De africhtvluchten die al jaren ingekorfd kunnen worden bij Wegrestaurant Napoleon in Hank krijgen een vervolg in 2024. Vanaf de 2e week in mei kan er 5 weken achtereen ingekorfd worden voor Melun. Inkorven op vrijdagmiddag met een voorgenomen lossing op zaterdagochtend. Door het stoppen van Wim Donks is de nieuwe contactpersoon voor deze africhtvluchten Toon Verkooijen 06-30891046. Nadere informatie volgt spoedig via de duivenpers.
Nieuws
Wie heeft niet eens de wens om een tijdje op een onbewoond eiland te zijn? Ver van huis en de dagelijkse zorgen. Ver van facebook en twitter en gedoe over de kleinste kleinigheden? Des te vaker dat bepaalde meningen worden geuit, des te meer gaan mensen daar ook in geloven. En dat is een gevaarlijke ontwikkeling. We weten allemaal, welke gevolgen dat kan hebben. Haat kan nooit met haat worden opgelost. Op het moment dat ik dit schrijf is het nog steeds redelijk goed weer. Onderweg kom je echter nog steeds veel fietsers en wandelaars met rugzakjes op tegen. Bij de bakker in ons dorp staat nog vaak een lange rij mensen voor de deur. Er mogen maar 3 mensen tegelijk naar binnen. Ja, dat krijg je als je niet naar het buitenland kunt. De mensen willen er toch even tussenuit. We willen even tot rust komen. Even de natuur in.
Wintervoer.
Ook onze duiven kunnen na de stressvolle vliegperiode en zware ruitijd nu even op adem komen. Als de laatste pen van de meeste duiven half uit zijn, kun je overgaan op een wintervoer of rustvoer. Op de beurs zie ik veel mensen naar dat soort mengelingen kijken met een afkeurende blik van: is dat nou alles? Dat ziet er toch niet uit? Veel gerst en paddy en mais, wat zonnepitten en dat was het dan. Ja dat zie je aan de bovenkant van het voer. Maar je ziet niet wat er nog meer in zit. Het is dus alsof je naar een ijsberg kijkt. Negentig procent is onzichtbaar en zit onder water. Het is juist dan je geen of heel weinig peulvruchten in een dergelijk voer ziet. Die moeten er ook niet in zitten, want deze bevatten veel belastend eiwit. Voor het bouwen van een nieuw verenpakket is veel eiwit nodig. Als dat gebeurd is, valt er niets meer te bouwen. Dus heb je ook veel minder eiwit nodig. De oplettende liefhebber ziet het direct. De duiven eten ineens veel minder voer en laten de erwten liggen. We moeten vaak nog leren om als het ware met de “ogen” van de duiven te kijken. Naar de behoefte van het moment.
Warmte en Omega 3.
De duif heeft eigenlijk alleen energie nodig om zich warm te houden. Met name mais is een belangrijk graan in deze tijd. Door de vele soorten polysachariden die zich daarin bevinden geeft dat veel warmte af. Daarnaast leveren vetrijke zaden zoals zonnepitten, kardizaad of hennep ook de nodige warmte. Natuurlijk moeten we in deze tijd van het jaar niet overdrijven, want duiven moeten zeker niet te vet zijn. Toch mag een wintervoer wel zo’n 6% tot 7% vet bevatten. Met vet bedoel ik vooral de vetzuren zoals Omega 3. Die worden onmiddellijk aangesproken als de duif in beweging komt. Hierdoor worden de rode spiervezels regelmatig gevuld en weer geledigd. Het leren opslaan van vetzuren heeft het voordeel, dat ze dan actief blijven. Wintermengelingen met voldoende Omega 3 zorgen ervoor dat de duiven niet vet worden in de winter. Opmerkelijk of niet dan. Testen in Amerika hebben aangetoond, dat duiven die zowel in de zomer als ook ’s winters deelnamen aan wedvluchten het volgende seizoen in het voordeel waren ten opzichte van duiven die een flinke periode stil hadden gezeten. Als duiven in de winter flink actief zijn en wegtrekken, zijn veel liefhebbers bang voor “wintervorm”. Dit fenomeen bestaat volgens mij niet. Daarvoor zijn er te weinig lichturen en warmte. Ook sporters die in de winter trainen om in goede conditie te blijven kunnen in de zomer weer tot grote prestaties komen. Duiven zijn ook topsporters en hebben een goede verzorging nodig in elke periode van het jaar.
Vezels
De overtollige voedingsresten, van de vlieg en ruiperiode, hebben zich vast kunnen zetten op de darmflora. Daarin nestelen zich graag de aanwezige parasieten. De voedingsstoffen die door de darmflora middels de zeefwerking (peristaltiek) in het bloed terecht moeten komen, zullen vaak direct het lichaam weer verlaten, zonder de gewenste afgifte van de voedingsstoffen. Dan wordt het tijd om te vasten en de darmen op te schonen. Door een grote variatie aan ruwvezels te geven, krijgen we een soort “borstelwerking”. We kunnen dat doen met harde vezels, zoals van de gerst, paddy en hele gepunte haver. Vooral gepunte haver met zijn harde vezel is in deze tijd ideaal. Je kunt maximaal gaan tot 10% in het voermengsel. De kortere en zachtere vezels van b.v. Milocorn zijn weer goed voor het fijnere schoonmaak werk. De aangekoekte resten en de oude slijmlaag in de darm moet er uit. Dat veroorzaakt vaak wat slappe mest gedurende een dag of 7 tot 10. Daarover moet u zich dus geen zorgen maken, want dat is wat er uit moet. Daarna wordt de mest weer steeds vaster. Na zo’n 3 weken tijd ontwikkelt zich een geheel nieuwe slijmlaag in de darmflora. Voedingsstoffen gaan dan weer veel gemakkelijke door de darmflora in het bloed en zo krijg je een betere kweek…..
Levertraan.
Vaak krijg ik de vraag: wat kan ik de duiven in de winter dan geven? Velen van ons zijn immers vaak gewend om veel bijproducten aan het voer toe te voegen. In de winter zou ik dat toch willen afremmen. Laat de duiven weer natuurdieren worden. Ze moeten zich zelf gezond weten te houden, zonder al die toevoegingen. Duiven die alleen gezond kunnen blijven als ze veel bijproducten krijgen of antibiotica kuren, mogen bij ons vertrekken.
Wat kun of moet je dan wel geven? Natuurlijk moet er wel grit met maagkiezel op het hok staan om de vertering te stimuleren. Maar dat is standaard voor duiven. Daarnaast is het zeker verstandig om 1 tot 2x per week een beetje levertraan over het voer te geven.
In levertraan zitten veel vitamine A, D en Omega 3 vetzuren. De Vitamines A en D moeten in een goede verhouding in de voeding zitten. Die verhouding moet 10 : 1. Als dat het geval is, krijg je een optimale samenwerking. In levertraan zien we exact die goede verhouding. In de winter schijnt de zon vaak te weinig en daardoor krijgen wij en ook de duiven te weinig vitamine D³ binnen. Natuurvolkeren kregen in het verleden wel 10 x zoveel van deze vet oplosbare vitamines binnen als wij in de huidige tijd. We zijn immers ( onterecht) bang geworden voor te veel vet. Vitamine A is belangrijk voor de schildklier, de lever, de ogen en voor de huid. Vitamine A verhoogt de weerstand van de slijmhuid tegen ziekmakende kiemen.
Vitamine D³.
Kinderen die in Engeland en in Schotland leven hadden vroeger veel last van botafwijkingen.
In die landen hebben ze veel last van nevel, regen en te weinig zon in de winter.
Na onderzoek bleek, dat kinderen die aan de kust woonden die problemen niet hadden. Ook daar scheen de zon niet in de winterperiodes en was daar ook vaak sprake van regen en nevelig weer. Men kwam er echter achter, dat de kinderen aan de kust veel meer vette vis aten dan de kinderen in het binnenland. Toevoeging van Vitamine D³ is dus de oplossing voor dit soort problemen. Opmerkelijk: Plantensterolen verminderen juist de opname van vitamine D³ in de darmen. Deze stoffen worden toegevoegd aan sommige margarines om hun cholesterolverlagend effect. Ook wordt een gebrek aan vitamine D³ onder meer in verband gebracht met een vergrote kans op kanker, suikerziekte, hart- en vaatziekten en verzwakking van het immuunsysteem.
In levertraan bevindt zich dus veel vitamine A en D³. Deze vitamines zijn heel belangrijk voor de komende kweekperiode. Samen met calcium en fosfor zorgt vitamine D³ voor de groei van botten en veren. Verder is deze vitamine belangrijk voor het immuunsysteem en de afweer in het lichaam om ziekte te voorkomen. Nou is het niet zo, dat je een dag voor de koppeling levertraan geeft en dat dan alles geregeld is. Daar moet je echt veel eerder mee beginnen. Zodra de zon zich minder laat zien ( Oktober / November wordt het tijd voor het toevoegen van levertraan.
Gebruik.
Ik zou voorstellen om 5 ml over het voer te geven voor 20 duiven. Dit kunt u in de winter 1 tot 2 x per week doen. In de duivensport zien we meestal kleine flesjes levertraan. Dat is ook van belang, want levertraan kan snel oxideren en dan ben je verder van huis. De goede soorten levertraan worden volgens strikte voorschriften geproduceerd. De goede soorten bevatten vaak wel 1 miljoen tot 1,2 miljoen Internationale Eenheden (I.E.) aan Vitamine A en 95.000 tot 100.00 I.E. per mg. aan Vitamine D³.
Thee.
Je kunt ook een paar keer per week thee geven om het opschonen van de lever en de darmen te stimuleren. Meestal is duiventhee een kruidenmengeling die bestaat uit wel 20 verschillende kruiden, bladeren, wortels en bloesems. De samenstelling geschiedt vaak door ervaren mensen en kruidenexperts. Niet alle kruiden kun je namelijk ongestraft combineren. Er zijn kruiden die zelfs een giftige werking hebben als ze samen worden gekookt. Ga dus niet zelf aan het experimenteren. Een goede Thee stimuleert de donsrui en verbetert de stofwisseling.
Gebruiksaanwijzing:
Aan 1 liter water voegt u een volle eetlepel duiventhee toe. Deze laat je 3 minuten koken. Daarna de thee afdekken met een doek en deze 15 minuten laten trekken. Vervolgens door een zeef gieten en laten afkoelen. Tijdens de winterperiode kun je om de andere dag thee geven. Er zijn ook kant en klare theesoorten. Het voordeel daarvan is dat ieder kruid, blad, wortels en bloesem apart en op hun eigen tijd worden gekookt. Het ene kruid moet n.l. langer koken dan het andere. Daardoor krijg je een nog betere thee ter beschikking.
Roofvogels.
Dit fenomeen kennen we maar al te goed. Voor velen reden om de duiven niet los te laten in de winter. Maar in het voorjaar zijn de duiven na lang vast te hebben gezeten erg traag en zo raak je ook een aantal duiven kwijt aan de roofvogel. Het is dus maar waarvoor je kiest. Want regelmatig loslaten in de winter heeft meer voordelen. De duiven zullen dan veel minder last hebben van scheefvliegen in het voorjaar. Dat komt doordat ze een goede basisconditie hebben. Een groot voordeel dus voor het spelen van de eerste vluchten.
Kweekvoorbereiding
Bij een goede voorbereiding voor de kweek is het van belang om de duiven rank en slank te hebben. Dit bereik je met een goede rust of wintermengeling. Voer dan ook niet te veel. In de natuur is er ook geen overvloed! Ze moeten allemaal hongerig voor de deur staan als u gaat voeren. Laat de conditie van de duiven geruime tijd voor je wil koppelen controleren door een gespecialiseerd duivenarts. Alleen met gezonde en van nature vitale duiven kun je zonder problemen prachtige jongen kweken. Is het erg koud, dan kun je er een week voor de koppeling 1/3 deel kweekvoer bij doen. In deze periode kunt je regelmatig tarwekiemolie over het voer geven. In tarwekiemolie zit een flink deel Vitamine E. Dat noemt men de bevruchtingsvitamine. Ook kun je b.v. Vitamine E + Selenium over het voer geven. Dat bevordert de vruchtbaarheid. Daarna het voer afdrogen met een goede kwaliteit biergist of bakkersgist.
Op het hok
Goede mineralen zijn nu van groot belang. Ook grit met maagkiezel. Denk er ook aan tijdig bij te lichten!!!bv. van 6.00 tot 21.00 uur. Tijdens het drijven wat meer kweekvoer geven en grit in de kweekbakken leggen zodat de duivinnen de kans krijgen die tot zich te nemen. Van belang is mineralen met een goede calcium/fosfor verhouding te gebruiken. Daarbij moet het calcium altijd veel hoger zijn dan het fosfor. Alleen dan wordt de calcium door de duiven ook daadwerkelijk opgenomen. Het volgende artikel zal gericht zijn op de kweek zelf. Tot voor dan wens ik een ieder een fijne wintertijd toe.
Willem Mulder.
Mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Tel: +31 648 – 71 74 75.
De afgelopen 15 jaar hebben een honderdtal herstarters mijn pad gekruist. Negen van hen zijn aan het woord geweest in een column over dit onderwerp. Van deze 9 zijn er nog 8 actief, waarvan er drie redelijk tot zeer succesvol zijn. Dat is dus positief nieuws. Inmiddels ben ik toegekomen aan de laatste, afsluitende column over een herstarter. Zoals gebruikelijk neem ik met de hoofdpersoon van deze column de meest in het oog springende zaken door die in de voorgaande columns aan bod zijn gekomen. De hoofdpersoon voor deze afsluitende column is de 66 jarige Dik Brandsma uit Vollenhove. Hij heeft van zijn 14e tot en met zijn 20e jaar met postduiven gevlogen en is sinds het najaar 2023 weer begonnen. Dick is dus ruim 45 jaar zonder duiven geweest.
Bert Bloemert die ik in de 3e column over dit onderwerp aan het woord liet, gaf destijds aan dat hij met zijn jonge gezin en drukke werkzaamheden regelmatig in de knel met zijn tijd kwam, omdat hij soms op twee plaatsen tegelijk moest zijn. Dik geeft aan dat hij dit heel goed herkent en hem herinnert aan de periode waarin hij zelf besloot om met de duivensport te stoppen. Dik; ”Ik ben destijds gestopt omdat de duivensport voor mij niet meer te combineren was met mijn baan. Mijn vrouw had niets met duiven en zou dan ook niet bijspringen in de verzorging van de duiven, als ik vanwege mijn werk daar niet aan toe kon komen. Inmiddels ben ik met pensioen en heb nu alle tijd voor de duiven. Ik ben ook van mening dat je in deze hobby/sport er vol voor moet gaan en kun je dat niet, kun je beter een andere hobby kiezen.”
Duiven zijn bij Dik nooit echt helemaal uit beeld geweest. Zijn beide broers hebben duiven en Dik heeft altijd in zijn achterhoofd gehad dat hij ooit nog weer eens met de postduivensport zou beginnen als de gelegenheid daar voor zou zijn. Hoewel hij in zijn jeugdjaren niet in kampioensstijl vloog, zijn er toch herinneringen aan sommige mooie uitslagen als die van een jonge duivenvlucht vanuit Orleans. En het zien thuiskomen van de duiven van de vlucht, vooral na lang wachten, was voor Dik altijd genieten. Hij hoopt dat dit jaar weer te gaan mee maken en kijkt er nu al naar uit terwijl hij nog geen duif heeft losvliegen. Dik stelt zijn doelen vooralsnog niet zo hoog. “Eerst maar eens genieten van de verzorging van de duiven en wanneer we eenmaal aan het vliegen zijn gaan we pas over presteren nadenken. Natuurlijk hoop ik na verloop van tijd ook wel leuke resultaten te behalen. En dan zal ik gaandeweg de lat proberen wat hoger te leggen. Je moet wel altijd een uitdaging zoeken, dat houdt je scherp.”
John van de Wildenberg, de herstarter uit de eerste column, constateerde dat er de afgelopen jaren in de duivensport veel veranderd is. Dit werd beaamd door Leon Eerenstein in column 8. Beiden gaven eveneens aan dat de duivensport best complex is en op vele vragen vaak verschillende antwoorden worden gegeven. Tot diezelfde conclusie is Dik ook gekomen; “Er is veel meer specialisatie tegenwoordig met eigen spelmethodes, voedingssystemen, trainingen, enz. Vroeger speelde je gewoon alles en vaak ook met dezelfde duiven. Dat die tijd voorbij is en specialisatie bijna noodzakelijk is om mee te kunnen doen is me inmiddels wel duidelijk. Ik ga me toeleggen op de marathons en neem rustig de tijd om dat spelletje onder de knie te krijgen. Ik ben er inmiddels wel achter dat de verschillen in de verzorging v.w.b. training en voeding soms erg groot zijn. Zelfs tussen liefhebbers die voor dezelfde discipline hebben gekozen. De komende periode zal ik in de contacten met andere liefhebbers dan ook goed luisteren en observeren, om dan uiteindelijk zelf een plan te smeden en mijn eigen weg te gaan.”
Verschillende liefhebbers waaronder Jan Gosen uit column 9 en mensen die op de column met Jan reageerden, gaven aan dat de duivensport voor de werkende mens feitelijk eigenlijk wat teveel tijd vraagt. Dik realiseert zich dat beslist en dat is voor hem ook de reden geweest om te wachten met zijn herstart tot zijn pensioen. Dik; “Nu ik met pensioen ben, kan ik mij volledig op de duivensport richten en al mijn tijd en energie aan deze passie wijden. Ik realiseer me dat ik nog veel moet leren en uitzoeken en dat kost natuurlijk ook tijd. Maar gelukkig kan ik voor hulp ook altijd bij mijn broers aankloppen en daarnaast heb ik de-duivencoach.nl ingeschakeld om me voor de grootste fouten te behoeden.”
In steeds meer woonwijken wordt het moeilijk om met duiven te starten. En als het wel is toegestaan kunnen buren het de liefhebber soms erg moeilijk maken. Tom Engelmoer uit column 4 woont in een buurt waar nogal wat mensen wonen die een hekel aan duiven hebben en heeft verschillende aanvaringen met zijn buren gehad. Omdat Dik ook midden in een woonwijk woont vroeg ik hem naar zijn ervaringen. Dik; “Voordat het duivenhok werd geplaatst ben ik naar de buren gegaan om hen te informeren. En toen het hok er stond heb ik de buurman ook meegenomen het hok in, om hem een beetje erbij te betrekken. Maar het is nog even afwachten hoe ze gaan reageren als er eenmaal duiven losvliegen.”
Een punt wat door drie herstarters werd genoemd, namelijk door Tom Engelmoer (4), Jan de Jonge (6) en Alex Vister (7) is dat zij het erg frustrerend vinden om op te boksen tegen de commerciële liefhebbers die een groot aantal duiven inkorven en veel meer tijd en geld aan hun duiven kunnen besteden dan zij. Een reactie die ik destijds op de mail kreeg, was dat deze liefhebbers moesten leren om hun verlies te accepteren en genoegen moesten nemen met het sociaal contact in de vereniging en de verzorging en het thuis zien komen van hun duiven. En ook nog andere reacties in de trant van “Je kunt niet verder springen dan je stok lang is”. Ik vroeg Dik hoe hij hier tegen aankijkt. Dik; “Je moet inderdaad wel realistisch zijn en beseffen dat het soms een ongelijke strijd is. Het leven zit immers vol ongelijkheid. Maar mij zou het wel extra motiveren om nog beter mijn best te doen om die grote hokken af en toe voor te zitten. Maar op de marathons is de overmacht van grote hokken volgens mij wel veel minder dan op andere disciplines.”
Jan Gosen (9) benoemde dat de duivensport hem na een burn-out weer structuur in zijn leven bracht. Dik geeft desgevraagd aan dat het verzorgen van de duiven hem ook veel ontspanning geeft. Hij probeert ook een band met zijn duiven op te bouwen en geniet ervan als er een duif op zijn schouder gaat zitten. Dik; “Het gaat over passie en gevoel voor duiven. Dat heb je of heb je niet. Het moet als het ware ook een beetje in je bloed zitten. Dat is bij mij wel het geval. Natuurlijk zijn er liefhebbers die dit in een nog grotere mate dan ik hebben. Dat zijn de mensen met het zogenoemde fingerspitzengefühl. Dat zij ook meer uit hun duiven zullen weten te halen dan ik vind ik logisch en geen enkel probleem. Ik zal wel zien of mijn wensen uit zullen komen. Meer doen dan mijn best kan ik niet. Ooit een mooie uitslag draaien op Barcelona is een droom en ik ga mijn best doen om die te verwezenlijken.”
Tot slot geeft Dik aan dat hij het eens is met Jan van Keulen uit column 5, waarin deze aangeeft dat je om te slagen in de duivensport, sterk in je schoenen moet staan en hoe meer levenservaring je mee brengt, des te groter de kansen zijn dat je slaagt om aan de top te raken. Dik; “Ik denk dat het vooral ook belangrijk is om goed met tegenslagen om te kunnen omgaan en niet bij de pakken neer te gaan zitten als het niet gaat zoals je had gehoopt. Want wat ik inmiddels wel weet, dat net als in het gewone leven, ook in de duivensport dingen vaak heel anders gaan als dat je had verwacht.”
|
Veel is er al over jonge duiven geschreven. Met name over de verliezen. Het lijkt erop dat het allemaal niet geholpen heeft. Want we horen het steeds maar weer. De ene keer omdat er net een kwak Poolse duiven over trekken, of we zijn de dupe van kruislossingen. Dat zijn dingen die we beter moeten regelen en die toch steeds maar weer fout gaan.
Aan de andere kant hebben we opnieuw duiven verloren tijdens het trainen bij het hok, gewoon weggebleven. Verder tijdens het opleren, op de trainingsvluchten en wedstrijdvluchten. Erg sneu natuurlijk als je er 60 hebt gekweekt en er nog een stuk of 5 in het hok zitten. Dan is het over en sluiten.
We blijven vaak volhouden, dat het vroeger allemaal veel beter was. Dat laatste betwijfel ik. Waarom? Toevallig kreeg ik een artikel in de hand van Professor Alfons Anker uit Hongarije. Hij werd haast wereldberoemd met zijn boek over goede kweekmethodes. Een beter boek is moeilijk verkrijgbaar en heel veel liefhebbers hebben er baat bij gehad.
Maar we gaan eens even wat dieper in op de methodes van prof. Anker als het om de jonge duiven gaat. Volgens hem dienen wij de jongen veel harder aan te pakken. Anders worden het watjes. We kweken te veel zwakkelingen en kant en klare mooie gebakjes voor in de vitrine. Daarmee bedoel ik de duiven die mooie stambomen hebben van een meter of drie, die niet presteren maar wel overblijven. En als ze wegvliegen, worden ze weer opgehaald, apart gezet en vervolgens verkocht op het internet, op beurzen of ze gaan mee naar Taiwan of China. Zo worden uit die wegvliegers weer een hele hoop wegvliegers gekweekt. Kweken met stambomen dus, goed voor de kassa maar niet voor de sport.
Geen wonder dat de getallen van weggebleven duiven hoog zijn. Prof. Anker prefereert de jongen drie maal te spelen op 150 – 160 km. Daarna twee maal op 400 km en liever nog verder. . Als dat laatste niet lukt, dan moeten ze zeker 3 tot 5 maal op 250 km mee om ervaring op te doen. Anker meent wel honderden duiven te kunnen noemen die als jonge duif meerdere malen 350 tot 700 km vlogen en als jaarling toppers waren. Door deze hardere aanpak worden de jonge duiven niet ziek, gestoord of misselijk. Hij refereert, dat het wetenschappelijk is aangetoond, dat het organisme van de duiven zich aanpast. Spieren en organisme ontwikkelen zich beter als we ze tijdens die groeiperiode regelmatig flink aan de tand voelen. Bertus Camphuis uit Eefde korfde vroeger al zijn jongen na de laatste vlucht van Orleans nog in, in een andere afdeling naar Limoges. Zo´n dikke 700 km. Die daar niet fris van thuis kwam, mocht niet blijven. Ik bedoel maar.
Selecteren.
Hoe kunnen we nu een goede selectie maken? Eerste prijswinnaars aanhouden van een vluchtje van 160 km? Volgens prof. Anker moeten jonge duiven na vluchten van 400 – 500 km zich zo snel mogelijk weer herstellen en in goede vliegvorm komen. Daar moeten we veel meer waarde aan hechten dan aan vroege prijzen. Dus als ze fit en vitaal terugkomen en zeer snel herstellen, kunnen we ze goed aanhouden om er als jaarling mee te gaan spelen. Zij worden volgens de prof. de beste prestatieduiven. Leren we de jongen te weinig op, dan zijn ze als jaarling nog beginnende autorijders zonder navigatie systeem. Onberekenbaar.
Duiven moeten hun voer zelf verdienen en liefhebbers moeten minder dromen. Om 10 goede bruikbare duiven te krijgen, moet je er heb je zeker wel 40 kweken. Een flink deel moet dus gewoon weg. Niets afwachten en hopen. Wat weg is, is weg en daar weet je dan ook niets meer van. Slechts zeer weinigen zijn in staat iets nuttigs over jonge duiven te zeggen. Wie kan de allerbeste eruit sorteren? Jonge duiven moeten hard werken om hun kostje te verdienen. Dan zien we hun sterke en zwakke kanten. Het komt dus aan op vitaliteit, gezondheid, snel herstel, geen knikjes in de veren, geen uitgezette luchtpijp bij het openen van de snavel, niet hijgen bij het in de hand nemen, aldus Anker. Een gezond organisme moet de basis zijn, ook al zijn er maar weinig van.
Kweken.
Selectie is het beste hulpmiddel. Er zijn maar weinig kwekers die vele jaren goeie jongen afgeven. We moeten onze jonge duiven daarom juist flink aan de tand voelen. Alleen al om te weten, wat de kwaliteit is van de kwekers. De jongen vertellen ons wat de ouders in hun mars hebben. Soft omgaan met de jaarlingen? Misschien doen ze het volgens jaar wel? Maar we spelen ze niet verder dan 400 km hoor! En als ze dan 3 jaar oud zijn en een enkele duif ontwikkelt zich formidabel? Dan wordt er naar de ouders gezocht. Ach, wat jammer… die zijn er niet meer of althans een van beiden niet. Andere doffer erop en maar weer hopen en dromen dat het grote geluk voorbij zal komen.
Methode Anker.
Prof. Anker vloog met de eerste ronde jongen duiven 5 x 400 km, Daarna veranderde hij de richting 90 graden en vlogen ze meermaals tot 160 km. Met de tweede ronde 3x 400 km.. Grote verliezen was het gevolg, maar de overgebleven jongen lieten zich als jaarlingen en oude duiven geweldig zien. Ook de natoer werd gevlogen tot 400 km en slechts 25% bleef over. De overgebleven duiven vlogen als jaarling 6 x op 400 km en als twee jarige duiven waren het zijn beste duiven.
Jongen die in begin april werden gekoppeld, dienen we al begin juni op te leren. Zodra ze rondjes rond het huis vliegen zijn ze inzetbaar voor de eerste 15 km training… Al voordat de eerste pen valt zitten de zomerjongen dus al in de mand. In de eerste week worden drie trainingen verricht van: 15 km, 30 km en 50 km. Daarna naar 100 km, 160 km en 400 km. Er zijn dus volgens professor Anker altijd 3 vluchten nodig om op 100 km te komen. De stap van 160 naar 400 km ervaren de jonge duiven als probleemloos.
Er zijn vroeg rijpe duiven en laat rijpe. De laatste groep zijn pas na 3 jaar uitgegroeid. Dat zijn de duurste duiven en deze nemen veel plaats weg … Anker streeft naar vroeg rijpe duiven. Die zijn n.l. het goedkoopst. De verliezen zijn met deze methode wel het grootst. Prof. Anker hield van wegvliegers, hij wilde alleen de beste overhouden.
Ook al doen de verliezen pijn, vooral als je goed uitziende klasbakken kwijt raakt. Toch laten de overgebleven duiven zien, dat ze de beste zijn. Uiteindelijk blijven er na 2 jaar slechts 30% over van de gekweekte jongen. Dan weet je dus waar die uitkomen en dan heb je ook de ouders nog.
Op eigen hok.
Zo.. bent u er nog? Of misschien achterover van de stoel gevallen? Voor velen is dit wel even schrikken denk ik. Er zijn ook liefhebbers die er 40 willen kweken en er dan 39 willen overhouden. Tonny Snijder uit Vries, mijn compagnon, was een paar dagen voor de eerste jonge duivenvlucht in Zutphen met de duiven voor een training. De eerste vlucht zou n.l. ook daar gelost worden. Hij belde naar huis en zijn vrouw vertelde hem dat het daar motregende. In Zutphen was het prachtig duivenweer. Tonny vertrouwde het toch niet helemaal en liet 1 mandje los. De rest bleef in de auto. Eenmaal op de snelweg werd het pokkenweer. Alles trok dicht en het begon al te motregenen. Eenmaal thuisgekomen dacht Tonny: die ben ik allemaal kwijt. Toen ik langs kwam was er slechts 1 duif thuis. Maar op 6 na kwamen alle duiven uiteindelijk toch terug. Alles werd even nagekeken. En wat bleek? Alle duiven die terug waren, kwamen uit de beste kweekkoppels. De wegvliegers bleven weg. Ze kwamen uit “probeersels en mooie stamboomkoppels” . Wil je die dan nog terug? Die kunnen het gewoon niet.
Voeding.
Ook in de voeding is er veel veranderd ten opzichte van vroeger. Er wordt duidelijk lichter gevoerd, zeker bij goed zomerweer. Soms te licht naar mijn mening. Alleen super dieet de hele week… of superdieet met mais… Duiven worden niet echt meer rond. Ze hebben ook eiwitten nodig. Lichte en ook zwaar verteerbare in een goede balans. Dus er mag in het eerste deel van de week best wel wat erwten in zitten. Niet te veel natuurlijk. Ik stel voor niet boven de 20% te gaan. Liever nog 15%. Omschakelen naar energierijk voer kunnen we de laatste dagen voor inkorven doen. Bang voor omschakelen ben ik niet. Gezonde duiven doen dat probleemloos. Jonge duiven moeten wel vol zijn. Anders gaan ze te gemakkelijk verloren.
Het is van belang om gezonde, vitale en snel herstellende duiven aan te houden. Kijk niet te veel naar eerste prijzen, maar naar duiven die hun voer waard zijn.
Als je doet wat iedereen doet, zul je je nooit onderscheiden.
Succes ermee.
Willem Mulder.
HULDIGING LA COLOMBE JOYEUSE 2023
.
.
.
2eDe Keijzer Ben Berkel en Rod NL
3e Boelhouwer Jr Rotterdam NL
4e Van Vliet Sil Ter Aar NL
5e Rigter G. Amstelveen NL
6e Kootkar P en Zn. Rotterdam NL
7e Van Olmen Bart Broechem NL
8e Noyelle Herve Preurus FR
9e Mudde-Herpst N-Krimpen NL
10e Duroisel – Hardman Fabr. Neuvillle en F. FR
.
.
Nationale winnaars 2023 Nederland Pau:
1ste Nat. Ad Fortuin
2e Nat. Sil Van Vliet
3e Nat. Jan Stevens
Marseille:
1ste Nat. Rieks Lonsain
2e Nat. Jelle Jellema
3e Nat. Tandem Smeets & Penris
.
.
1ste Int Nat. Ad Fortuin - Nederland
2e Int Nat. Claptien Jonathan - France
3e Int Nat. Garbe Serge - France
Marseille:
1ste Int Nat. Rieks Lonsain - Nederland
2e Int Nat. Menez Frank - France
3e Int Nat. Eric Van,acker - France
Internationale winnaars duivinnen
Pau : Bazille Philippe France
Marseille: Rieks Lonsain – Nederland
.
.
1ste Maassen T. Ring 1345872/20 - Amersfoort NL
2e Waerniers Fr. Ring 4226199/19 Knesselare BE
3e VAN VLIET Sil. Ring 1212928/21 Ter Aar NL
.
.
1-- Sil Van Vliet Ter Aar NL
2- Van Der Rhee Alblasserdam NL
3- Callebaut Francois Meldert BE
4- A.J. Maljaars N-Zoutelande NL
5- R.De Leeuw N-Made NL
6- Van Olmen Bart Broechem BE
7- G.Rigter N- Amstelveen NL
8- P..J. Westerdijk Gorichem NL
9- Noyelle Herve Preures FR
10- D. Boelhouwer JR. Rotterdam NL
Europabeker 2 Eerste getekende
1- D.Boelhouwer Jr Rotterdam NL
2- Ben De Keijzer Berkel en Rod NL
3- S.A. Deckers Meers NL
4- Van Olmen Bart Broechem NL
5- Ph. Geerdink Hoogerheide NL
6- A.J.Maljaars Zoutelande NL
7- Noyelle Herve Preures FR
8- De Witte Mathias Belsele B
9- Mudde – Herpst Krimpen NL
10- Meremans Stefaan Erwetegem BE
Met de 5 eerste getekende grootst aantal prijzen
1- Ben de Keijzer Berkel en Rod NL
2- A.J. Maljaars Zoutelande NL
3- SIil Van Vliet Ter Aar NL
4- G.Rigter Amstelveen NL
5- D.Boelhouwer JR Rotterdam NL
6- Duroisel -Hardman Fabr . Neuville en F FR
7- Angelo V D Veeken Clinge NL
8- Mudde – Herpst Krimpen NL
9- Van Ouwerkerk Dekkers Brasschaat BE
10- Comb.Steenbeek en Zn De Bilt NL
.
.
.
.
Veel succes eenieder !
Hub Wetzelaer, Pr. ZLU vluchten.
Beslissingen - oude doos |
|
Het wordt er niet gemakkelijker op, heb je in het vliegseizoen soms met erg warm weer te maken, nu met de kweek is het echt koud en ga je je afvragen wat te doen. Je moet moeilijke beslissing nemen en dan bedoel ik beslissingen die van invloed kunnen zijn op het gehele seizoen. Bijvoorbeeld wat te doen bij extreem koud weer, hoe te voeren, ramen los of dicht, koppelen of uitstellen, oude duiven (in leeftijd) koppelen of ermee wachten enz. Allemaal zaken waar je mee te maken krijgt als het weer niet meewerkt. |
|
We leven alweer in eind Februari en het vluchtseizoen nadert met rasse schreden. Onze vliegduiven vliegen (sinds er eieren zijn gelegd) weer dagelijks uit. En dat brengt ons weer langzaam maar zeker in het ritme van het vliegseizoen.
We laten al onze vliegduiven één jong groot brengen en daar zit een gedachte achter. Sommige jonge doffers zullen door het groot brengen van een jong meer affiniteit met hun bak krijgen. En zeker in de periode dat ze wisselend (met hun duivin) alleen met hun jong komen te zitten.
Als de jonge duiven zo rond de 14 dagen zijn ga ik namelijk de duivinnen in het duivinnenhok zetten. De doffers blijven dan alleen met het jong en tegen de avond rouleer ik het hele spul weer. We hebben de duiven dan op verkapt weduwschap staan. De duiven mogen dan vanuit het duivinnen hok los en na hun training lopen ze op het vlieghok weer binnen waar het jong ligt te wachten.
Overdag de doffers bij het jong en tegen de avond de duivin. Zo komen mijn duiven dan rustig op weduwschap en zonder dip. Ik vind het wel belangrijk dat ze op woensdag en zaterdag elkaar weer een uurtje zien. Als je dat niet doet loop je het risico dat de duivinnen (door het rijke voer) met elkaar “aanpappen” en dat moet je tegen elke prijs zien te voorkomen.
Onze duiven staan dan op weduwschap als de jongen worden gespeend. Maar ook dan laat ik de duiven op woensdag en in het weekend weer een poosje bij elkaar. We moeten zorgen dat onze vliegduiven goed gepaard blijven. Een hele week gescheiden zitten en één keer per week elkaar zien kan voor problemen zorgen in het begin van het seizoen. Als we eenmaal op donderdag in gaan korven is dit gevaar een stuk minder.
Ik voer mijn vliegdoffers tijdens het kweken steeds in de bak en kan daardoor de doffers dan beter naar mijn hand zetten. Vooral als ze alleen voor het jong zorgen maak ik daar veel werk van. Het is heerlijk als je in het dofferhok komt en alle weduwmannen vliegen hun bak in.
Waarom we maar één jong groot laten brengen heeft ook een reden. Er is een heel oud duiven spreekwoord wat ik ooit van mijn vader hebt gehoord.”Twee jongen in het nest is voor het vliegen de pest”.Wat hier mee bedoeld wordt is het volgende. Als een koppel duiven 2 jongen groot moeten brengen dan kost dat veel energie. Zoveel energie dat het ten koste gaat van het presteren op de vluchten. Nu weet ik wel dat de vluchten nog niet van toepassing zijn maar ik wil toch niet dat mijn duiven ook maar iets in moeten leveren voor het seizoen. Vandaar dat we alle vliegduiven gewoon één jong groot laten brengen.
Afgelopen jaar hebben we van onze beste koppels wat late jongen uit laten vliegen met de bedoeling om die gasten (28) tijdens de winter op te leren. Maar dat lukte gewoon niet omdat het steeds bagger weer was. Wel lieten we ze dagelijks los en ze trokken soms één uur weg. Zaterdag een week geleden de hele handel ingeladen met de bedoeling naar Numansdorp te rijden.
Dat lukte niet want de Heinenoord tunnel was afgesloten. Dus naar Barendrecht en alles daar gelost. Alles was thuis toen we weer thuis kwamen. Maandag naar Numansdorp,dinsdag naar Zevenbergsehoek en woensdag weer. En geloof me het was echt geen duivenweer deze week maar die laatjes zijn gewoon niet voor te rijden. Vol gas naar huis en met alle stoplichten mee zijn ze eerder thuis dan wij. Als je dit vergelijkt met mijn reguliere verduisterde jonge duiven dan is dit dag en nacht verschil,volgende week breng ik ze naar de grens. Ben benieuwd hoe dit verder gaat, maar voorlopige nog geen jong kwijt.
By Ome Willem /
Gelijktijdig koppelen
Ook wanneer je alle koppels gelijktijdig samenstelt zal het leggen van eieren niet gelijktijdig gebeuren. Wanneer de leg voorspoedig gaat kan er tussen het eerste koppel wat legt en het laatste koppel makkelijk 4 dagen tussen zitten. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Sommige koppels zijn wat jong of al wat ouder. Op zich maakt dit natuurlijk niet veel uit.
Winterkweek
Tijdens de winterkweek zul je merken dat lang niet alle eieren bevrucht zijn. Wanneer 90% van de eieren bevrucht zijn mag je spreken over een goede winterkweek vaak zal het percentage lager zijn. Reden hiervoor is dat de natuur het eieren leggen in de winter niet slim vindt. Wil je een betere bevruchtingspercentage moet je gebruik maken van daglicht en kunstmatig de dagen verlengen. Pas bij 16 uur licht per dag kun je een hoog percentage van bevruchte eieren verwachten.
Eieren schouwen
Na vier of vijf dagen broeden kun je al zien of de eieren bevrucht zijn. Meeste mensen hebben een mobiel telefoontje met een lichtbron voor het maken van foto’s. Hier kun je heel makkelijk mee zien of een ei bevrucht is. Wanneer je het ei tegen licht aan houd zie je embryo als een rode stip met rode bloedvaten erom heen. Daarnaast zal een bevrucht ei zwaarder zijn en meer glimmen.
Eieren overleggen
Wanneer je van je kweekduiven meer jongen wilt. Kun je de eieren overleggen naar je vliegduiven. Om te voorkomen dat je niet meer weet van wie welke eieren zijn. Bewaar je ze in een tupperware bakje en schrijf de ringnummers van de ouders op het doosje. Op het ei zelf een merkteken zetten is niet zo slim. Potlood vervaagt heel snel en stift kan er vor zorgen dat het embryo afsterft. Daarnaast loop je het risico dat je het ei beschadigd.
Eieren in de broedmachine
Jonge doffers kunnen tijdens het broeden ongedurig zijn en de duivin gaan opjagen. Heb je pech worden de eieren beschadigd. Een oplossing zou zijn de eieren in een broedmachine uit te laten broeden. En de ouders zolang op nep eieren laten broeden. Wanneer de eieren op uitkomen staan leg je ze weer terug bij de ouders. Het voordeel is ook dat je de eieren ook gelijktijdig kan laten uitkomen door de eieren gelijktijdig in de broedmachine te leggen. Jongen kunnen dan geen groeiachterstand oplopen omdat het ene jong meer eten krijgt dan het andere jong.
Het broeden in een broedmachine is niet hetzelfde als met kippen eieren. De beste temperatuur is 101 graden fahrenheit.
Bewaren van eieren
Eieren kun je niet onbeperkt bewaren. Maximaal is dat twee weken maar de kans dat ze uitkomen verminderd snel na een dag of 8. Probeer ze dan ook altijd zo snel mogelijk over te leggen en hou voor de zekerheid vijf dagen aan om een optimaal uitkomst percentage te krijgen.
In de tussentijd kun je de duiveneieren het beste bewaren bij een temperatuur van 12 tot 15 graden. Het liefst zo donker mogelijk en zodanig dat er om de eieren verse zuurstof kan komen. Wil je het helemaal goed doen keer dan de eieren twee keer per dag om. Zodat de kiem niet kan vastplakken aan de zijkant. Ook de ouders draaien de eieren minstens twee keer per dag om.
Onbevruchte eieren
Duiveneieren die binnen zes dagen na het koppelen worden gelegd zijn meestal niet bevrucht. Alhoewel het theoretisch mogelijk is dat twee dagen na de koppeling een ei gelegd kan worden en toch bevrucht kan zijn blijkt dat in de praktijk het toch vaak niet zo is.
Hoeveel eieren legt een duif
Een duivin heeft maar 1 eierstok en bij de geboorte is al genetisch bepaald hoeveel eieren ze kan leggen in haar leven. Onbeperkt eieren leggen is niet mogelijk. Normaliter zal dat gemiddeld 80 eieren zijn in haar vruchtbare leven met een maximum van circa 20 eieren per jaar. De ene duif wat meer en de andere duif wat minder.
Het om koppelen
Er is maar één paring nodig om toch beide duiveneieren te bevruchten. Het tweede ei wordt precies 44 uur na het eerste ei gelegd.
Sperma van de doffer wordt door de duivin circa twee weken opgeslagen in haar eileider. Stel dat je na het leggen van de eieren de duivin wilt omkoppelen naar een andere doffer. Zal het beste sperma gebruikt worden om de eieren te bevruchten. Het kan dan zomaar zijn dat ondanks je de duivin aan een andere doffer gekoppeld hebt de eieren toch bevrucht zijn door de eerste doffer. Je moet dan ook altijd twee weken wachten voordat je de duivin koppelt aan een andere doffer.
Eieren transport
Heb je een ronde duiveneieren gekregen ontkom je er niet aan om ze te vervoeren. Dit gaat moeilijker als kippeneieren. De beste methode is een bak met duivenvoer te nemen en de eieren liggend te vervoeren.
Zijn de duiveneieren bebroed is het risico op sterfte het hoogst rond de vierde dag. Je kunt bebroede eieren dan ook het beste vervoeren tegen het einde van de broedperiode als de eieren op uitkomen staan.
Thuis aangekomen
Thuis aangekomen kun je het beste de eieren directt onder de voedsterkoppels leggen. Er mag maximaal twee dagen verschil zitten in de leg datum van de voedsters en de ouders.
Papvorming
Papvorming van de broedende duiven begint pas na 14 dagen broeden en wordt gestimuleerd door het geluid en pikken van de jongen in de eieren
Beschadigde eieren
Een ei wat beschadigd is maar waarvan het schaalvlies nog heel is. Kan alsnog uitkomen eventueel een klein stukje schilderstape eroverheen plakken en afwachten.
Eieren komen uit
Je hebt liefhebbers die hun piepers gaan helpen uit het ei te komen. Maar waarom, laat het ei gewoon liggen soms kan het 24 uur duren voordat het jong uit het ei is. Lukt hem dat niet zelf is dat een teken van gebrek aan vitaliteit. Wil je toch helpen kun je het ei licht benevelen met wat lauw water.
Wie weet nog wat meer over duiveneitjes?
|