. Uiteraard wilde ik mijn steentje bijdragen aan een eerlijke competitie, maar het welzijn van de duiven was mijn belangrijkste drijfveer.”

Het onderwerp van deze column, namelijk de duivensport aantrekkelijker maken begint volgens Pop bij iedere duivenliefhebber zelf. Als iedere duivenliefhebber de duivensport positief uitdraagt, niet alleen aan het eigenbelang denkt, iets voor een ander over heeft en op zijn of haar manier een steentje bijdraagt aan het behoud van de duivensport, dan moet het volgens hem zeker goed komen. Ik sluit me hier volledig bij aan!

donderdag 13 juni 2024

F O N D   I N   H E T   G R O E N E   H A R T

NIC de Snelvlucht Bodegraven ( 1714 )

Mario de Vogel uit Bodegraven wint overtuigend met zijn “witte vriend “ Bordeaux en is tevens de snelste van heel Sector 2.

De seizoenopener in Sector 2 was na een aantal jaren van absentie weer vanuit de Franse wijnstad. Vrijdag 7 juni  werden de 250 in ons inkorfcentrum ingekorfde duiven om 12.00 uur onder prima omstandigheden gelost. De wind was aanvankelijk noordelijk maar in de loop van zaterdagmorgen draaide deze meer naar westelijke richting. Mario de Vogel uit Bodegraven werd door Martin Wijtman en diens zoon Rick uit zijn bed gebeld met de mededeling dat er reeds een duif bij hem was gearriveerd. Toen de zeer verbaasde Mario de lichten op zijn erf had aangedaan zat zijn witte vriend – NL23-9314405 – inderdaad in de schemer voor een gesloten hok te wachten op zijn baas. De tijd van constatering gaf 04.02.44 uur aan, snelheid 1492,301 mpm. De “witte 405” ging als 8e getekende de mand in en is een zeer makke jaarling nestdoffer die op 10 dagen broeden zijn debuut op de overnacht maakte en die Mario zelf kweekte, met in de afstamming o.a. duiven van Martin Wijtman, Comb. Niks en Marcel v/d Helm. De overwinning – ruim 3 uur los op prijs 2 in ons NIC  - betekende ook nog eens de allersnelste in heel Noord- en Zuid Holland. Mario, van harte proficiat met deze bijzondere prestatie. Prijs 2 valt ruim 3 uur later en wel om 07.21 uur bij Paul v/d Boogaard in Kamerik, het is zijn 3e getekende. Bert de Graaf uit Alphen a/d Rijn zit daar met prijs 3 kort achter met een aankomsttijd van 07.22 uur.  Bert pakt binnen de top tien ook prijs 7. Theo Wijfjes uit Nieuwveen wint de knap de prijzen 4, 8 en 9 en draait vervolgens een prima serie. Gerard Griffioen, de kampioen van 2023 is ook weer goed van de partij en begint zijn serie met prijs 5. Prijs 6 is weer voor Paul v/d Boogaard en Martin Wijtman uit Bodegraven maakt de top tien vol. De aankomsten van de duiven volgen elkaar zeer snel op  en vlak na elven zijn de 84 prijzen rap verdient. 50% of meer worden behaald door Theo Wijfjes ( 14 v/d 22 ), Gerard Griffioen ( 10 v/d 20 ), Henk Gerritsen ( 7 v/d 12 ), Chris Bouhuijzen jr ( 2 v/d 4 ), Ben Koole ( 4 v/d 6 ) en Paul Scharleman ( 3 v/d 6 ). Van 6 liefhebbers kwam ik geen duif/  duiven op de uitslag tegen. Komende week staat Nationaal St. Vincent op het programma. Iedereen veel succes!

NIC de Snelvlucht te Bodegraven korfde 250 duiven in voor deze Bordeaux.

De eerste 20 van de uitslag:

1-17 Mario de Vogel ( Bodegraven ); 2-6-12 Paul v/d Boogaard ( Kamerik ); 3-7 Bert de Graaf ( Alphen a/d Rijn ); 4-8-9-16 Theo Wijfjes ( Nieuwveen ); 5-13-20 Gerard Griffioen ( Zevenhoven ); 10 Martin Wijtman ( Bodegraven ); 11 Pieter Vreeling ( Bodegraven ); 14-19 Henk Gerritsen ( Woerden ); 15 Combinatie Rijneker ( Zevenhoven )

Henk Vink

Hvink2

Hvink1

 

woensdag 12 juni 2024

verschillende duiven

Jonge duiven problemen. Sommige duivenmelkers zijn specialist in het omgaan met al die problemen. Andere liefhebbers hebben de moed opgegeven, zien het als een noodzakelijk kwaad en hopen maar het beste ervan.

Jonge duiven problemen

Het begint zodra de jongen een paar maanden oud zijn. We hebben het tenslotte over jonge duiven problemen. De jonge duiven gaan bol zitten, willen niet eten en vliegen al helemaal niet. Meestal zie je deze problemen in Maart de kop opsteken.
Maar denk is na. Jongen worden tegenwoordig in December al geboren dat betekent dat de jonge duiven in Maart al beginnen met ruien. Dat is niet normaal, tegen de natuur in. Dus hebben je jonge duiven heet extra moeilijk in deze periode. Duiven die beginnen te ruien stoppen met vliegen zo simpel is het.
Om het ruien te vertragen worden jongen duiven verduisterd. We doen dus weer iets tegen de natuur in en alles wat je tegen de natuur in doet. Vraagt om problemen.

Vroeg beginnen met kweken, is dat nodig

Oordeel zelf maar of het nodig is om vroeg te kweken. Jonge duiven moeten op een leeftijd van drie tot vier maanden oud opgeleerd worden. Het liefste bij droog weer en een zwakke wind maar geen oostenwind. Jongen die in November worden geboren worden nog met oude ringen geringd om te kunnen vliegen met de eerste vitesse vluchten in April. Je moet dan in Februari/maart beginnen met het opleren van deze jongen. Waarschijnlijk hebben je jonge duiven in die periode nog niet eens de tijd gehad om de omgeving rond het hok te ontdekken vanwege het slechte weer. Hoe langer je wacht met het lappen van je duiven des te groter de kans dat je jongen duiven niet meer terug naar huis komen.

Waarom zo vroeg opleren

Er zijn duivenmelkers die het opleren maar onzin vinden. Misschien hebben ze gelijk, misschien liegen ze wel. Er zijn iedergeval een aantal redenen waarom ik je toch adviseer om je duiven wel op te leren.

  • opbouwen van vliegconditie
  • vlieggewicht krijgen
  • direct de juiste richting kunnen bepalen vanaf de losplaats
  • zelfvertrouwen ontwikkelen
  • wennen aan de mand
  • leren omgaan met stress

Daarnaast zijn er nog meer redenen om je duiven op te leren. Een duif leert zich oriënteren aan de hand van het landschap en de zon. Het ontwikkeld op jonge leeftijd de drang om naar huis te vliegen. Meeste liefhebbers wachten met opleren tot de jongen duiven zelf beginnen met wegtrekken tijdens de dagelijkse trainingen. Maar begin gerust al eerder. Ik heb jongen piepers meegegeven van nog geen drie maanden oud die eerder waren teruggekomen dan duiven van vier maanden oud. Bouw het wel rustig op dus begin met ongeveer 1 km en verdubbel de afstand steeds. Begin je met jongen duiven die zelf al wegtrekken kun je beginnen met opleren op een afstand van circa 5 km.

Jongen duiven spelen

Het jongen duiven seizoen begint pas in Juni. Wanneer je jongen duiven dan in Februari/Maart geboren worden is vroeg zat. Of je moet je jongen duiven ringen met ouwe ringen en dan in April met de eerste vitesse vluchten meegeven.

Opletten geblazen

Het is opletten geblazen wanneer je de volgende symptomen gaat zien. Er is dan vaak geen tijd meer om te twijfelen om in te grijpen want bij jongen duiven kunnen de problemen heel snel escaleren.

  • mest wordt steeds groener
  • stront wordt slijmerig en plakkerig
  • duiven worden lusteloos

Tips van de master

Wanneer de eerste problemen ontstaan kun je denken aan coli of geel. Willen je jongen duiven niet vliegen voer je in de meeste gevallen te zwaar en teveel.

De jonge duiven die echt ziek worden en de volgende symptomen krijgen:

  • diaree
  • braken
  • veel drinken
  • slecht eten
  • traag binnenkomen

Deze jongen duiven hebben dan waarschijnlijk het gevreesde Adeno en/of Coli. Een ziekte die veel voorkomt in Mei en Juni.Uiteraard ontzettend lastig maar het hoeft niet altijd direct een groot probleem te zijn. Mits je het maar tijdig herkent kunnen je duiven met een week alweer herstellen.

Adeno en coli een dodelijke combinatie

De laatste jaren begint Adeno en/of Coli al in de maand februari of Maart de kop op te steken. Naast het Adenovirus komt de E-Coli bacterie vaak om de hoek kijken en als dit gebeurd zal het ziektebeeld snel verergeren. De jonge duiven verzwakken snel, worden snel mager, de ontlasting is groen en stinkt en door de complicaties die zijn veroorzaakt door de E.coli bacterie gaan er ook duiven dood.

De jonge duiven die het Adeno/Coli virus wel overleven kunnen een aantasting op de lever en schade aan de darmen hebben opgelopen. Waardoor er meestal een achterstand wordt opgelopen in de conditie en de nodige ervaring bij de eerste vluchten. De vliegprestaties vallen na het adeno/coli virus dan ook erg tegen.

Herkenning , groot probleem

Het grote probleem bij zieke jonge duiven is dat de verschijnselen bijna allemaal gelijk zijn denk aan Paramyxovirus, Circo, Streptococcose, Herpes, Hexamitiasis (Geel), Paratyfus enz, enz. Om die reden altijd direct een dierenarts raadplegen.

Tegen een virus bestaat er geen medicijn

Tegen de virusinfecties bestaan geen geneesmiddelen, advies is in geval van uitbraak altijd een antibiotica geven om de bacterie te bestrijden (een noodzakelijk kwaad).

Wat kan je wel doen

Zorg voor een goede hok hygiène. Probeer de natuurlijke weerstand te verhogen en stress zoveel mogelijk te vermijden. Niet teveel duiven op je hok nemen en je jonge duiven goed voorbereiden op de eerste wedstrijden.

By Ome Willem  duivenhouden.com

woensdag 12 juni 2024

ek2024

By Ome Willem /


Antibiotica uit een potje is lang niet zo goed voor onze duiven als we denken. Het is een paardenmiddel wat elke goede en slechte bacterie doodmaakt. Uiteindelijk worden onze duiven na enkele jaren alleen maar zwakker en vatbaarder voor ziektes. Antibiotica uit een potje werkt dus averechts bij verkeerd gebruik. Laat het dan ook aan de dierenarts over of het nodig is of niet. De oudere duivenmelkers wisten dat al lang maar lijkt wel alsof we niet willen luisteren naar de (stok)oude garde.

Geheim eindelijk onthult
De oudere duivenmelkers gebruikten drie dingen om hun duiven te laten presteren.
Namelijk, knoflook, appelazijn en levertraan meer heb je niet nodig. Sommige voegen er nog wat baardmos en oregano aan toe maar dan had je het echt wel gehad. Zo ingewikkeld was het niet om je duiven gezond te houden.

Over antibiotica
Wanneer je duiven ziek zijn ga je naar de dierenarts. Ben je enkele keren geweest en je krijgt steeds hetzelfde potje met antibiotica dan denk je dat kan ik zelf ook. Voordat je het weet pas je het te pas en te onpas toe. Je weet dat je een kuur altijd af moet maken maar om nu een nieuw potje te kopen voor die ene dag is ook weer zonde. Antibiotica laat het aan de dierenarts over en ga niet zelf rotzooien want je duiven worden er alleen maar vatbaarder door zonder dat je er erg in hebt.
Wat je wel kunt doen is je duiven net zo goed verzorgen als de oude duivenmelkers dat vroeger deden. Je zult merken dat je dan nauwelijks nog bij een dierenarts hoeft te komen. Natuurlijk kun je weer de potjes en pilletjes kopen waar bio op staat. Maar wellicht is het verstandig om je eens een jaar te beperken tot alleen knoflook, appelazijn en levertraan. Goedkoop en het werkt net zo goed of zelfs beter dan al die flesjes, poedertjes en pilletjes.

Het alternatief voor antibiotica
Allicine of knoflook. Het is maar net wat je liever wilt horen. Is buitengewoon effectief om problemen met de spijsvertering te voorkomen. Denk aan bijvoorbeeld bijvoorbeeld E. coli of Salmonella maar ook Cryptosporidium, Rotavirus en nog vele andere ziekmakers. Als bonus zul je merken dat ook veerluis op de lijst van bedreigde diersoorten komt te staan.

Geheim receptuur
Knoflook als kuur, doe een kuur van veertien dagen en je duiven voelen zich weer top. Doe drie teentje knoflook in een liter water en vul alleen het water bij wanneer het weer op is.
Knoflook als preventie. Pers twee keer in de week drie flinke knoflook tenen uit in een waterbak met een liter water. Wil je het vaker geven, ga je gang je kunt er niets fout aan doen.
Mits je al die geconcentreerde flesje en potjes gaat kopen. In dat geval niet teveel geven want dan kan het de rode bloedlichaampjes aantasten wat bloedarmoede tot gevolg heeft.

Voordelen van knoflook
Voordeel is dat je echte knoflook nooit teveel kan geven en ziekmakende bacteriën er een hekel aan hebben. Maar er is nog een heel belangrijke eigenschap van knoflook. Het bloed wordt er iets dunner van. Het voordeel is dat het dan beter en net iets sneller kan stromen waardoor er meer zuurstof in het bloed kan worden opgenomen. Hierdoor krijgen je duiven dus een beter uithoudingsvermogen.
Gaan we gelijk naar het volgende voordeel en dat is dat knoflook een zuiverende werking op de lever heeft. Dus drink jezelf veel alcohol vergeet dan niet om ook veel knoflook te eten.

dinsdag 11 juni 2024
Internationaal Pau 2024 georganiseerd door Colombe Joyeuse zoekt ieder jaar weer naar verbeteringen.
.

..
Voor dit seizoen is er een nieuwe losplaats gekozen:

Adres: AV DU CORPS FRANC POMMIERS – BIZANOS.
+43.18.22   ----  - 00.19.22
 
Om deze losplaats te bereiken moet het convooy ca. 1.172 km afleggen. En onze noeste werkers in het luchtruim mogen voor onze liefhebbers om eeuwige roem te vergaren  tussen de 950 en 1150 km door weer en wind vliegen.
.

.
Tijdig een kaarsje aansteken want de weergoden wonen aan de andere kant van deze planeet.

Allen veel succes !
Hub Wetzelaer, Pr. ZLU vluchten.
zaterdag 08 juni 2024
vrijdag 07 juni 2024

martin

We hebben dit weekend niet meegedaan met onze reguliere vliegduiven. Nadat we donderdag vlak voor het inkorven het bericht kregen dat alle NPO vluchten waren gecanceld, was eerst het plan om al onze duiven op Grevillers (270 km) te spelen. Toen we vrijdag echter lazen dat het heel onzeker zou zijn of er dit weekend wel duiven gelost konden worden, hebben wij besloten om de duiven een weekje vrij af te geven.

Gelukkig is alles goed afgelopen maar voor hetzelfde geld hadden de duiven weer terug naar huis gekomen. Het risico van “heen en weer slepen” en ook nog eens een slechte vlucht was mij veel te groot. Onze focus is dagfond en over 14 dagen gaan we het gewoon weer opnieuw proberen. Maar ben heel blij voor iedereen dat het toch nog een mooie vitesse vlucht is geworden.

Wij hadden wel 16 duiven ingekorfd maar dat ploegje bestond uit 14 late jongen en 2 oude duivinnen die bij de jonge duiven wonen. De late jonge zijn de hele winter bijna iedere dag los geweest en door mijzelf dit voorjaar een keer of vier opgeleerd met de botte bijl. Ze zijn tot nu toe 2 keer met de midweekse opleervluchten mee geweest en afgelopen vrijdag voorzien van een chipring. De 2 oude duivinnen die we hadden ingekorfd zitten dus bij de jonge duiven, één daarvan is lesbisch en niet geschikt voor het weduwschapspel, maar wel een prima vlieg duivin en de andere heeft een serieus vleugel probleem.

We hadden dus eigenlijk maar één duif mee voor het duivensport spelletje. Dat was dan ook onze eerste duif en die vliegt nog een leuke prijs in de club. Ze vliegt de 33e prijs van 717 duiven. Geen verkeerde uitslag met één normale vliegduif mee.

Maar waar we heel erg van genoten hebben is onze 2e duif,een super laat doffertje, die ook prijs vloog. Hij is echt een super laatje, ik denk van eind oktober. Hij komt van onze beste kwekers en we hebben van dit koppel nog 3 broers en 2 zussen op het vlieghok zitten. Hij draagt nog zijn jonge duivenpak en begint net zijn 1e pennen te gooien. Toen die ploeg laatjes al volop uit vlogen moest hij nog gespeend worden.

We hebben eigenlijk geen plaats voor die late duifjes. De late duivinnetjes hebben we verdeeld over onze reguliere vlieg duivinnen en de jonge duiven .De late doffertjes zitten in een open opslag hokje waar ze niet uit kunnen vliegen ,vlak boven een sloot. We zijn tot nu toe 3 jaarling doffers kwijtgeraakt en hebben dus 3 broedbakken leeg op het vlieghok.

Enkele weken terug heb ik zo’n lege broed bak aan een laat jong doffertje gegeven. Dat deed ik op vrijdag toen de rest van de weduwnaars in de mand zaten. Deze jonge doffer deed het goed en wist zich te handhaven ,daarom besloot ik verleden week weer een laat jonge doffertje in een andere lege broedbak te plaatsen.

Dat lukte ook weer en afgelopen week is hij elke dag met de andere weduwnaars gaan trainen en hij deed dit meer dan geweldig. Het is een klein krasbont doffertje met 2 hele witte vleugels dus je ziet hem tussen de groep vliegen als geen ander.

Afgelopen vrijdagavond kreeg hij zijn duivin voor het eerst ,een chipring om en hup de mand in. En gelijk 2 nachten mand voor zijn kiezen. Het was vandaag een prachtig mooi vluchtje, dus toen we onze 1e getekende binnen hadden verwachtten we eigenlijk geen laatjes die prijs konden vliegen. Maar wie zagen we op een gegeven moment met grote klappen uit het noorden terug komen vliegen? Het bonte late doffertje. Hij heeft amper enige vliegervaring en dan met zo’n mooie vlucht gewoon prijs vliegen. (114e van 717 duiven). Zijn zusje een laatje van een ronde eerder vloog trouwens ook prijs( 126e) . We zijn nu nog één laat duivinnetje kwijt en de rest is allemaal weer thuis. Volgende week gaan al die laatjes naar de midfond en ben zeer benieuwd hoe het met dit groepje laatjes gedurende het vliegseizoen verder af gaat lopen. Voorlopig ben ik behoorlijk verbaasd wat ze tot nu toe hebben laten zien.

woensdag 05 juni 2024

kleurduif

Iedere duivenliefhebber weet, hoe oneindig groot het aantal kleuren bij post- en sierduiven feitelijk is; de vogels van een duivenliefhebber, die zuiver voor zijn persoonlijk genoegen een aantal duiven rond huis, en hof heeft vliegen en iedere duif met zijn zelf gekozen duivin laat paren, waardoor lukrake kruisingen ontstaan, tonen ons de meeste vreemde maar daarom niet minder interessante kleuren en tekeningen. De sportfokkers, hebben echter, al lang voordat de wetenschappelijke onderzoekers op dit terrein hun uiterst belangrijke werk begon­nen, ingezien, dat er slechts enkele hoofdkleuren hij duiven vielen te onderscheiden, met daarnaast de zogenaamde tussenkleuren, die zij zuiver konden doorfokken, of vrij eenvoudig konden scheppen door paring van bepaalde grondkleuren met deze tussenkleuren, of de tussenkleuren onderling.

De rest van alle mogelijke, of beter geschreven onmogelijke kleuren werd verbannen, niet erkend, ook al, omdat de fokkers tot de ontdekking waren gekomen, dat deze kleuren voor het fokken van vogels met ‘sterke’ standaardkleuren toch niet waren te gebruiken.

Waar al die kleuren vandaan kwamen, wist men niet en er werd verder ook niet over nagedacht; de ‘miskleurige’ vogels gingen de een na de ander een gewelddadige dood tegemoet?

Eerlijkheidshalve moet worden gezegd, dat over het ontstaan van de kleurenrijkdom van post- en sierduiven, ondanks alle onderzoekingen, tot nu toe nog geen zekerheid is. Vol­gens een veronderstelling, die toen onder invloed van de leer van Charles Darwin vooral opgang maakte, zouden de tamme duivenrassen alleen maar die veerkleuren kunnen tonen, die in meer of minder bedekte vorm bij de wilde rotsduif (Columba livia) voorkomen. Door de jongste ontdekkingen op lectuurgebied betreffende tamme duivenrassen is deze stelling op losse schroeven komen te staan en wordt aangenomen, dat niet alleen de wilde rotsduif de stamvader van onze duivenrassen is geweest. De veerkleuren van de tamme duivenrassen zijn bovendien groter in aantal, dan de kleuren van het gevederte van de wilde rotsduif.

De helaas uiterst zeldzaam voorkomende melkvaalblauwe Brunswijker Baardtuimelaar met zijn gelijkmatige melkblauwe (taptemelk) kleur, zonder vleugelranden, de ivoorkleurige Maanduif met zijn over de borst lopende, scherp begrensde halve maan tekening in goudgeel of kastanjebruin, de zeer zachte zilverblauwachtige kleur van de Damascener, een kleur, die uniek is in het kleurenpalet van de duivenrassen, maar die een donker ondergevederte draagt en de ijsblauwe kleur bij IJsduiven en Gallicische Zilvereksters zijn kleurrijke verschijningsvormen, die maar nauwelijks in het afstammingspatroon passen. Naast de kleurenrijkdom, die door afstamming is ontstaan, zijn gedurende de meer dan 2000 jaar oude domesticatie en de daarmee verbonden rasontwikkeling veel mutaties opgetreden, die door de fokkers angstvallig zijn vastgehouden en verder gefokt.

Ieder duivenras heeft zijn eigen ‘standaard’ kleuren, die vaak weinig van elkaar afwijken en terug te voeren zijn op de hoofdkleuren of te wel de fundamentele kleuren.

Fundamentele kleuren zijn: zwart, bruin en rood.

Pigment

De kleuren in de veren en ogen bij duiven worden veroorzaakt door bepaalde kleurstoffendragers, microscopisch kleine gekleurde korrels, die in de mergcellen zetelen.

De zwarte pigmentkorrels zijn verantwoordelijk voor de zwarte veerkleur; de bruine (chocoladebruin) meer staafvormig, zijn diep bruin, kleurecht en bestand tegen alle chemische invloeden; de rode zijn roodachtig bruin. Onder invloed van erfelijke factoren kunnen nu deze ‘fundamentele kleuren’ veranderingen ondergaan, maar steeds blijft hetzelfde pigment zijn werk doen.

Structuurkleuren

De nauwgezette lezer zal al hebben opgemerkt, dat bij de hiervoor genoemde fundamentele kleuren de kleur blauw niet is opgesomd, hoewel dit één van de hoofdkleuren van alle duivenrassen is! Blauw pigment bestaat echter niet. Blauw is niets anders dan zwart pigment, dat op een bepaalde manier is samengetrokken; bij zwart is het pigment namelijk gelijkmatig door de cellen verspreid, maar hij blauw zijn de pigmentkorrels dicht op ernaar gepakt in het midden van elke cel en door deze samentrekking van het pigment ontstaan een zeker kleureffect, dat wij, mensen, blauw noemen. Zo’n kleur duiden we aan met de term structuurkleur.

Door de mogelijkheid van samentrekking of spreiding, want dat kan ook, van het pigment, kunnen wel veel schakeringen tussen zwart en blauw ontstaan, hetgeen de duivenliefhebber in de praktijk vooral tegenkomt.

Verdunning van pigment.

Behalve door structuurveranderingen van het pigment, kan ook nog kleur verandering optreden door verdunning van het pigment.

Alle fundamentele kleuren en de structuurkleur blauw kunnen op twee manieren te voorschijn treden, namelijk als intensieve en als verdunde kleur. Genetisch bestaan er nog twee kleuren, namelijk bruinzilver en roodzilver, waardoor in totaal 6 intensieve kleuren bestaan en waarmee ook 6 verdunde kleuren corresponderen.

Wanneer we de gevlekte vogels buiten beschouwing laten, zijn deze kleuren weer in 2 groepen onder te brengen, namelijk geband en eenkleurig, die we weer onderverdelen is intensief en verdund.

Geband

 

Eenkleurig

 

Intensief

Verdund

Intensief

Verdund

Blauw

Blauwzilver

Zwart

Dun

Bruinzilver

Lichtbruinzilver

Bruin

Lichtbruin

Roodzilver

Geelzilver

Rood

Geel




 

Dit 12-tal kleuren vormt het basismateriaal, waarmee en waaruit alle kleurcombinaties zijn opgebouwd, met uitzondering van wit, dat geen kleur is, maar een afwezigheid van kleur aangeeft.

Alvorens ons te storten in de schema ‘s, die zo eenvoudig mogelijk zijn opgezet, om zo snel mogelijk een inzicht te krijgen in de gedragingen van de kleuren bij duiven, moeten we toch nog even teruggrijpen naar het ontstaan van de vogel en de grondbeginselen van de erfelijkheidsleer. Aangetoond is, dat de chromosomen van zeer groot belang zijn, maar de geslachtschromosomen zijn voor de duivenfokker wel van het allergrootste gewicht. In deze geslachtschromosomen zitten namelijk nog verschillende anders erffactoren, dan die het toekomstige geslacht van de jonge duif bepalen en die met de samensmelting van zaad- en eicel overgaan op het jonge dier.

Fokzuiver of fokonzuiver voor kleur.

Mist een jonge duif een geslachtschromosoom, omdat hij ontstaan is uit de eicel zonder dat geslachtchromosoom, dan mist hij vanzelfsprekend ook de met dat geslachtchromosoom onverbrekelijk verbonden erffactoren, met alle gevolgen van dien en dat kunnen grote zichtbare gevolgen zijn! Een dergelijke duif noemt men dan fokonzuiver voor alle erffactoren, die met dat geslachtchromosoom zijn verbonden. Een van deze erffactoren die zo’n duif kan missen, is de factor voor kleurdiepte, de zogenoemde intensiviteitfactor.

Mist hij die aan het geslachtchromosoom gebonden erffactor voor kleurdiepte niet, dan is de vogel fokzuiver voor kleur te noemen.

schema’s 8 -13 geven nu aan, welke kleuren bij duiven te verwachten zijn, wanneer de factor voor kleurintensiviteit al dan niet optreedt.

Schema 8 geeft de paring aan van fokzuivere, intensieve gekleurde doffer (zwart, rood, bruin of blauw), met een intensief gekleurde duivin van dezelfde kleur als de doffer (zwart, rood, bruin of blauw). Alle jongen, voortgekomen uit fokzuivere, intensief gekleurde doffers x intensief gekleurde duivinnen, zijn dan gelijk gekleurd als de ouders. In de helft van de combinatiemogelijkheden kan de moeder een geslachtchromosoom aan haar nakomelingen meegeven, de andere helft krijgt dat niet mee en mist dus eveneens de hieraan gekoppelde erffactor, waardoor deze jongen duivinnen, zullen zijn. De fokzuivere doffer zorgt ervoor, dat de kleurdiepte over alle jongen gelijk is.

Schema 9 geeft de paring aan van fokonzuivere, intensief gekleurde doffer intensief gekleurde duivin. Aan het uiterlijk van deze doffer is dit niet te zien maar de ontwikkelingssamenstelling van deze vogel is geheel anders, dan die van de jongen. Uit deze paring kunnen 4 verschillende ontwikkelingssamenstellingen komen en wel:

1. Fokzuivere jonge doffer

2. fokonzuivere jonge doffer

3. intensief gekleurde jonge duivin

4. verdund kleurige jonge duivin

De jonge doffers 1 en 2 zijn uiterlijk weer niet van elkaar te onderscheiden, maar in erfelijke aanleg verschillen ze wel degelijk! Wie van hen beiden fokonzuiver blijkt te zijn, zal de toekomst leren, wanneer beide gepaard worden aan een intensief gekleurde duivin van dezelfde kleur, als de doffer zijn.Gedragen de jongen hiervan zich als schema 8, dan is de gebruikte doffer fokzuiver; valt er plotseling een verdund kleurig exemplaar waar te nemen, dan is die gebruikte doffer fokonzuiver en is schema 9 van toepassing. De verdundkleurige jonge vogel is altijd een duivin; de verdunde kleur is in dit geval aan het geslacht gebonden; dit wordt nu de geslachtgebonden eigenschap genoemd. Wanneer bij een duivenfokker uit twee intensief gekleurde gelijke ouders verdund kleurige jongen worden geboren, dan is de fokker ervan overtuigd, dat de doffer van het ouderpaar fokonzuiver is en dat de verdundkleurige jongen duivinnen zijn! Gemakkelijk, want sommige sierduivenrassen geven hun geslacht op jonge leeftijd maar zelden bloot en de fokker moet soms maanden wachten, voordat hij definitief kan zeggen, wat een doffer en wat een duivin is. De jonge intensief ge­kleurde doffers zijn voor de helft fokzuiver, voor de andere helft fokonzuiver.

Wat gebeurt er nu, wanneer de fokker een fokzuivere, intensief gekleurde doffer paart aan een dergelijk verdund kleurige duivin. Schema 10 laat dat zien.

Fokzuivere, intensief gekleurde doffer x verdund kleurige duivin geeft intensief gekleurde jongen in beide geslachten, waarvan echter de jonge doffers alle fokonzuiver zijn. Maar nu paart de fokker een fokonzuivere intensief gekleurde doffer aan een verdund kleurige duivin:

schema 11 geeft aan wat er dan gebeurt.

Fokonzuivere, intensief gekleurde doffer x verdund kleurige duivin geeft tal van combinaties:

1. fokonzuivere, intensief gekleurde doffer,

2. fokzuivere verdund kleurige doffer,

3. intensief gekleurde duivin,

4. verdundkleurige duivin.

Op deze manier ontstaan dus gele, zilverkleurige, dunkleurige doffers. Van beide zijden mist deze doffer het geslachtchromo-soom, zodat hij wel verdundkleurig moet zijn. Vroeger klaagden de liefhebbers, dat er slechts verdundkleurige duivinnen tevoorschijn traden, maar nu, met behulp van de erfelijkheidleer worden er verdundkleurige doffers aan de lopende band gefokt!Fokonzuivere, intensief gekleurde doffer, gepaard aan verdundkleurige duivin geeft dus beide kleuren in beide geslachten; de intensief gekleurde doffers zijn wederom fokonzuiver.

Schema 12 geeft aan welke jongen te verwachten zijn uit de paring verdundkleurige doffer x intensief gekleurde duivin. Van de moeder ontvangt de helft der jongen het enig aanwezige geslachtchromosoom, dat dus intensief gekleurd, maar fokonzuiver zal zijn, de andere helft ontvangt helemaal geen geslachtchromosoom en deze jongen zullen dus verdundkleurig en allemaal duivinnen blijken te zijn. Verdundkleurige doffer, gepaard aan intensief gekleurde duivin geeft alleen intensief gekleurde, maar fokonzuivere doffers en verdund kleurige duivinnen.

Schema 13 geeft aan, dat er uit paring van twee verdundkleurige duiven nooit en te nimmer intensief gekleurde jongen worden geboren, omdat ze beide de intensiviteitfactor missen, zodat zij ook onmogelijk op hun nage­slacht deze factor kunnen overbrengen. Vertelt een liefhebber u, dat hij uit twee gele vogels een rood exemplaar heeft gefokt, dan speldt hij u iets op de mouw, hij kent de wetten van de erfelijkheidsleer niet, of er loopt in de volière een felle rode doffer van hetzelfde ras rond, die het met de huwelijkstrouw niet zo nauw neemt of zelfs niet eens gepaard is, of ‘over’ is.

Uit de schema’s blijkt ook nog, dat bij het fokken van verdundkleurige duiven het eerste fokseizoen slechts gedeeltelijke resultaten te behalen zullen zijn, wanneer het om verdundkleurige vogels gaat. Doorzetten! een volgend seizoen, dat is het enige middel om tot succes te komen. Verdundkleurige exemplaren onder elkaar paren geeft veelal op de duur teleurstelling. De vitaliteit, de kracht en de grootte lopen dan terug, zodat zowel intensief gekleurde als verdundkleurige vogels van het zelfde ras worden gefokt, om zo verdunde kleur in stand te houden.

Alvorens de lezer zich stort in de meer ingewikkelde materie betreffende de erfelijke gedragingen van kleuren bij duiven, is het raadzaam de schema’s 8 -13 nogmaals goed te bestuderen, zodat de duivenfokker-lezer tenslotte volledig uit het hoofd de uitkomsten van deze 6 paringen kan opzeggen en verklaren. Een soort examen dus, waarmee u echter eer inlegt bij besprekingen met collega fokkers, op de tentoonstellingen, bijeenkomsten en in uw eigen volière!

Zwart

Zwart is de sterkste vorm van pigment en het sterkste zwart, dat dominant of overheersend is over alle kleurfactoren is een kleur, dat als ‘metaalglans’ vooral voorkomt op kop, hals en borst. Meestal zijn de slagpennen en staartpennen iets doffer van kleur, maar in veel duivenrassen is de zwarte kleurslag de laatste jaren geweldig opgevoerd, zodat we werkelijk van lakzwarte kleur kunnen spreken. Met behulp van een doekje dat in azijn is gedompeld, is de lakzwarte kleur nog op te ja­gen, hetgeen voor de tentoonstellingen als make-up’ toege­staan is. Schoensmeer echter is uit den boze! De beste methode, om prima zwart te fokken is zwart x zwart, dat mits fokzuiver en hierom gaat het vaak, uitsluitend zwarte nakomelingen geeft (zie schema 14). Vleugelduiffiguurtjes, waarbij de fokker steeds op kleurdiepte en groene keverglans op nek, kop en hals let en de doffe zwarte kleur, zo dat nog vaak bij kropperrassen (Hollandse kroppers!) voorkomt, uit zijn stamvogels weert. Ook kruising met dunkleur is mogelijk, maar omdat deze kleur geslachtgebonden is, zal de beste combinatie luiden: zwarte doffer x dunkleurige duivin (zie schema 15), die zwarte jon­gen in beide geslachten oplevert. Dunkleurige doffer x zwar­te duivin geeft zwarte doffers en dunkleurige duivinnen (zie schema 16).De zwarte doffer, een jong van schema 16, die dus een dunkleurige vader had, gepaard aan een zwarte duivin, om het even of dat nu zijn moeder, zuster, nicht, of volkomen vreem­de duivin is, geeft fokzuivere en fokonzuivere zwarte jongen doffers, die uiterlijk weer niet van elkaar zijn te onderscheiden, maar in erfelijke aanleg volkomen verschillende zijn, en zwarte en dunkleurige jonge duivinnen, (zie schema 17) en volgt daarom gewoon de grondregel van schema 9, die u al uit het hoofd kent! Ook omgekeerd, een zwarte doffer, een jong uit schema 15, die dus een dunkleurige moeder had x een zwarte duivin, geeft eveneens fokzuivere en fokonzui­vere zwarte jonge doffers, zwarte en dunkleurige jonge duivinnen. Naast fokzuivere zwarte doffers bestaan er dus genetisch nog fokonzuivere zwarte doffers, zoals hierboven is aangetoond, afkomstig uit dunkleurige x zwarte, of zwarte x dunkleurige kleurkruisingen.Zwart is vervolgens ook nog te kruisen met andere kleuren en het spreekt nu vanzelf dat dergelijke ‘kleurgekruiste’ doffers weer anders van genetische samenstelling zijn, zoals we later zullen tegenkomen!Wie daarom een zwarte doffer, van welk duivenras ook, koopt, kan voor zeer veel kleurverrassingen komen te staan!

Zwart x blauw is mogelijk, wanneer wit tevens een gedeelte van de kleur van het gevederte uitmaakt; het witte gedeelte van het gevederte ‘verbergt’ andere kleuren en is te vergelijken met een nog niet ontwikkelde foto.Uit de kleurkruising nafok zwart x blauw geven de zwarte exemplaren veel blauwe nafok, maar uit twee blauwe komen slechts zelden zwarte vogels.Vooral bij vleugelduiven is de kruising zwart x blauw te doen gebruikelijk, omdat bij voortgaande zwart x zwart paringen de witte vleugelbanden steeds smaller worden en tenslotte verdwijnen. Kruisingen met blauw voorkomen deze teruggang van de witte vleugelbanden, die hij de blauwe variëteit bijna altijd goed in lengte en breedte zijn. Uit een schraal gebande zwarte vogel x een blauwe zijn exemplaren met goede bandjes te verwachten. Voor de fokzuiverheid van zwart verwijzen we verder naar het onderwerp: zwart en de fokzuiverheid ervan.

Rood

Rood vormt een prachtige kleur bij duiven, is buitengewoon geliefd en komt bij alle tamme duivenrassen voor, vanaf het fraaiste diep kastanjerood tot het meer doffe rood, dat vaak nog een blauwachtige gloed vertoont op sommige, delen van het duivenlichaam.In de postduivensport spelen de kleuren geen belangrijke rol, omdat deze tak van duivenliefhebberij zich volledig richt op de vliegprestaties, maar in de sierduivensport daarentegen is kleur, naast type en structuur wel een belangrijk onderdeel van de liefhebberij, dat vooral hij de groep kleurduivenrassen een allesbeheersende rol speelt.

Helaas is de tijd nog niet rijp voor een volledige ommezwaai in de erkenning van fraaie kleuren bij de overige sierduivenrassen, die vooral in rood vaak bijzonder lelijke en eigenlijk de liefhebberij zelfs afstotende kleurmengelingen laten zien, terwijl dit nu, met behulp en kennis van de erfelijkheidsleer bij duiven, in het geheel niet meer het geval behoefde te zijn.Een jonge generatie duivenliefhebbers volgt de oude echter op, een logisch en tevens een zeer verheugend natuurverschijnsel. Deze jonge generatie verschilt echter hemelsbreed met die van vroeger, is meer realistisch ingesteld opgevoed en bezit meer kennis over talrijke onderwerpen, dan hun ouders, vaak onvoorstelbaar meer. Overal rekent de nieuwe generatie af met oude denkbeelden en begrippen.

De duivenliefhebbers heeft hij de kleur rood te doen met twee genetisch totaal verschillende vormen dominant rood en recessief rood. Populair geschreven: postduivenrood en Sierdui­venrood.

Absoluut dominant rood, postduivenrood dus, is geslachtgebonden en uiterlijk vaak niet te onderscheiden van het zuivere niet geslachtgebonden Sierduivenrood.  Door de vele en jarenlange kruisingen met beide soorten rood is het thans nog maar moeilijk vast te stellen, met welke vorm rood de fokker te maken heeft, terwijl het zelfs kan voorko­men, dat in één en dezelfde duif beide soorten rood vertegenwoordigd zijn. Dit komt, omdat de beide roodfactoren niet in hetzelfde chromosoom liggen! Dit is geen pas ontdekte stelling, want Dr. J. Metselaar, een naar de USA gemigreerde geneticus, publiceerde hierover al in 1926, in ‘Color beding in Pingen Pluimage’. De duivenfokker zal zich nu afvragen, hoe hij de twee ‘soorten’ rood in zijn rode duiven te weten kan komen; proefparingen wijzen dit onomstotelijk uit! Teneinde rode duiven, van welk ras ook, ‘kleur te laten bekennen’, paart de fokker rood x zwart of zwarte x rood, dan wel rood x blauw of blauwe x rood. Bezit hij naast rode exempla­ren geen zwarte of blauwe, dan schaft hij zich deze aan, leent een exemplaar van hetzelfde ras voor korte tijd van een collega-fokker.

Andere foefjes dan proefparingen zijn er niet!

Postduivenrood

We nemen nu eerst het Postduivenrood onder de loep:

Postduivenrood is dominant. Overheersend over zwart, waaronder we mede verstaan alle variaties van egaal zwartkras, donkerblauwkras enz tot blauwband toe.

Fokzuivere postduifrode doffer x postduifrode duivin geeft slechts rode nakomelingen in beide geslachten! Dit gebeurt ook bij fokzuivere sierduif rode doffer x sierduif rode duivin, (zie schema 8), dus hieruit worden we niets wijzer. Nu gaan we dan kleur kruisen!

Postduifrood x zwart en zwart x PostduifroodFokzuivere, postduifrode doffer x zwarte duivin geeft altijd rode nafok in beide geslachten (zie schema 18)! Ten einde het de lezer gemakkelijk te maken zijn hiervoor opzettelijk postduivenfiguurtjes gebruikt. De F1 doffers zijn nu echter fokonzuiver rood

Fokonzuivere, postduifrode doffer x zwarte duivin geeft Zwarte en rode doffers en zwarte en rode duivinnen; beide kleuren dus in beide geslachten, zie schema 19.

Fokonzuivere, postduifrode doffer x postduifrode duivin geeft postduifrode fokonzuivere en fokzuivere doffers, postduiven-rode en zwarte duivinnen, zie schema 20. De postduivenrode vader toont weliswaar rood, maar draagt erfelijk in zich, uit een vroegere generatie (zie de jonge doffers uit de schema’s 18 en 19) zwart bij zich, dat hij niet kan tonen in zijn veren-pakje, omdat postduivenrood nu eenmaal overheerst over zwart.

Zwarte doffer x postduifrode duivin geeft postduivenrode doffers en zwarte duivinnen, zie schema 21.

Blauw x postduivenrood en postduivenrood x blauw

Blauw x postduivenrood en postduivenrood x blauw

Fokzuivere postduivenrode doffer x blauwe duivin geeft postduivenrode nafok in bei­de geslachten, zie schema 22;

Hollandse en Engelse Dwergkroppers onder andere zullen dit onomstotelijk bewij­zen, mits de vader fokzuiver was voor de kleur!

Blauwe doffer x postduivenrode duivin geeft postduivenrode doffers en blauwe duivinnen, zie schema 23.

Engelse Krop­perfiguurtjes wegens de geslachtgebondenheid van het postduivenrood! Gemakkelijk voor de fokker, omdat hij op een leeftijd van 14 dagen bij zijn jonge vogels al het geslacht kan zien.

Gedragen de kleuren van de jongen zich uit bovenstaande parin­gen, zoals de kleuren schema’s aantonen, dan heeft de fok­ker van welk duivenras ook, of het nu Kroppers, Pauwstaar­ten, Oudhollandse Meeuwen, Oudhollandse Kapucijnen, Raadsheren, Schoonheidspostduiven, Wratduiven of andere rassen betreft, te maken met postduivenrood en met alle ge­volgen van dien! Komen er miskleuren tevoorschijn, dan was de doffer, stamvader niet fokzuiver voor de kleur!

In de praktijk is het echter meestal zo, dat de fokker hij nauw­keurig onderzoek van zijn rood gekleurde duiven al kan vast­stellen of hij te doen heeft met postduivenrood, of niet. Bij hel­der daglicht kan hij nu zijn rode vogels één voor één grijpen en goed onderzoeken en daarbij moet hij ook de binnenvanen der veren niet vergeten.

Postduivenrood openbaart zich namelijk vaak door het optre­den van sporen van zwart pigment in de veerkleur, terwijl het zich ook verraadt door een blauwachtige schijn met sporen van donker pigment in slag- en staartpennen.

Walgelijk lelijk zijn deze blauwe gloed en donkere spetten, die enorm veel afbreuk doen aan het geheel. Bij geen enkele re­clamecampagne of fabricage van welk artikel ook zou deze kleurmengeling de kooplust der gegadigden kunnen opwekken, maar wij duivenfokkers nemen nog steeds genoegen met deze onverkoopbare waar!

Zodra er maar één zwartachtige kleurspet in een overigens fraai rood uitgevoerd gevederte te bekennen valt, zelfs ook bij kleurduivenrassen en Tuimelaarrassen is postduivenrood in die duif aanwezig, hij toont dit weliswaar nauwelijks of soms in liet geheel niet, maar zal later bij de nafok zijn ware kleur wel degelijk bekennen.

Sierduivenrood

Sierduivenrood is ‘zuiver’ rood, verspreid over het gehele dui­venlichaam met inbegrip van een zuiver roodgekleurde staart. Geen ander rood kan zo zuiver worden gefokt, zo vrij van zwart pigment als Sierduivenrood, dat ook totaal vrij is van zwarte of blauwe weerschijn. Bewust zijn bij de behandeling van de intensieve kleuren zwart, rood, blauw en bruinrode Neurenberger Zwaluwduiven, een Kleurduivenras, als afbeeldingen gekozen en bij het gedrag der kleurkruising Sierduivenrood x zwart opzettelijk Oudhol­landse Tuimelaar-figuurtjes, omdat we bij de Kleurduiven- en Tuimelaars- en Hoogvliegrassen het fraaie Sierduivenrood in zijn meest vol-maakte en zuiverste vorm kunnen aantreffen. Inderdaad ‘kunnen’ aantreffen, want ook bij deze sierduiven rassen is het Sierduivenrood door vroegere kruisingen, soms vermengd met het verfoeilijke postduivenrood, dat evenwel door een fokker met inzicht is uit te bannen.

Sierduivenrood, recessief rood, gedraagt zich genetisch ge­heel anders dan postduiven-rood en daarop zijn onze proef­paringen juist gebaseerd!

Sierduivenrood x zwart

We gaan nu de volgende kleurkruising uitvoeren:


* fokzuivere sierduivenrode doffer x zwarte duivin geeft zwarte nakome­lingen in beide geslachten, zie schema 24. Oudhollandse Tuimelaarfiguurtjes. Dit rood trekt zich terug tegenover zwart bij kleurkruising! Vergelijkt u dit nu eens met schema 18.

* Fokonzuivere, sierduifrode doffer (uit sierd. Rood x sierd. Geel of omgekeerd) x zwarte duivin geeft fo­konzuivere zwarte doffers, sierduivenrode en sierduiven gele duivinnen, zie schema 25 en vergelijk dit met schema 19.

* Fokonzuivere sierduifrode doffers komen voort uit diverse kleurkruisingen, zoals we al hebben gezien, namelijk uit de paring:

sier­duivenrode, fokzuivere doffer x sierduivengele duivin, zie schema 10;

* fokonzuivere, sierduivenrode doffer x sierduivengele dui­vin, zie schema 11

sierduivengele doffer x sierduivenrode duivin, zie schema 12.

* Fokonzuivere, sierduifrode doffers komen derhalve meer voor dan menig duivenfokker denkt!

Zwart x Sierduivenrood

Fokonzuivere, zwarte doffer x sierduifrode duivin geeft zwar­te nafok in beide geslachten; zie schema 26, en vergelijk dit met schema 14.

Zwart overheerst namelijk over Sierdui­venrood, maar niet over postduivenrood, zoals uit de schema’s blijkt!

Sierduivenrood x blauw

Sierduivenrode doffer x blauwe duivin geeft blauwe nafok in beide geslachten, zie schema 27, vedervoetige Saksische Eksterkropper figuurtjes.

Blauw x Sierduivenrood

Blauwe doffer x sierduivenrode duivin geeft eveneens blau­we nafok in beide geslachten, zie schema 28, vedervoetige Saksische Eksterkropper figuurtjes. Deze kleuren zijn niet geslachtsgebonden, terwijl blauw dominant is, overheerst over Sierduivenrood! Vergelijk dit met de schema’s: 22 en 23, waar postduivenrood in het kleurenspel is!

Bezit de duivenfokker rood gekleurde duiven dan kan hij nu aan de hand van bovenstaande kleurenschema’s onmiddel­lijk uit de nafok opmaken, met welke kleur rood hij te maken heeft. De opmerkzame lezer zal al geconstateerd hebben, dat Sierduivenrood niet alleen voorkomt bij kleurduiven, en Tuimelaar- en Hoogvliegrassen, maar, zoals de kleurensche­ma’s 27 en 28 aantonen, ook hij sommige Kropperrassen in zijn volmaaktste vorm aanwezig is. Vooral de Duitse Kropperrassen, ontstaan uit kruisingen van oeroude stamvormen van Kropperrassen met Kleurduivenrassen, bezitten veelal een zeer groot percentage sierduivenrood, waardoor hun kleuren zo buitengewoon fraai en intensief zijn, in tegenstelling tot de vaak matige en zelfs uitgesproken onzuivere kleuren, die we vaak tegenkomen bij Hollandse, Holle. Engelse, Engelse, Dwerg-, Gentse en Franse, Norwich Kroppers, waar men zich tot nu toe nog steeds blind gestaard heeft op het type, zodat de kleuren helaas een vrij onbetekenende rol gingen spelen!

Ter verbetering van de houding en beenlengte is in de veder­voetige Saksische Eksterkropper op bescheiden wijze de En­gelse Kropper ingekruist, die met veel erffactoren voor postduivenrood dit natuurlijk ook in de vedervormige Saksische Eksterkropper bracht. Door onmiddellijke terugparing der F1 aan de vederv. Saksische Eksterkropper voorkwamen de fok­kers, dat het postduivenrood de overhand nam en is er in de huidige, moderne, hooggestelde fijn getailleerde vedervoetige Saksische Eksterkropper ge­lukkig geen spoor van postduivenrood meer te bekennen. Een bewijs, dat met doelbewuste teeltkeus en selectie, ook op kleur, Sierduivenrood in ieder Kropperras is te verwezenlijken, evenals in alle Struktuurduiverrassen.

Sierduivenrood x dunkleurFokzuiver

Sierduivenrood is vervolgens eveneens goed te kruisen met dun-kleurig, verdund zwart. Hoewel dunkleur bij veel duivenrassen niet als ten-toonstellingskleur is erkend, kan deze kleur voor de fok van grote betekenis zijn. De kleuren schema’s laten zien, welke kleu­ren de nafok zullen tonen:

Fokzuivere Sierduivenrood doffer x dunkleurige duivin geeft fokonzuivere zwarte doffers en sierduivenrode duivinnen, zien schema 29.

Dunkleurige doffer x Sierduivenrood duivin geeft fokonzuivere zwarte doffers en dunkleurige duivinnen, zie schema 30.

Zoals we vroeger gelezen hebben, noemen we een duif fokzuiver, wanneer de doffer een dubbele hoeveelheid ge­slachtscellen produceert en fokonzuiver, wanneer de vogel slechts een enkelvoudige hoeveelheid geslachtscellen kan af­geven.

Zodra we een fokzuivere, intensief gekleurde doffer paren aan een verdund kleurige duivin, of een verdund kleurige dof­fer aan een intensief gekleurde duivin, zijn de jonge doffers steeds fokonzuiver voor de ook al beschreven intensiviteitfac­tor, die geslachtsgebonden is; zie de tekst en de schema’s 10 en 12.

Zwart en de fokzuiverheid ervan.

Wanneer we nu echter een intensief gekleurde doffer paren aan een intensief gekleurde duivin van een andere intensieve kleur, dan van de doffer, blijft weliswaar de intensiviteitfactor gehandhaafd in de jonge doffers, maar komt de erffactor voor de (intensieve) kleur van de vader in het gedrang en daardoor slechts enkelvoudig in deze jonge doffer terug. Zoals uit de schema’s 24 en 26 blijkt, zijn de doffers uit de kleurkruisin-gen fokzuiver Sierduivenrood x zwart en zwarte x Sierduivenrood alle zwart, evenals de duivinnen. Fokzuiver zijn deze jonge doffers echter niet te noemen voor de kleur zwart, omdat bij deze jonge doffers de erffactor voor zwart slechts enkelvou­dig aanwezig is, vanwege de inmenging van het Sierduivenrood, wel voor de intensiviteitfactor!

De intensiviteitfactor daarentegen is in dubbele aanleg aan­wezig gebleven, omdat hier geen verdunde kleur in het spel is geweest. Vaak verraadt de opmerkelijk paarsachtige weer­schijn aan de hals en nekveren, dat de bewuste vogel uit Sierduivenrood is voortgekomen, want echte, fokzuivere zwarte exemplaren tonen immers een groene halsweer­schijn. Wat gebeurt er nu, wanneer de fokker een dergelijk zwarte doffer, voortgekomen uit de paring fokzuiver zwart x Sierduivenrood, of fokonzuiver Sierduivenrood x zwart paart aan een Sierduivenrood duivin?

Fokonzuiver zwart x Sierduivenrood

Fokonzuivere zwarte doffer (uit fokzuivere zwarte doffer x sierduivenro­de duivin, of fokzuivere sierduivenro­de doffer x zwarte duivin) x sierdui­venrode duivin geeft; fokzuivere, fo­konzuivere sierduivenrode jonge dof­fers, fokonzuivere zwarte jonge dof­fers (onzuiver voor zwart), zwarte en sierduivenrode duivinnen, zie sche­ma 31, Baardtuimelaar figuurtjes.

Het raadsel van de plotseling opduikende fokzuivere sierduivenrode doffers en sierduivenrode duivinnen bij een der­gelijke kleurkruising is hiermee opge­lost en tevens verklaard, waarmee er uit zwart x Sierduivenrood niet per se altijd zwarte jongen in beide geslach­ten komen te vallen, zoals schema 26 immers aangeeft.

Fokonzuivere zwarte doffer (uit fokzuivere zwarte doffer x sierduivenro­de duivin, of fokzuivere sierduivenro­de doffer x zwarte duivin) x zwarte duivin geeft fokonzuivere doffer, zwarte doffer, fokonzui­ver voor zwart, zwarte en sierduivenrode duivinnen; zie schema 32

Genetisch bestaan echter behalve 1. fokzuivere 2. fokonzuivere voor kleur en 3. fokonzuive­re voor de intensiviteitfactor nog andere zwarte doffers, die en voor de kleur en voor de in­tensiviteitfactor fokonzuiver zijn!

Deze doffers komen voort uit een paring van een fokonzui­vere vader voor de intensiviteitfactor (dus waar altijd een verdunde kleur in het spel is ge­weest, zoals dunkleurig, sierduivengeel) X duivin met intensieve kleur.

We gaan even terug naar schema 25; uit de paring fokonzuivere sierduifrode doffer x zwarte duivin vallen niet alleen zwarte jonge doffers, die fokonzuiver voor zwart zijn, maar ook zwar­te jongen, die zowel voor zwart, als voor de intensiviteitfactor onzuiver zijn! Niet voor niets staan er 2 zwarte jonge doffers afgebeeld!

Dit type, dat derhalve onzuiver is voor 2 factorenparen, is onderling met het oog van andere types te onderscheiden, maar zal in de nafok zijn geheel afwijkende erfelijke samenstelling wel degelijk tot uitdrukking brengen. Genetisch, erfelijk zijn deze doffers verschillend van op­bouw, omdat de ene factor verantwoordelijk is voor de kleur zwart, die niet geslachtsgebon­den is, de andere factor verantwoordelijk is voor de intensiviteitfactor, die wel geslachtsge­bonden is.

Dergelijke doffers komen ook voort uit de paringen: fokzuivere sierduifrode doffer x dunkleu­rige duivin, zie schema 29 en 30, en fokzuivere sierduifgele doffer x zwarte duivin en omge­keerd zie schema 41.

De lezer ziet dus, dat dit niet alleen theoretische veronderstellingen zijn, maar dat deze typen doffers meer voorkomen, dan men vroeger wel veronderstelde.

Wat gebeurt er nu, wanneer we een dergelijke zwarte doffer, onzuiver voor 2 factoren, paren aan een duivin.

Zwarte doffer, onzuiver voor kleur en voor intensiviteitfactor x sierduifrode duivin geeft;

fo­konzuivere zwarte doffers voor de kleur zwart,

fokonzuivere zwarte doffers voor 2 factoren paren, fokzuivere sierduivenrode doffers,

fokonzuivere sierduivenrode doffers, dunkleurige-, sierduivenrode-, zwarte en sierduivengele duivinnen in de verhouding 5:1:1:1.

Een prachtige combinatie derhalve, die de fokker talrijke mogelijkheden geeft, onder andere fokzuivere sier­duivenrode doffers oplevert en zelfs, zij het slechts bij voldoende nafok, sierduivengele duivinnen doet scheppen. Dikwijls valt zoiets in de praktijk mee, en heeft de fokker al geluk bij het eerste paar jongen, dat hem een dun bedonsd, later gele duivin oplevert. Zie schema 32.

Iets minder ‘bont’, maar niet oninteressant is de paring: Zwarte doffer, onzuiver voor de kleur zwart en de intensi-viteitfactor x zwarte duivin geeft: zwarte, fokzuivere doffers, zwarte fokon­zuivere doffers voor 2 factorenparen, zwarte fokonzuivere doffers voor de intensiviteitfactor, zwarte doffers, fokonzuiver voor de kleur zwart en zwarte-, dunkleurige, sierduivenrode- en sierduivengele duivinnen, in de verhouding 5:1:1, zie schema 34.

Het bovenstaande is inderdaad niet het eenvoudigste op het gebied van de erfelijkheidsleer hij duivenkleuren, maar na herhaalde lezing zal het de geïnteresseerde wellicht volkomen dui­delijk zijn. Terwijl de praktijk zich dan in zijn volière afspeelt, kan de fokker nu met behulp van de schema’s een en ander verklaren.

Uit het voorgaande blijkt duidelijk, dat zwart niet altijd hetzelfde zwart is bij onze duiven, maar is opgebouwd uit verschillende samenstelling en in de nafok grote verrassingen kan opleveren. Lakzwarte duiven fokken is werkelijk moeilijker dan menigeen denkt!

Blauw is de meest voorkomende kleur bij duiven en bijna geen ras, of de blauwe kleurslag, met of zonder vleugelbanden, is erkend.

De vererving van, blauw is recessief, terugtredend en kan daarom uit allerlei combinaties tevoor­schijn komen, ook waar de fokker het in het geheel niet verwacht, zoals bij o.a. roodroek Hollandse kropper x witte Oud-Hollandsche Tuimelaar.

Blauwe doffer x postduivenrode duivin geeft rode doffers en blau­we duivinnen als nafok, wegens de geslachtsgebonden factor van dit rood. Zie schema 23. Twee grijsroeken of twee witte duiven kunnen soms plotseling blauwe nafok geven (zie grijsroek).

Blauw heeft een sterke neiging tot terugslag en kan wat dat be­treft beschouwd worden als de ‘wildkleur’ van onze duivenrassen. Charles Darwin heeft hierop al gewezen en het werd opnieuw aan­getoond door de proeven van Staples-Brown, Kruisingen van zwarte Valkenet X witte Pauwstaart gaven in de F2 ook vogels, die veel overeenkomst vertoonden met blauwkras duiven. Er zijn verschillende gevallen bekend, waarbij zogeheten raszuivere vogels het blauw plotseling tevoorschijn komt in vleugels en staart.

Blauwzilver is de verdunning van blauw en bestaat uit een zilvergrijze grondkleur op de vleugelschilden met donkergrijze banden. Schema 11 is van toepassing op de vererving van fokonzuiver blauw x blauwzilver, door de kleuren rood en geel te verwisselen voor blauw en blauwzilver.

Blauwzilver doffer x blauwe duivin geeft fokonzuivere blauwe doffers en blauwzilvere duivinnen, zie schema 2.

Fokzuivere blauwe doffer x blauwzilver duivin geeft: blauwe nafok in beide geslachten, de jonge doffers zijn fokonzuiver voor blauw, zie schema 3.

Fokonzuivere blauwe doffer x blauwe duivin geeft: blauwe fokzuivere en blauwe. fokonzuive­re doffers, blauwe en blauwzilvere duivinnen. zie schema 4.

Zilver zonder banden komt slechts in enkele rassen voor, zoals bij de Coburger Leeuweriken en de Neurenberger Zwaluwen. Zwarte of bruine vleugelbanden zijn onmogelijk bij deze kleurslag te verwezenlijken. Blauwzilver x dunkleurig geeft zilverkras of dunkras, evenals de kruising blauwzilver x geel.

Blauwzilver doffer x rode duivin geeft zwarte, of blauwkras doffers en dunkras, of blauwzilve­re duivinnen. Op deze wijze is het gemakkelijk blauwzilveren exemplaren te fokken in een ras, waarin deze kleurslag nog niet voorkomt, of is uitgestorven. Een goede dunkleurige doffer x blauwe duivin geeft gekraste F1, die we vervolgens onderling gaan paren; de F2 bestaat dan uit krassen, blauwe en blauwzilver vogels. De donkerste krassen vallen uit blauwzilver doffer x zwarte duivin, ofschoon dan alleen de duivinnen zilverkras zijn (zie ook Roodzilver). Blauw­zilver x postduivenrood geeft o.a. geelzilver duivinnen.

Bruin is pas in 1926 als zodanig erkend en voor die tijd gewoonlijk verward met dunkleurig. Bruin behoort met zwart, rood en blauw tot de intensieve kleuren en herinnert aan de kleur van melkchocolade. Dat bruin geen verdunde kleur is, blijkt, wanneer een bruine doffer wordt gepaard aan een dunkleurige duivin; hieruit vallen bruine duivinnen, blauwe of zwarte dof­fers. Bruine doffer x zwart, blauw of postduivenrood geeft bruine duivinnen, zwarte, blauwe of postduivenrode doffers. Bruin is derhalve wel een terugtredende, recessieve kleur en in alle opzichten een tegenhanger van zwart. Alle tekeningspatronen van zwart kunnen ook met bruin worden verkregen. Romeinen, Maltezer Kipduiven, Borst- en Latzduiven hebben o.a. bruin. Eenkleurig bruin kan worden geschapen door bruinzilver x rood of geel, maar dat wor­den zelden fraaie dieren zonder zwarte of blauwe aanslag.

Een langere, maar betere weg is zwart x bruinzilver, waaruit F1 zwart is, maar onderling in F2 zuiver bruin te verwachten is.

Bruinzilver is eveneens een intensieve kleur, maar zoals blauw een samentrekking van pig­mentkorrels van zwart is, is bruinzilver een samentrekking van bruin pigment. Bruinzilver komt in meerdere rassen voor, zoals Kings, Show Homers, Modena’s. Ook in bruinzilver kan de fokker dezelfde patronen verkrijgen als in blauwzilver. Het is een vrij delicate lila-achtige tint, maar de kleur der vleugelbanden is zuiver bruin, zowel op de vleugels als op de staart. Dit bruinzilver wordt nog wel eens verward met blauwzilver of roodzilver (zie hierna).

Kruisingen tussen bruinzilver x blauwzilver geeft blauw. Indien de fokker een blauwziIveren doffer kruist met een bruinzilveren duivin, is het resultaat blauwe doffer en blauwzilveren duivin. Dit bewijst, dat bruinzilver geen verdunde kleur is!

Roodzilver is geen verdunde kleur, al zou de naam dit doen vermoeden, in tegenstelling tot geelzilver (Zie hierna).

Roodzilver, roodvaal is een dominante kleur en geslachtgebonden. Het is een vorm van roodband, dat bij postduiven veel voorkomt.

Het verschil tussen roodzilver en postduivenrood is gelegen in de spreidingsfactor, maar roodzilver gedraagt zich als postduivenrood!

Bij roodzilver is de algemene lichaamskleur licht rood, terwijl de vleugelbanden echter pre­cies zo intensief rood gekleurd zijn als bij het Postduivenrood. Vleugeldek, staart-, en slag­pennen kunnen zeer licht van kleur zijn, alsof ze met meel zijn bestrooid. (Mealy zegt de En­gelsman). Een ander type is over het gehele lichaam donkerder gekleurd, terwijl slag- en staartpennen een blauwachtige tint vertonen. Kenmerkend voor alle duiven, die tot dit rode A-type behoren, is een eigenaardige lichter worden van de kleur in de richting van de staart, die door bovengenoemde spreidingsfactor wordt veroorzaakt.

  

Blauwzilver x Roodzilver

De “zilver” kleuren hebben voor menige fokker een bijzondere aantrekkingskracht; een zeer mooie com­binatie voor de klein behuisde fokker is dan ook: Blauwzilver doffer x Roodzilver duivin, waaruit zowel blauw, blauwzilver en roodzilver en geelzilver in bei­de geslachten zullen worden gefokt, zie schema 35. Oudhollandse Meeuwfiguurtjes

Blauw x rood

Blauwe doffer x roodzilver duivin geeft roodzilver doffers en blauwe duivinnen. Zie schema 36.

Blauwzilver x geelzilver

Blauwzilver doffer x geelzilver duivin geeft geelzilver doffers en blauwziIver duivinnen. Zie schema 37.

Roodzilver x blauw

Roodzilver doffer x blauwe duivin geeft uitsluitend roodzilver nakomelingen in beide geslachten, zie schema 38, evenals Roodzilver x geeIzilver.

Geelzilver is de regelmatige verdunning van roodzilver en evenals deze kleurslag heeft dit type alleen banden op de vleugels en niet op de staart. Intermediaire ( het niet overheersende) schakeringen komen ook hier voor, van diep geel tot zeer licht isabel geel (zie hierna). Geelzilver komt in dezelfde rassen voor als roodzilver en kan gemakkelijk verkregen worden uit kruisingen, zoals:

Geelzilver x roodzilver

Geelzilver doffer x roodzilverduivin geeft roodzilver doffers en geelzilver duivinnen, zie schema 39.

Blauwzilver x postduivenrood geeft ook geelzilver duivinnen. Geelkras de intermediaire vorm tussen geelzilver en dominant geel (zie hierna). Geelzilver doffer x roodkras duivin geeft vaak geelkras duivinnen.

Geelzilver x blauw

Geelzilver doffer x blauwe duivin geeft geelzilver nafok in bei­de geslachten, zie schema 40. De verdunde postduivenrode pigmentkleur overheerst zelfs hier het zwarte pigment van de blauwe duivin!Geelzilverbont x Witroek geeft in de F1 al praktisch geheel wit­te jongen; vooral exemplaren met 13 witte opeenvolgende slagpennen, zoals bij Hollandse Kroppers is toegestaan, zullen hij deze kleurkruising goede resultaten afwerpen.

Geel is de normale verdunning van rood; alle dominante (post­duiven rode) en recessieve (sierduivenrode) reden hebben hun corresponderende dominante en recessieve partner. Gele nestjongen zijn schraal bedonsd, zoals de foto van de twee Brűnner Kroppers duidelijk laat zien, waarvan één exemplaar een rood jong is en het andere om geel jong.

Gele jongen hebben ook een roodachtig albino-oog. Een geel jong, geboren uit rode ouders zal altijd een duivin zijn door de werking van de intensiviteitfactor, zoals we hebben gelezen, en gezien. (zie schema 9). Fokzuivere rode doffer x gele duivin geeft rode nakome­lingen. Zie schema 10, daar wordt deze F1 teruggepaard aan de moeder, dan zijn in de F2 in beide geslachten gelen en roden te verwachten, zie schema 11. In geel kunnen dezelfde tekeningpatronen worden verkregen als in blauwzilver. Geel kan sterk uiteenlopen in kleur­diepte, zodat moet worden aangenomen, dat ook hij duiven kleurversterkers een rol spelen. Geel is geschikt voor diverse kruisingen, zoals voor het fokken van witte vogels, door paring aan dominantwit (zie hierna).

De Hr. Spruyt vermeldt, dat hij een stam Witroek-Hollandse Kroppers uit Geelroeken heeft opgebouwd. Geelroek x Witroek geeft al in de F1 Witroek, ofschoon het wit dan nog niet ge­heel zuiver is, meestal treft men nog gele veertjes aan.

Sierduiven-en postduivengeel

Wellicht hebt u er overheen gelezen, maar van geel bestaan twee soorten in duivenkleuren, een afkomstig van het dominante postduivenrood, en een van het recessieve Sierduivenrood!

Vroeger besteedde men hieraan niet veel aandacht, maar nu de kleurenfok bij duiven steeds meer wordt onderzocht, mag ook u dit niet meer ontgaan. Te zien zijn de 2 verschillende ‘soorten’ geel niet, maar erfelijk gedragen ze zich wel verschil­lend en zodra u gaat fokken met deze kleurslag en vooral kleurkruisingen toepast, zult u de ‘verborgen grappen’ van geel wel bemerken.

Sierduivengeel x zwart

Sierduivengele (recessief gele) doffer x zwarte duivin geeft zwarte doffers fokonzuiver voor de kleur zwart en sierduifgele duivinnen, zie schema 41, (en grondregel schema 12). Oud Hollandse kapucijnfiguurtjes

Postduivengeel x zwart

Postduivengele (dominant gele) doffer x zwarte duivin geeft postduifrode doffer en postduifgele duivinnen, zie schema 42, Oudhollandse Kapucijnfiguurtjes.

Of de OudhoIIandse Kapucijn Sierduivenrood, dan wel postdui­venrood voert, of beide, want dat is ook mogelijk, zoals is uit­eengezet bij de behandeling van rood, is nog onbekend! In ie­der geval geven de sierduifrode vogels en derhalve hun ver­dund kleurig gele partners de zo gewenste mooie rode kleur, waarmee de fokkers dienen verder te fokken, ten einde dit po­pulaire duivenras nog te verfraaien in kleur. Het hatelijke blauw en het zwartbruin zijn dan tegelijkertijd eveneens verdwenen.

Zwart x postduivengeel

Fokzuivere zwarte doffer x postduivengele duivin geeft postdui­venrode doffers en zwarte duivinnen als nafok, zie schema 43.

Zwart x sierduivengeel

Fokzuivere zwarte doffer x sierduivengele duivin daar in tegen geeft zwart nafok in beide ge­slachten. Grondregel schema 10 is hierop van toepassing. De zwarte jonge vogels, afkomstig van de laatst genoemde kleurkruising geven, onder elkaar gepaard, niet minder dan 4 kleurslag variëteiten, te weten zwart, Sierduivenrood, dun, sierduivengeel, in de verhouding 9:3:3:1. De intensiviteitfactor, de verdunningsfactor en het daaraan gekoppelde geslacht ge­bondenheidsfactor spelen hierbij hun rol.

Het grote dambord schema der Saksische Witstaartduiven, een Kleurduivenras, toont dit on­omstotelijk aan. Het is in de erfelijkheidsleer gebruikelijke erffactoren met letters aan te dui­den. Een vogel, die fokonzuiver is voor een erffactor geven we dan de formele AA, die aan­duidt dat A tweemaal in de kern aanwezig is.

Nu kan het echter ook voorkomen, dat een vogel de factor A wel van de ene ouder erft, maar niet van de andere. Op dat ene dubbelstel van chromosomen zit dus op het ene wel A, op het andere niet. Die afwezigheid geven we aan door een kleine letter a. De formule van een vogel, die fokonzuiver is voor A schrijven we dan Aa.

Hoewel de meeste duiven liefhebbers het werken niet lettercombinaties verafschuwen en in dit boek zoveel mogelijk aanschouwelijke schema’s in kleur staan afgebeeld, heb ik voor de geïnteresseerden hij het schema’s der Saksische Witstaart-kleurduiven de letter combinatie bijgevoegd.

A = dominant-zwart

a = recessief- of Sierduivenrood

I = intensiviteitfactor

i = verdunningsfactor.

De stamdoffer, geel, is: ai ai. De stamduivin, zwart, is: Al AI

De jongen uit deze kleurkruising zijn dan: ai ai x AI Al = Aa Ii, dus zwart. De jongen, onder el­kaar gepaard geven ons 4 mogelijkheden voor het kenmerk kleur en 4 mogelijkheden voor de werking van de intensiviteitfactor, die geslachtsgebonden is.

Door bovenstaande kleurkruisingen is het weer mogelijk de rode kleur en de hieraan gekop­pelde gele kleur te onderkennen, waarna de fokker zijn maatregelen ter verbetering van de kleur geel kan treffen. Gelet op zichzelf is geel een zeer zwakke kleur, nog zwakker dan blauwzil­ver; het kan, zoals gezegd in kleurdiepte eveneens sterk uiteenlopen, hetgeen veroorzaakt wordt door zogeheten ‘kleurversterkers’ en ‘kleurverzwakkers’, zoals de genetici die onlangs hebben ontdekt, maar waarvan nog niet alles bekend is.

De intensiviteitfactor zorgt ervoor, dat een duif zwart, rood, roodzilver, bruin of blauw kleurt en zodra de I-factor wegvalt, zoals de genetici deze factor wetenschappelijk aangeven, treedt verdunning van pigment op en wordt het dun, geel. bruinzilver, geelziIver of blauwzil­ver.

Roodvink x Geelvink

Toch komen er duivenrassen voor, waarbij slechts één der grondkleuren wordt verdund, zo­als hij de Roodvink (een kleurdui-venras), die bij verdunning Geelvink wordt, waarbij echter het lakzwart niet wordt aangetast, hoewel hij eigenlijk dunkleurig zou moeten zijn!

Alleen het rood wordt nu aangetast en niet het zwart, dit wordt veroorzaakt door een verdun­ner (diluter D), die slechts het rood aantast en zwart, of blauw ongemoeid laat.

Tipplerbrons, kan verdund worden tot goudgeel, onafhankelijk van andere aanwe­zige intensieve kleuren.

Nu bestaan er duivenrassen, die zowel de I als de D factor voeren, zoals hij Vinkduiven het geval is. Alle vogels zijn II (dubbele factor) of Ii en wanneer nu een donkerrode (dd) wordt gekruist met een gele (DD) dan kan de fokker oranje en geel verwachten, wat verklaard wordt door de intensiviteitfactor I en de verdunner DDd II zijn oranje, Dd Ii geel. De jongen zijn niet kort en dun bedonsd en het zwart blijft onaangetast. Vinkduivenfokkers kruisen nooit rood x geel, omdat het hun geen vooruitgang in kleur

geeft, zo stellen zij. Ze weten nu iets meer over de oorzaken hiervan!

Sierduivengeel x dun

Sierduivengeel is tenslotte ook nog te kruisen met verdundkleurig (dun); Sierduivengele dof­fer x dunkleurige duivin geeft; dunkleurige doffers en sierduivengele duivinnen. 

Dun X Sierduivengeel

Dunkleurige doffer x sierduifgele duivin geeft; dunkleurig nafok in beide geslachten.

Geel is een geschikte partner als kruising met lavendel, dat een verdunning is van bruinzilver. Maar alleen kruisingen met de uitzonderlijk recessieve gele vogels kunnen uitsluitend.

Geelkras, is de intermediaire vorm tussen geelzilver en dominant of te wel

postduivengeel; geelzilver doffer x roodkras duivin geeft dikwijls geelkras duivinnen.

Isabel is een zeer tere schakering van geel en komt hoofdzakelijk voor met witte vleugelban­den bij Brünner kroppers en Saksische Kroppers, die hieraan hun grote faam te danken heb­ben.

De naam Isabella schijnt afkomstig te zijn van de Spaanse Koningin Isabella, die een grote voorliefde had voor goud en haar geïmporteerde Arabi­sche paarden, goud en wit gekleurd, werden al eeuwen gele­den ‘Isabellen” genoemd evenals vele van haar latere vrouwe­lijke familieleden! De Engelse auteurs Tegetmejer (1868) en Fulton (1876) vermelden in hun duivenboeken eveneens isa­belkleurige kleine Kropperrassen, crème gekleurd over het gehele lichaam met twee nog net zichtbare witte vleugelband­jes.

Isabelkleurig is inderdaad zeer licht geel, fijn van tint, waarte­gen het wit der vleugelbanden nog naar net afsteekt en mag zeker met verward worden met de lichtgele intermediaire vorm van geelzilver x blauwzilver, die ook naar isabelkleurig

neigt, maar meer ook niet.

Hoewel het uitgangspunt van isabel bovenstaande kleurkrui­sing is, waardoor isabel dus is ontstaan en te scheppen, moe­ten deze ‘namaak’ isabellen weer gepaard worden aan geel, ten einde de juiste intermediaire kleurschakering te verkrijgen en het vaak nog aanwezige blauw te doen verdwijnen.

Isabel x isabel

Hierdoor is het ook te verklaren, dat uit isabel x isabel zowel isabel als geelroek nafok te verwachten is, zie schema 44,

Brünner kropperfiguurtjes.

Isabel x geelroek

lsabel x geelroek geeft eveneens isabel en geelroek in beide geslachten, en in kleur sterk uit­eenlopend. zie schema 45 (de jongen staan niet precies onder de ouders!).

Dat we hier te maken hebben met dominantgeel, afkomstig uit dominantrood wordt duide­lijk, wanneer bekend is, dat geband dominant is over recessief geel en isabel. Want bij re­cessiefrood kunnen geelroeken onder elkaar gepaard, nooit gebande exemplaren opleve­ren. (zie, witband). De beste methode om goede isabellen te fokken is geel x isabel en om­gekeerd; vallen uit zulke paringen anders gekleurde vogels, dan worden deze vogels weer onder elkaar gepaard.

Waarschijnlijk is Isabella genetisch gezien, geel met de factor voor blauw; indien dit bewezen kan worden, is uit een paring isabel doffer x recessief gele duivin geelroek, isabel en zelfs zeer lichtblauw te verwachten. Lavendelzilver is licht bruin en de corresponderende kleur van bruinzilver. Deze kleur treedt op bij Show Homers en wordt verkregen door bruinzilver, duivin x gele doffer paring, mits het dominante postduivengeel wordt gebruikt en geen recessief geel, afkomstig dus van Sierduivenrood, want dan zijn zwarte, of blauwe spetten te verwach­ten.

Bij het goede geel treedt geslachtsgebonden erfelijkheid op, zodat een grote potentiële varia­biliteit te verwachten is, namelijk bruinzilver, bruin gespat, naast lavendelzilver en lavendel met spatten. Deze laatste hebben een duidelijke dwarsband over de staart, zijn duivinnen, die hen onderscheidt van geelzilver.

Concluderend zijn er dus 5 soorten zilverkleurige: rood-, bruin-, blauwgeel en Lavendelzilver. De eerste twee zijn intensief, de laatste drie dunkleurige. Een kenmerkende test voor alle zilverkleur duiven is, dat zij een dwarsband over de staart voeren van dezelfde kleur als op de vleugels is aan te treffen. Bij het roodzilver exemplaren kan deze staartband echter bijna onzichtbaar zijn door de zogenaamde “washing-out’ effect.

Lavendel, zacht lila, kakikleurig soms genoemd, is de verdunning van bruin en komt o.a. voor bij Afrikaanse Meeuwduiven-rassen. Teneinde lavendel kleurige doffers te scheppen wordt de kruising gele doffer x bruinzilver duivin toegepast, waaruit de fokonzuivere bruin F1 in beide geslachten wordt lavendelkleurige exemplaren vallen zoals de fokkers van lachduiven weten.

Wit is genetisch bezien een vogel, die door belemmeringfactoren verhinderd wordt, om kleur­stof te vormen. Zo eenvoudig is de zaak nu echter ook weer niet, want dan zou uit wit x wit paringen steeds weer witte nafok vallen, hetgeen echter niet altijd voorkomt, waardoor er dus meerdere factoren moeten zijn, die een verschillend karakter dragen en die geheel onaf­hankelijk werken en pas bij zekere combinaties geheel witte vogels opleveren. In het algemeen kan worden gesteld, dat albinisme bij duiven berust op een groot aantal ver­liesmutaties, waardoor het pigment trapsgewijs wordt gereduceerd.

De vererving regels zijn gecompliceerd; witte pauwstaart x witte O.H. tuimelaar geeft vaak gekleurde F1; witte schoonheid-postduiven met rode ogen en donkere snavel geven soms nafok met donkere vlekken; witte Schoonheidpostduiven met donkere ogen en lichte snavel geven zuivere witte nafok.

Modificerende factoren spelen zeker eveneens een rol; Hagenaars worden niet wit geboren, maar met rood in de slagpennen, soms bruin of grijs. Met de eerste rui verdwijnt dit pigment, om plaats te maken voor zuiver wit. Veel sierduiven rassen in de rode en gel kleurslag tonen in hun eerste verenkleed nog niet de gewenste witte vleugelbanden, die na de eerste rui ge­heel tevoor-schijn komen.

Evenals bij rood hebben wij ook bij wit te maken met een dominant, of recessief wit, twee kleuren wit derhalve, het geen ook bij de kleurkanarie voorkomt. Dominant wit is geslachts­gebonden en gedraagt zich als dunkleurig. Dergelijke vogels zijn zwak van gestel en te on­derkennen aan de dunne korte bedonzing. Veel onderzoekers hebben zich met de vererving van wit beziggehou-den, maar kwamen tot nu toe nog niet tot dezelfde conclusies. Van het dominante wit bestaan 2 series onafhankelijk werkende factoren, daarnaast een re­cessieve serie witfactoren van Dr.Bol, bovendien de vergrijzingfactor, die ook het pigment kan onderdrukken en gecombineerd met de factor voor zoming kunnen daardoor allerlei te­keningen ontstaan.

Tenslotte is er nog het verschijnsel der modificerende factoren, waardoor na iedere rui kleur­wisseling kan optreden; een nieuwe verdeling van pigment met een zeer interessant verloop van kleurverandering, zoals we dat tegenkomen bij IJsduiven, Monnickenduiven, Spreeuwduiven, Almond Tuimelaars enz.

Grijsroek is te fokken uit blauw x wit, omdat veel witte vogels de G. Factor voor vergrijzing bezitten. Grijsroek x blauw geband geeft vaak zeer goede grijsroeken. Grijsroek x blauw geband geeft vaak zeer goede grijsroeken.

Grijsroek x blauwroek geeft 50% grijsroek en 50% blauw, mits fokzuiver, maar deze jongen zijn allen fokonzuiver en geven op hun beurt soms ook blauwe en witte vogels. Vergrijzing komt vooral bij blauwe vogels voor en er dient steeds gekruist te worden, om het evenwicht te bewaren. De vererving is derhalve min of meer in­termediair en komt enigszins overeen met die der blauwe Andalusiërs bij onze hoenderras­sen.

Tippler rood diep kastanjebruin, met een metaalachtige rode gloed, ook wel brons of Tippler rood genoemd. Dit solide brons, of kastanje met zwarte omzoming of tips aan de vleugels is het beste ontwikkeld bij Tipplers, sommige Hoogvliegersoorten

(Branders, schoorsteenve­gers).

Ook hier hebben we te maken met een serie factoren, die het zwart en bruin pigment aantas­ten. Dit sterke dominante brons, kan echter worden omgezet in goudgeel (Vinkduiven). Het wordt veroorzaakt door de verdunningsfactor die echter alleen het brons verdunt, waarbij het glanzende zwart aan de vleugels en het blauw in de staart niet wordt aangetast. Tippler brons kan dus worden omgezet en verdund, geheel onafhankelijk van enige andere aanwezi­ge intensive kleuren, eenzelfde verschijnsel als bij de Geelvink, waarbij de ’diluter’ alleen het rood aantast, maar geen invloed uitoefent op het diepe groenglanzend zwart.

Duivenras met meerdere kleuren.

Deze duivenrassen geven genetisch aanleiding tot volkomen verkeerde gevolgtrekkingen; vooral tegen de Modena is herhaaldelijk door grote fokkers uit de praktijk gezondigd! Schietti x Gazzi geeft in vele gevallen Schietti als nafok, waaruit geconcludeerd wordt, dat dit in alle gevallen opgaat, hetgeen echter onjuist is.

De Magnani een 3-kleurige duif met geslachtsgebonden erfelijkheidsfactoren, zal bij kruising met eenkleurige, gebanden, gekraste en gezoomde een niet te voorspellen aantal variaties geven in kleur, omdat hier meer dan 1 erffactor in het spel is.

Bij de Modena heeft de fokker in veel gevallen te maken met polymeren, meervoudige erffac­toren van verschillend karakter, naast de geslachtsgebonden factor!

Zelfs de grote fokker J. Sears, Engeland komt nog bij kruisingen in dit ras voor grote verras­singen te staan.

De fokkers, die de klassenindeling hebben ingesteld, gaan uit van het ver­schijningstype, fenotype, en niet van het erfelijke type, genotype! Voor de praktische fok van Modena’s is de klassenindeling zeker te gebruiken, zeker zolang wetenschappelijk over het genotype de Modena’s nog niet alles bekend is.

DE KLEUR VERERVING BIJ DE ALMOND KORTVOORHOOFDTUIMELAAR

Onder de duivenrassen neemt de Almond Kortvoorhoofdtuimelaar neemt bijzondere plaats in, niet alleen door zijn eigenaardige kleurencombinaties, maar ook door het feit, dat dit ras wel van zeer oude datum moet zijn en vooral in Engeland naast of voor de King of Pigeons, de Carrier en de Engelse Kropper, zijn ereplaats steeds heeft weten te behouden, ondanks de moeilijkheden bij de fok.

Een der oudste verhandelingen over sierduivenrassen gaat over de Almond, geschreven door J. M. Eaton omstreeks 1775. Het boekje was destijds voor 4 shilling te koop, zoals ach­ter in de advertentie van Girton’ s new and complete Pigeon Fancier boek te lezen staat! De R. v. B. bestond in Nederland toen nog niet helaas en wij zijn dit interessante werkje dan ook niet rijk. Inmiddels heeft de erfelijkheidsleer menig raadsel over de Almond opgelost, iets wat voor de fokkers van dit bijzonder interessante ras van belang is.

De Almond Tuimelaar kent verschillende ondervariëteiten, ook in de grijze oudheid al.

  1. De eigenlijke Almond, die tweekleurig is op het lichaam en driekleurig, in slag- en staartpennen. De eerste grondkleur is diep goudgeel, zonder rood, de tweede grond­kleur een verspreiding van zwarte vlekken over het gehele lichaam, terwijl slag- en staartpennen dezelfde genoemde grondkleuren bevatten en wit, dat meestal langs de schachten loopt, terwijl geel langs de baarden en zwart aan de buitenzijde der slag­pennen te zien is. De snavel is vleeskleurig.
  1.  Almond-splashes, die een overvloed van zwart en wit bezitten, maar te kort schieten in grondkleur. Slag- en staartpennen zijn dikwijls slechts zwart en wit.
  1. Kite. Een zeer oude kleurslag, al in 1780 bekend, is diep zwart over het gehele li­chaam, terwijl slag- en staartpennen en de borst een sterke bronskleur vertonen. Ook eenkleurig in dieprood en geel. De snavel is zwart.
  1. Agates. Eenkleurig rood, of warmgeel met wit er de slagpennen en langs de schach­ten; in opgevouwen toestand zullen de vleugels geen lichaam. De snavel is vlees­kleurig.
  1. Agates-splashes. Eveneens rood of geel, maar verschilt van de hiervoor genoemde door de aanwezigheid van witte veren over het gehele lichaam. De snavel is vlees­kleurig.
  1. Roys. Deze is noch rood noch geel, maar ligt daar tussen in en vertoont meestal een donkere schakering op de borst.
  1. Dunkleur. Witachtig geel in nek, hals en borst, hij wordt ook wel Golden dun (goud-dun) genoemd.

Dit zijn meestal duivinnen, die dunkleurig over het gehele lichaam zijn. Een typisch verschijn­sel bij de Almond Tuimelaar is, dat de combinatie van kleurfactoren, die het ras bezit, sterk onderhevig is aan Modificatie. Na iedere rui verandert de samenstelling van de kleuren en sommige vogels zijn dan niet meer te herkennen. De goede Almond wordt vrijwel wit gebo­ren met hier en daar een vlek en is kort bedonsd. In het eerste jaar is hij meestal te licht, ie­der jaar wordt hij beter en tenslotte heeft hij weer te donkere kleuren. Ook komen typen voor, die geen parelogen bezitten, maar een zogenaamde Bulleye. Dit zijn zeer lichte vogels, bijna wit, die vaak blind worden geboren, een semi-letale factor.

De Almond Tuimelaar toont derhalve een zeer gecompliceerde vererving, namelijk een mul­tiple (meervoudige) intermediaire,

geslachtgebonden en een gedeeltelijke verdunningsfactor die niet geslachtgebonden is, zoals o.a. ook voorkomt bij Vinkduiven.

Omdat uit alle mogelijke combinaties van tijd tot tijd goede exemplaren zijn voortgekomen, spreken deskundige elkaar vaak tegen; volgens de erfelijkheidsleer kunnen we ongeveer on­derstaande resultaten verwachten:

Almond doffer x Almond duivin geeft 25% vrijwel witte doffers, 25% lichte Almond duivinnen, 25% Almond doffers, waarbij mogelijk ook andere kleurvariëteiten zijn, en 25% Kite duivin­nen, soms Roys.

Almond doffer x Kite duivin geeft 25% Almond doffers, en mogelijk ook an­dere kleur variëteiten, 25% Almond duivinnen, 25% Kite duivinnen, 25% Kite doffers.

Agate doffer x Kite duivin geeft Almond doffers en mogelijk ook allerlei andere variëteiten en Almond duivinnen.

Almond dun doffer x Roy duivin geeft 50% agaten en vrijwel witte doffers, mogelijk ook andere variëteiten en 50% Almond en Kite duivinnen. Uit het bovenstaande blijkt, dat het ‘toeval’ nog een grote rol speelt, het geen te wijten is aan onze op dit terrein nog zo gebrekkig kennis der erfelijkheidswetten, omdat ‘toeval ín de natuur niet voorkomt!


https://www.frieslandshow.nl/

maandag 03 juni 2024


Op (de) Hoogte

 NPO Nieuwsbrief, uitgave 31 mei 2024 | week 22
 


Voorwoord

Code Rood vlucht E22
Bij het maken van dit voorwoord word ik onderbroken door informatie van het IWB met betrekking tot vlucht E22, de eerste Dagfondvlucht van dit jaar. Uiteraard is het daaruit voortvloeiende besluit direct gepubliceerd en verzonden naar de Afdelingen. Ook verderop in deze ODH nogmaals het bericht over de afgelasting.
 
NPO Grand Prix TGV
Met alle actuele beslommeringen zou je bijna vergeten dat volgende week de eerste NPO Grand Prix wedstrijd op het programma staat. Deze keer is de aftrap niet met de Marathonvlucht vanuit St. Vincent maar is het een Midfondvlucht: de NPO Grand Prix TGV. Het traject met de Grand Prix vluchten is in samenwerking met Het Spoor der Kampioenen gestart in 2021. Bij zo’n nieuw initiatief moet altijd maar blijken of het al dan niet aanslaat bij de liefhebbers. Na de eerste drie edities durf ik rustig te stellen dat de Grand Prix vluchten zijn gaan leven onder de leden. Ze hebben een prominente plaats in het Nationale Vliegprogramma. Van elk van de disciplines Midfond, Dagfond, Marathon en Jonge duiven zijn er twee NPO Grand Prix vluchten.  Met andere woorden voor alle leden zit er wel een onderdeel bij waarop ze kunnen schitteren en zich in de kijker kunnen spelen.

Ook dit jaar zijn er weer acht sponsoren die er mede voor zorgen dat het mooie Grand Prix’s kunnen worden. Dank daarvoor! Travipharma is de sponsor van NPO Grand Prix TGV. 

Er zijn meerdere Afdelingen die op dezelfde losplaats staan, dus dé ideale mogelijkheid om samen te lossen. De duiven kunnen gratis gezet worden in niveau 9. Poulen voor de hoofdprijzen niveau 9 kolom 19. Inleg €1,- . De bekende posters voor alle verenigingen zijn inmiddels onderweg. Veel succes met de voorbereidingen van deze eerste NPO Grand Prix!
 
NPO Midfond Kampioenschappen
Zoals vorige week al aangekondigd heeft het NPO Bestuur deze week een besluit genomen over het al dan niet meetellen van Midfondvluchten voor de NPO Kampioenschappen. Klik hier voor het nieuwsbericht op de website.

Opgevangen duiven
Helaas is het nodig dat ik nog een keer aandacht schenk aan onze eigen verantwoordelijkheid om te reageren op meldingen van opgevangen duiven. De eerste meldingen dat wij onze verantwoordelijkheid niet nemen zijn al binnen. Dit is notabene van een Vogelopvangcentrum. Dit zijn mensen die er alles aan doen om goed te zijn voor onze duiven en ze melden om de eigenaar de mogelijkheid te geven om de duif op te halen of weer thuis te laten bezorgen. Helaas neemt niet iedereen daarvoor zijn verantwoordelijkheid. De afspraken die wij als NPO Bestuur erover gecommuniceerd hebben, staan wederom in deze nieuwsbrief. Dit met als doel voor alle liefhebbers helder te hebben wat bij niet naleven de consequenties zijn. Annette Espeldoorn – Dokter en Leen de Rijke zijn vanuit het NPO Bestuur de aanspreekpunten/contactpersonen zijn bij het niet reageren op opgevangen duiven.
 
Grotere lossingen betere spreidingen?
In het kader van de herindeling van de afdelingen is het bovenstaande tijdens de laatste informele Ledenraad aan de orde geweest. Het is fijn dat er inmiddels al ervaringen zijn in de Afdelingen 10 en 11 die al enkele jaren samenwerken en dus ook regelmatig samen lossen. Benieuwd naar de resultaten? Lees het stuk dat Wiebren van Stralen hierover heeft opgesteld; het staat verderop in deze nieuwsbrief.

Oplossing pensioenkwestie
Het is goed nieuws dat na een lang en taai traject de pensioenkwestie is opgelost.  Onze penningmeester Hans van Dijk heeft een prima resultaat behaald. De kosten vallen erg mee en onze medewerkers krijgen een iets hoger pensioen. Je leest er meer over in deze ODH. 

Hopelijk lukt het nog met de Vitessevlucht, fijn weekend!


Ben Geerink
voorzitter NPO

 

Inhoudsopgave
 

 
 

NPO BESTUUR

Nationaal Midfondkampioenschap: vluchten M19, M20, en M21 tellen mee


De Midfond heeft de afgelopen drie weken te maken gehad met uitdagende weersomstandigheden welke in meer of mindere mate het verloop van de vluchten heeft beïnvloed.

Voor de Midfond geldt een minimumafstand van 285 km (300-5%) voor de Nationale Kampioenschappen, Olympiade en WBP en de Nationale Kampioenschappen kennen één streepvlucht.

Alles wegende heeft het NPO Bestuur besloten dat:
  • Duivenwelzijn bij alle besluiten een bepalende rol speelt.
  • Alle vluchten M19, M20, en M21 tellen mee voor de Nationale Midfondkampioenschappen indien de vlucht is vervlogen en ongeacht de afstand waarvan deze vlucht is vervlogen.
  • De regels voor de Olympiade en WBP blijven op alle vluchten ongewijzigd.
Dit besluit door het NPO Bestuur ziet op de bijzondere situatie rondom de vluchten M19, M20 en M21. Aan dit besluit kunnen geen rechten worden ontleend voor toekomstige situaties.  
 

WEDSTRIJDEN

Grotere lossingen, betere spreiding?


door Wiebren van Stralen 
 
In de laatste ledenraad heb ik als afdelingsvoorzitter van Friesland’96 aangegeven dat we bij het samenvoegen van afdelingen vooral goed moeten kijken naar het effect op het spelplezier van de liefhebbers. Bijna iedereen is er wel voor dat we krachten moeten bundelen, omdat we domweg teveel oudere leden hebben en te weinig vrijwilligers. Dan moet je dus de krachten bundelen om te zorgen dat we de vluchten goedkoop kunnen blijven organiseren en genoeg vrijwilligers hebben om het werk te doen wat dit allemaal vraagt. 

Als het gaat over gelijke kansen en eerlijk spel is het geluid echter heel anders. Vaak komen de emoties boven als het gaat over vlieglijnen, rayon-indeling, eerlijk spel, kampioenschappen en de invloed van de ‘klad’ of de massa. Dit onderwerp leeft ook in de Afdelingen 10 en 11 zeer sterk. Ik denk dat het gevoel bij gezamenlijk lossen in belangrijke mate bepaalt of liefhebbers voor -of tegenstander zijn van een samenvoeging van onze beide afdelingen. Dit gevoel of deze beleving strookt ook lang niet altijd met de feiten en cijfers. 

Hoe gezamenlijke vluchten beleefd worden mag ook blijken uit de volgende anekdote: Op vrijdag werd ik gebeld door een liefhebber uit een specifieke regio in onze afdeling. Die was van mening dat we met een losplaats in ‘Duitsland’ de liefhebbers in die regio wel heel erg benadeelden, zeker met de wind die verwacht werd. Alle vroege duiven van die gezamenlijke lossing zouden natuurlijk in het zuidoosten van het vlieggebied vallen, dus juist aan de andere kant dan waar deze liefhebber speelde. Als we als afdeling de losplaats niet gingen wijzigen naar een meer ‘westelijke’ losplaats dan zou de hele vereniging niet meedoen en ook de buurverenigingen niet. Na mijn antwoord dat het vliegprogramma was vastgelegd en dat we als afdeling geen andere losplaats zouden zoeken, werd het gesprek beëindigd. Op de bewuste vlucht waren de eerste 5 duiven in de gezamenlijke lossing afkomstig uit de regio van de beller, hijzelf zat ook bij de gelukkigen met een vroege duif. Op mijn felicitatie met zulke vroege duiven op die onmogelijke plek in het vlieggebied heb ik geen reactie gekregen…

Natuurlijk zijn er ook wel degelijk effecten van een groter vlieggebied op de uiteindelijke winnaars. En om het heel simpel te stellen, als je als twee afdelingen elk een concours hebt van 10.000 duiven, dan zijn er bij aparte lossingen natuurlijk twee mensen die de 1e vliegen tegen 10.000 duiven. Los je de duiven als 2 afdelingen gezamenlijk, dan is er maar een liefhebber met de 1e tegen 20.000 duiven. Minder lossingen geven minder winnaars, dat is een gegeven. En als het westenwind is zal in een breed vlieggebied vooral de oostkant relatief veel vroege duiven klokken. Met een oostenwind is het andersom. Ook tussen de voorvlucht en overvlucht treden grote verschillen op. Over een breedte van 30 kilometer is het snelheidsverval van west naar oost toch al snel 100 m/min rekende A. Coolen al eens voor. En 10 m/min moet je op diezelfde 30 kilometer inleveren tussen voorvlucht en overvlucht. Bij kopwind in het voordeel van de voorhand en bij staartwind ook weer andersom. 
We hebben in onze afdeling een uitgebreide analyse laten maken van de vluchten die we gezamenlijk met afdeling 10 gelost hebben, onze samenspelcommissie stak daar erg veel tijd in.

Toen de voorzitter van deze commissie het rapport daarover in onze afdelingsvergadering wilde toelichten, kwamen er veel mensen naar de microfoon die het toch allemaal wat anders zagen. Keer op keer bleek dat ze het rapport niet gelezen hadden, maar op zoek waren gegaan naar cijfers die hun eigen opvatting bevestigden. Zo werden er enkele vluchten aangehaald, terwijl de analyse van de vluchten ging over de jaren 2015 tm 2020.

In het rapport werd het snelheidsverloop en de concoursduur vergeleken tussen gezamenlijke vluchten en vluchten met afdelingslossing. Hierbij zaten ook Vitessevluchten, die we alleen bij uitzondering gezamenlijk hadden gelost om te testen hoe dat zou uitwerken op het verloop. In de praktijk lossen we nu eigenlijk alleen gezamenlijk vanaf de Midfondvluchten met inkorving op donderdag, de Dagfond en de Marathon. 

Het beeld dat uit de uitgebreide analyse naar voren kwam, op vluchten die qua windrichting, snelheidsverloop en concoursduur vergelijkbaar waren, is in onderstaand plaatje goed te zien:
  • links: één vlucht met alleen Afd 11 met korte afstand en zuid-zuidwestelijke wind, een sneller verloop in het noordoosten van de afdeling. In zuid en west is de concoursduur vaak veel langer.
  • midden: bij de gezamenlijke lossing duurt het concours juist in de zuidelijke en westelijke regio minder lang en duurt het in het noordoosten langer voordat de prijsduiven thuis zijn. De spreiding is groter.
  • rechts: de vergelijking van beide vluchten, vooral in de westelijke helft van de afdeling een sneller verloop en in het noorden en oosten een trager verloop; meer spreiding. 

Inmiddels zijn we natuurlijk al weer een aantal jaren verder. Hoewel er in het begin extra gekeken is naar de verliezen op de gezamenlijke vluchten in vergelijking met de afdelingslossingen, konden daar ook geen duidelijke conclusies uit getrokken worden. Er waren te weinig cijfers beschikbaar die over een langere periode waren bijgehouden. We zien dat de spreiding van de kopduiven over beide afdelingen nog steeds groter is bij gezamenlijk lossen dan bij apart lossen. De concoursen verlopen meer gelijkmatig over het hele vlieggebied. Bij vluchten met een afdelingslossing en een specifieke wind (bijv. NW of ZO) zien we ook een sterke dominantie van liefhebbers of verenigingen die op dat moment ook gunstig liggen (ZO of NW). Bij een gezamenlijke lossing is dat effect veel minder groot. Dan klokken deze liefhebbers of verenigingen nog steeds meer dan hun deel, maar worden de uitslagen niet opgerold. 

De vraag is natuurlijk hoe je als afdelingsbestuurders omgaat met de beleving. Liefhebbers zijn toch geneigd naar ‘teletekst’ te kijken en zijn selectief. Kenmerkend is bijvoorbeeld de vlucht vanuit Rekkem van twee weken geleden. Door het slechte weer moesten beide afdelingen op zondag uitwijken naar een andere losplaats. In plaats van een afdelingslossing, kozen we voor gezamenlijk lossen aan de westkant. We hadden maar een kort tijdsvenster om de duiven te kunnen lossen. De vlucht verliep best goed. De snelste duif vloog 1319 m/min in afdeling 10, terwijl de snelste van afdeling 11 op 1317 m/min werd afgevlagd. Uiteraard meldde deze liefhebber dat ze de snelste hadden van ruim 30.000 duiven. Dat is natuurlijk zeer begrijpelijk, maar het mooie was dat van de westkant van 11 tot en met de oostkant van 10 de snelste duiven allemaal in de voorvlucht vielen op een snelheid van meer dan 1300 m/min. De overvlucht moest in beide afdelingen genoegen nemen met ruim 60 m/min minder voor de kopduiven. Een uitslag volgens het boekje met een wind uit noordelijke richtingen, met eenzelfde spreiding in beide afdelingen en geen liefhebber die de gezamenlijke uitslag wist op te rollen.
 

NPO BESTUUR

Ongewenst gedrag bij afhandeling opgevangen duiven


Het komt helaas regelmatig voor dat we geconfronteerd worden met ongewenst gedrag door een kleine groep liefhebbers bij de afhandeling van opgevangen duiven. Dit komt met name voor als de duif wordt opgevangen en gemeld door niet-liefhebbers en door instanties zoals de Dierenopvang of Dierenambulance. Het NPO Bureau ontvangt wekelijks meerdere klachten. Eigenaren laten niets van zich horen of erger nog bezondigen zich aan allerhande dieronvriendelijke uitingen of handelingen. Je kunt er bij wijze van spreken op wachten dat dit binnenkort escaleert met grote imago schade voor de duivensport als gevolg.

Verantwoordelijkheid liefhebber
Een liefhebber is verantwoordelijk voor zijn duiven en bij deze verantwoordelijkheid hoort een correcte afhandeling van opgevangen duiven. Het overgrote merendeel van de liefhebbers neemt deze verantwoordelijkheid serieus en zorgt voor een correcte afhandeling van opgevangen duiven. Het is niet acceptabel dat een kleine groep dit niet doet, ondanks herhaalde oproepen en reglementaire vastgelegde verplichtingen dienaangaande zoals vastgelegd in NPO Statuten, NPO Huishoudelijk Reglement en NPO Gedragscode.
 
Aanscherping maatregelen
De NPO heeft duivenwelzijn hoog in het vaandel staan en ziet zich inmiddels genoodzaakt om maatregelen te nemen in het algemeen belang van de duivensport. Deze maatregelen betreffen verdere verbeteringen van de mogelijkheden om opgevangen duiven weer op hun plek te krijgen en sancties tegen overtreders. In de NPO reglementen en NPO Gedragscode hebben we geregeld dat je als liefhebber ervoor moet zorgen dat opgevangen duiven weer op hun plek komen en dat je fatsoenlijk moet reageren op het melden van een opgevangen duif.
 
Het NPO Bestuur neemt per direct de volgende maatregelen:
  • Nogmaals voorlichting aan de liefhebbers over het belang van het netjes afhandelen van opgevangen duiven.
  • We gaan de verenigingen vragen ervoor zorg te dragen dat de telefoonnummers van hun leden correct zijn opgenomen in het NPO Ledenbestand. Het verstrekken van een correct  telefoonnummer is een voorwaarde voor het verkrijgen van ringen en deelnemen aan vluchten.
  • Als liefhebbers niet correct handelen bij het opgeven van een duif zullen ze door het NPO Bestuur worden aangesproken op hun gedrag.
  • Als liefhebbers volharden in hun ongewenst gedrag dan volgen er sancties:
    • Bij de eerste overtreding volgt een officiële waarschuwing.
    • Bij een tweede overtreding zijn leden uitgesloten van deelname aan wedvluchten voor een periode van 3 weken.
    • Bij een derde en volgende overtreding(en) zijn leden uitgesloten van deelname aan wedvluchten voor een periode van 6 weken per overtreding.
  • De NPO maakt een afspraak met een koeriersdienst voor het ophalen van duiven die niet door de liefhebber zelf worden afgehandeld. De duiven worden afgeleverd in een centraal NPO hok. De kosten van het ophalen, vermeerderd met € 20 administratiekosten en eventuele kosten van de opvanger komen voor rekening van de eigenaar van de duif.
  • De NPO stuurt de rekening naar de liefhebber met een betalingstermijn van 30 dagen. Wordt de rekening niet tijdig voldaan dan volgt uitsluiting van deelname aan de wedvluchten totdat de rekening is voldaan.
Samenvattend
Het NPO Bestuur hoopt oprecht dat het niet nodig zal zijn maatregelen te nemen zoals aangegeven. We willen met zijn allen blijven genieten van mooie duivensport en daar hoort ook bij dat we correct omgaan met opgevangen duiven.  
 

WEDSTRIJDEN

Actueel overzicht van vluchtdata, -tijden en uitslagen


Kijk voor het actuele overzicht van de data en vluchttijden van de geplande wedstrijden op de website van de NPO. Per afdeling is te zien welke vluchten gepland staan. Zodra de lossingstijd bekend is, wordt deze vermeld.    
En voor de uitslagen en voorlopige ranking is het NPO Uitslagen dashboard beschikbaar. Tip: zet de link naar het NPO Uitslagen dashboard bij je favorieten zodat je het altijd bij de hand hebt. 
 
Wie lost waar
NPO Uitslagen Dashboard
 

Positieve testresultaten vaccinaties vogelgriep


Het Ministerie van LNV heeft laten weten dat de testfase van het vaccineren van kippen tegen het vogelgriepvirus positief is verlopen. Dat is een belangrijke eerste stap om grootschalige vaccinatie op verantwoorde wijze mogelijk te maken met het oog op de dier- en volksgezondheid en het dierenwelzijn. Het vaccin is niet geschikt voor duiven maar als alle pluimvee effectief beschermd is door vaccinatie zal het aantal uitbraken drastisch dalen.

Leest hier het gepubliceerde bericht: Positieve resultaten testfase vaccineren tegen vogelgriepvirus

 

WEDSTRIJDEN

Clean sweep voor combinatie Hoezen-Steinhage (M21)


Ondanks de wederom uitdagende omstandigheden wist combinatie Hoezen-Steinhage uit Belfeld, een prachtige prestatie neer te zetten. Met negen duiven wonnen ze negen prijzen tegen3.087 duiven mee. Met een totaal van maar liefst 847 punten. Een clean sweep met veel kopprijzen. In 2022 werd deze combinatie onder andere Vitesse kampioen van Nederland.

Nummer 2 op het erepodium was voor Van de Akker-Heeren uit St. Willebrord; 9 duiven mee, 9 prijzen en een totaal van 818 punten. Als nummer 3 eindigde M. van Dam & Dochter uit Deurne met 11 duiven mee, 9 prijzen en een totaal van 750 punten.
 

Eervolle vermeldingen

Uitblinkers en eervolle vermeldingen deze week voor zowel de snelste duif als beste hokprestatie in hun vlieggebied voor:
  • M.J. Lourenssen (Berghem)
  • M.v. Dam en Dochter (Deurne)
  • Gwen v.d. Merwe (Dordrecht)
  • Willem de Bruijn (Reeuwijk)
  • T&H van het Ende (Wezep)
  • Comb Moespot (Zutphen)
  • Tj. Kooistra (Veenwoudsterwal)
  • A. van der Wal (Rottum)
Volledig wedstrijdverslag Midfondvlucht M21
NPO Uitslagen Dashboard
 

 

NPO BESTUUR

Pensioenkwestie opgelost


Vrijdag 31 mei zijn de overeenkomsten inzake het pensioendossier, zowel met PFZW als ook Van Lanschot afgerond en zijn de stukken gedeeld met de FBCC.
 
In de jaarrekening is voor de opgerente koopsom een bedrag gereserveerd van € 240.000. Voor de nog te maken kosten is een reservering opgenomen van € 60.000. In totaliteit derhalve een bedrag van € 300.000.
 
Voor de koopsom moet een bedrag van € 125.006,42 worden betaald, terwijl aan rekenkosten een bedrag is verschuldigd van € 7.160,00. Met onze adviseur is een schikking van € 100.000 overeengekomen. Netto dienen we dus te betalen € 32.166,42. Hierdoor valt er ten gunste van het resultaat 2024 een bedrag vrij van € 267.833,58. Met reserveringen voor toekomstige indexeringen behoeft geen rekening gehouden te worden.
 
De pensioen kwestie speelt al meerdere jaren en er waren grote financiële risico's aan verbonden. Het was een lastig en taai traject om op dit uitstekende resultaat uit te komen. Met deze overeenkomsten wordt een langslepend dossier afgesloten en per saldo vallen de kosten mee. Bijkomend voordeel van deze uitkomst is ook dat onze medewerkers op het bureau uiteindelijk een iets hoger pensioen gaan ontvangen.
 

SPORTPROMOTIE

Liefde voor de duivensport


Tycho van Dorsselaer maakte een mooie documentaire over de duivensport. We delen deze graag.
 
 
 
 

WEDSTRIJDEN

Purdey Wetterhahn wint Ladies League vlucht Pontoise


De vlucht Melun werd Pontoise, omdat de weersvoorspellingen ook deze week niet best waren. Maar gelukkig na de ochtend toch nog droog zodat de duiven om 12.15 uur gelost konden worden. De winnares van deze vlucht: Purdey Wetterhahn.

Vlucht: Pontoise 25 mei 2024                                             
Deelnemers: 23 dames, totaal 247duiven
Lostijd: 12.15 uur                                                                  
Weer: half bewolkt, W wind 3, temp. 19 graden

Purdey is dit jaar begonnen met 10 weduwnaars. Er werd de afgelopen 2 jaar op totaal weduwschap gespeeld, maar uit tijd gebrek is er dit jaar voor gekozen om alleen met de doffers te spelen. Zij zien nu wel dat de doffers meer gemotiveerd zijn. De doffers trainen één keer per dag 1 tot 1,5 uur in de middag en de jongen trainen bij hun in de ochtend. De 22-7075546 won op deze vlucht zijn 5e prijs in onze club P.V de Combinatie dit jaar.

De “546”, ook wel Spatje genoemd, hebben zij zelf gekweekt uit een doffer van Gert Jan Beute en Petra Hansen x een dochter van hun “16-1490001”is het oude soort van J.C Wagner, deze vloog in 2019 o.a. 3e van Fontenay, 5e van Peronne en 8 pr 1/10. Spatje was de 1e getekende duif van Purdey en klokte om 15.58.58 uur met een snelheid van 1460,891 m/m over een afstand van 327,214 km.
 
De tweede prijs en de derde prijs zijn voor Marlien van den Bos uit Middelharnis. De ereprijzen van deze week:
  • Prijs  1: Purdey Wetterhahn - Bon Croissy Middelharnis
  • Prijs 17: Petra van Alphen - Bon Intratuin
  • Prijs 33: Roos Doorn-de Visser - Douglasbon
  • Prijs 50: Yvonne Kleijn - Bon Van Helden Middelharnis
  • Prijs 68: Helene Zwackhalen - Sanne's sieraden Oostvoorne
  • Prijs 80: Annie Legierse - Nationale Boekenbon
Alle prijswinnaars, van harte gefeliciteerd!
 

SPONSOR GRAND PRIX

 

WEDSTRIJDEN

Code Rood: Eendaagse Fondvlucht E22 afgelast


Het IWB heeft na overleg met het NPO Bestuur Code Rood uitgeroepen voor de eendaagse fondvlucht E22.

De weersverwachtingen zijn van dien aard dat een verantwoorde lossing op zowel als zaterdag als zondag niet mogelijk lijkt. De vlucht is afgelast. Het welzijn van onze duiven staat altijd op de eerste plaats vandaar dit besluit. Het NPO Bestuur overweegt deze dagfondvlucht in te halen in week 32. Op dit moment staat daar een vrije dagfondvlucht Nationaal Chateauroux. Nader bericht volgt op korte termijn.

Vitessevlucht V22 gaat vooralsnog door zoals gepland. Gelet de kortere afstand zijn de kansen op een verantwoorde lossing daar groter.

Terug naar inhoudsopgave

 

WEDSTRIJDEN

Eerste resultaten vlucht- en fraudedashboard
 

Dit jaar wordt voor het eerst de inkorf- en wedvlucht data verwerkt in het zogenaamde vlucht- en fraudedashboard. De data worden maandagnacht verwerkt de informatie is dinsdag beschikbaar. De eerste resultaten zijn vanaf nu beschikbaar. De verwerking van de data is nog niet 100% op orde. Dit komt door foutief aangeleverde bestanden. We onderzoeken hoe dit verbeterd kan worden. Tevens wordt op basis van de eerste resultaten het dashboard en de verwerking van de data geoptimaliseerd.

We delen we de eerste resultaten/inzichten:

  • Het aantal duiven dat niet op naam staat was op de eerste vlucht (V16) 13.372 duiven en is afgenomen tot 6.520 duiven bij vlucht M21.
  • Het aantal duiven met een niet bestaand ringnummer was op vlucht V17 1.694 duiven en is afgenomen tot 1.062 duiven bij vlucht M21.
    Niet bestaande ringnummers zijn ringnummers die niet bekend zijn in de NPO Cloud, dit zijn veelal buitenlandse duiven.
  • Het aantal duiven zonder ingevoerde ent datum was op de vlucht V17 41.143 duiven en is afgenomen tot 22.278 duiven bij vlucht M21.
     

     

De afname is gerealiseerd vanwege:

  • Aanpassing door verenigingen en liefhebbers als gevolg van notificatie via NPO Cloud. Deze notificatie ontvangen vereniging binnen enkele minuten nadat ze de D en W bestanden verstuurd hebben naar Compuclub. Compuclub stuurt deze bestanden door naar de NPO Cloud voor verwerking.
  • Niet meer inkorven van duiven.

Eerste resultaten van het fraude dashboard
In het fraude dashboard worden de resultaten gepresenteerd van analyse op inkorftijd tussen deelnemers en duiven, aantal invlieg- en wedstrijdduiven en de getekende duiven. De resultaten zijn dat:

  • Er verenigingen zijn waarbij het verschil tussen de eerste en tweede liefhebber 2,5 – 3,5 uur is. De betreffende liefhebbers staan niet hoog in de uitslag en daarom lijkt hier geen sprake van fraude.
  • Er verenigingen zijn waarbij het aantal wedvlucht duiven in D en W bestand verschillend zijn. Dit wordt veroorzaakt door invliegduiven die bv in D bestand als invlieg duif staan en in W bestand als wedstrijdduif.

Uit een reclame is gebleken dat het voorkomt dat duiven handmatig ingevoerd worden in bestanden. Als dit gebeurd ontbreken essentiële gegevens voor de basis fraude controle zoals het controle getal. Bij de genoemde voorbeelden lijkt geen sprake van fraude maar meer van handelen naar de situatie. We zullen dit blijven monitoren. 

Terug naar inhoudsopgave

Eerste resultaten vluchtanalyse (pdf)
 

SPORTPROMOTIE

Passie duivensport delen op basisschool


Door Dimar Kuipers

Op school bij mijn zoon hebben ze gevraagd of er ouders zijn die over zijn/haar passie of hobby zou willen vertellen. Als liefhebber die verknocht is aan de duivensport, was er niet veel aanmoediging nodig om mijn passie met de kinderen te delen. Vorige week heb ik in twee klassen mogen vertellen over de duivensport. De kinderen waren enthousiast, en wie weet levert het op termijn een nieuwe liefhebber op.
 .
 

NPO BUREAU

Aangevraagde duplicaten tot en met 31 mei 2024


Het kan gebeuren dat je een eigendomsbewijs kwijt bent. Of dat je een vreemde duif hebt die je wilt houden, maar het eigendomsbewijs niet van de vorige eigenaar hebt gekregen. In dat geval is het mogelijk om een kopie aan te vragen, ook wel duplicaat genoemd.

Ledenservice
Op de website publiceren we de aangevraagde duplicaten van de vier voorgaande weken, waarbij de meest recente aanvragen bovenaan vermeld worden. Ook vindt u op de website informatie over het aanvragen van duplicaten.
Overzicht aangevraagde duplicaten
 
Neerlands Postduiven Orgaan
 

Data om niet te vergeten

 

 

2024

  • 23 november 2024 - NPO Ledenraad

2025

  • 8 maart 2025 - NPO Ledenraad
  • 22 november 2025 - NPO Ledenraad

Subcategorieën

Nieuwsbrief Peter Boskamp

Peter Boskamp
06 juli 24
De Herpesvirus - infectie is een veelvoorkomende aandoening bij duiven. Desondanks worden er over het algemeen maar weinig woorden aan vuil gemaakt. Hoog tijd dus voor een nadere beschouwing. Het...

Columnist in Spotlight

peter hok
27 juli 24
Veel mensen willen weten hoeveel ik er nog mis....
peter hok
20 juli 24
Zoals gezegd vielen de verliezen hier gelukkig...
peter hok
12 juli 24
Code geel qua wind zit erop. Zoals verwacht...
peter hok
06 juli 24
Vorig jaar werden wij gedupeerd bij de start van het...
peter hok
29 juni 24
Ik ben blij dat ze afgelopen zondag een...
peter hok
22 juni 24
Hier is het lang niet zoals vorig jaar. Toen was het...
peter hok
15 juni 24
In de duivensport blijven er weinig echte...
peter hok
08 juni 24
Het weer zit niet mee dit jaar en dat is voor de...
peter hok
01 juni 24
Ik krijg regelmatig de vraag of ik tot nu toe...

Colums in spotlight

Vrienden van Duivenvaria.nl

Promo185x75new Promo185x75new AddeJong185x75new Promo185x75new Promo185x75new Fondclubmiddenlimburg185x75new Promo185x75new Promo185x75new NPO185x75new Promo185x75new Promo185x75new MichelBeekman185x75new Promo185x75new AdSchaerlaeckens185x75new Promo185x75new Embregtstheunis185x75new Promo185x75new Fondclubgrootrotterdam185x75new Promo185x75new Duivenmarktplaats185x75new Promo185x75new LeoLronk185x75new Promo185x75new Promo185x75new GerardDekker185x75 Promo185x75new Promo185x75new BannervanAdrichem185x75 Promo185x75new Promo185x75new ZLU185x75new Promo185x75new Promo185x75new GJBeute185x75new Promo185x75new Promo185x75new

Meest gelezen berichten

Buienradar

Windy.com

Uitslagen

Compuclub250x80new

 

 

Afdelingen

Afdeling1 135x40Afdeling7 135x40
Afdeling2 135x40Afdeling8 135x40
Afdeling3 135x40Afdeling9 135x40
Afdeling4 135x40Afdeling10 135x40
Afdeling5 135x40Afdeling11 135x40
Afdeling6 135x40Afdeling12 135x40