Roger Casier

Zondag 24 november 2019. Buiten is het grijs en winderig. Het lijkt bijna op een Nederlandse herfst, ware het niet dat de temperatuur nog altijd tegen de dertig graden loopt. Veel zon is er de laatste weken, zelfs maanden niet. Vooral niet in de middag, dan regent het steevast.

Het is de zogenaamde Moesson periode in deze tijd van het jaar. Een periode met veel regen maar dit jaar is deze duidelijk heftiger dan de vorige twee jaren. Het zwembad heb ik dan de afgelopen tijd maar eenmaal gezien. Zwemmen of aan de rand van het bad zitten zonder zon is  gewoon minder aantrekkelijk.

(Zoals op de foto is het weer al een tijdje niet).

Hierdoor las ik ook minder in de duivenboekjes. Normaal gesproken lees ik De Duif met enkele weken vertraging omdat de post er nogal lang over doet om de blaadjes hier af te leveren. Het duurt zo’n vier tot zes weken. Het Spoor lees ik ook maar dit blad wordt gewoon nog in Aalsmeer bezorgd en doorgestuurd naar mijn ouders. Die sparen de boekjes dan op en een keer in de zoveel tijd komen er dan een aantal boekjes naar Maleisië. Qua duivennieuws beperk ik mij dus momenteel tot internet of de berichten die een aantal sportvrienden mij toesturen. Dit laatste gebeurt nog best frequent en dat waardeer ik zeer!

De laatste weken heb ik echter de actualiteit even gelaten voor wat het was en op verzoek verhaalt over mijn spel met de duivinnen. Tot mijn eigen genoegen maar ook tot genoegen van veel lezers. Ik mocht namelijk veel vragen en positieve reacties ontvangen. Vooral de openheid werd gewaardeerd. De volgers van deze serie moeten deze week even op hun honger blijven zitten. Ik zal namelijk tenminste een weekje niet schrijven over het spel met de duivinnen. De actualiteit in Duivenland roept namelijk op een vrij luidde toon.

Dus nu even weer de actualiteit.

Het is zoals altijd in deze tijd van het jaar weer onrustig in Duivenland. Niet toevallig speelt ook dit keer het NPO bestuur een centrale rol. Ondanks het streven naar een verbeterde communicatie laat men op dit vlak voortdurend steken.

Deze keer betreft het, wederom, het niet tijdig versturen van de stukken voor de ledenraad van 21 december aanstaande. Na vele toezeggingen tot verbetering op dit vlak is het de afdelingen nu dusdanig in het verkeerde keelgat geschoten dat de afdelingen hebben besloten dat de vergadering om deze reden niet door kan gaan.

Er was namelijk op 20 november nog geen enkel stuk ontvangen en dan is het gezien het gebrek aan tijd voor te volgen democratisch proces (verenigingsvergadering, afdelingsvergadering en NPO ledenraad) geen onlogische stap om te komen tot dit besluit. Een en ander hebben de afdelingen vervolgens in een unaniem gesteunde brief verwoord aan het NPO bestuur.

Als volger in den vreemde roept dit dappere besluit wel een aantal vragen bij mij op.

De eerste is of afdelingen een besluit als dit kunnen nemen? Vermoedelijk wel gezien de reglementenkennis die er binnen de afdelingen is.

De tweede vraag is waarom het zover komt?

Deze vraag kent feitelijk twee sub-vragen. De eerste hiervan is meer letterlijk. Waarom slaagt het NPO bestuur er keer op keer niet in om de stukken op tijd in het land te hebben? Hoe kunnen ze zo oliedom zijn om op 4 juni toezeggingen te doen en er de eerstvolgende keer hier alweer van af te wijken? Is er te weinig mankracht (zou niet mogen met een professionele ondersteunende organisatie in Papendal), is er te weinig daadkracht (vergadert het bestuur te weinig of dragen de diverse bestuurders niet voldoende bij) of wil men juist te snel gezien de complexiteit van de materie?

Dit laatste lijkt mij van een afstand gezien één van de voornaamste redenen. Het inpassen van alle nieuwe zaken en ideeën vergt meer zorgvuldigheid dan de enthousiaste bestuurders zich realiseren. Dit zie je overigens meer met onervaren bestuurders of zelfs managers. Ze willen veel maar bij de vastlegging en de regelgeving gaat het mank.

De tweede sub-vraag is meer figuurlijk en wellicht zelfs veel belangrijker. Deze vraag gaat natuurlijk over het waarom. Waarom nemen de afdelingen zo’n drastische stap?

Naar mijn bescheiden mening zegt het iets over de verstoorde verhoudingen tussen NPO bestuur en de laag die het feitelijke werk doet in Duivenland Nederland. De afdelingen zijn de houding van het NPO bestuur ogenschijnlijk zat.  Vermoedelijk niet alleen door loze toezeggingen over stukken maar onderliggend vooral ook doordat  het NPO bestuur voortdurend zaagt aan de poten van de afdelingen. Door het in het leven roepen van de secties maar bijvoorbeeld ook door een voorstel om de naam afdeling te vervangen door “vlieggebied”.

Al met al is er naar mijn mening sprake van een groot onderling wantrouwen tussen NPO bestuur en afdelingen. Juist in een tijd waarin zulke belangrijke beslissingen zullen moeten worden genomen is m.i. dit een zeer slechte zaak. Hoe kun je goed verder en goede besluiten nemen over de voortgang van GPS2021 en toch ook zeker de Olympiade in 2023 (waarover het angstaanjagend stil blijft) als je elkaar niet vertrouwt?

Wellicht wordt het eens tijd dat het NPO bestuur, met haar voorzitter voorop, deze vraag eens hardop stelt? Het klaren van de lucht is mijns inziens voorwaardelijk voor de voortgang van vele trajecten.

De laatste vraag die bij mij rijst is van een hele andere orde. Hoe kun je als je zulke onderlinge verhoudingen kent gewoon volgende week gezellig een ledencongres gaan houden en een feestje gaan vieren? Het komt bij mij een beetje over als “doen alsof je neus bloed” of in het Engels “keeping up appearances”(de schone schijn ophouden).

Overigens is het niet alleen op nationaal vlak weer een beetje hommeles. Ook in de afdelingen die mij na aan het hart liggen, en die ik intensiever volg dan de andere is, er weer het nodige aan de hand. U weet dat ik dan spreek over Noord en Zuid Holland en in iets mindere mate Zeeland.

Om met deze laatste afdeling te beginnen. Het lijkt allemaal iets minder hosanna dan het was gedurende de eerste maanden van het project. Het motto was Luctor en Emergo (ik worstel en kom boven) maar het worstelen lijkt op dit moment de overhand te hebben. Niet alleen blijkt dit m.i. uit de azijnzure inleiding van de recente nieuwsbrief, ook is er weinig inhoudelijke berichtgeving. Lees worden er weinig concrete resultaten getoond van de proef en wordt er nauwelijks een woord gerept over de verdere voortgang. Bijvoorbeeld in andere delen van de provincie Zeeland, laat staan met andere leveranciers.

In Noord Holland zijn er problemen van andere aard. Daar is de helft van het bestuur opgestapt, zoals gedurende het seizoen aangekondigd werd. Niet verwacht was echter dat een tweetal bestuurders, die eerder aankondigen af te treden, toch blijft zitten.

Eén hiervan werpt zich nu op als de mogelijke nieuwe voorzitter. Hij kreeg zelfs van de vergadering het vertrouwen om te gaan praten met mogelijke nieuwe bestuurders. Omdat ik slechts van een afstand observeer wil ik dit initiatief niet gelijk afschieten maar als de functionaris in deze kwestie evenveel daadkracht toont als bij zijn eerdere werkzaamheden binnen het bestuur heb ik zo mijn twijfels om het mild te verwoorden.

Positief daarentegen was dan weer de feestmiddag- en avond die georganiseerd werd in de Cultuurkoepel in Heiloo. Ik las hierover alleen maar positieve berichten met veel hulde voor de commissie. Iets dat natuurlijk ook wel eens gezegd mag worden.

Over Zuid Holland las ik ergens dat de nieuwe indeling al weer van tafel was. Op de altijd informatieve website wordt/werd dit bevestigd. Uit eerdere informatie begreep ik al dat het een soort discussiestuk was en zeker nog niet voor 2020 zou gelden. Nu is het op zeker uitgesteld en zal er in het seizoen 2020 nog niets veranderen. De tijd zal uitwijzen hoe één en ander verder gaat.

OP EIGEN HONK:

Valt an sich wel iets te melden maar volsta ik liever even met dezelfde zin als vorige week. “Valt er wel het één en ander te melden maar eigenlijk vind ik dit nog te vroeg om te delen. Dus wellicht later”.

Tot volgende week!

Michel