Het leven kan soms zijn als een steen, zo hard en koud. Ik bedoel, dat onze schepper zichzelf niet altijd kan overtreffen, want ooit in de jaren 2005 – 2008, ben ik door een vriendelijke lagere schoolleraar onder de duivensportvleugels genomen. Hij, Johan Kempen, rust moge zijn ziel hebben, want hij is me eigenlijk als Belgische duivenvriend te vroeg ontvallen.

Ik rijd met mijn donkerblauwe Saab 90, langs de Belgische oude en grotendeels leegstaande duivenhokken. Het is een waterkoude zaterdagochtend, de zon schittert tegen het natte asfalt. Het is een van die weekends, dat ik langs minimaal twee Belgische Duivenmaten ga. Om uit hun minimale dialect, mijn maximale duivensportkennis te halen.
Mijn duopassagier, schijnt het allemaal niet te begrijpen, dat ik als koele en nuchtere Ollander. Niet mijn stuur omgooi en meteen richting, Zeldelgem koers. De woonplaats van misschien wel Belgisch meest onderschatte melker, Noël Peiren. Want, Johan en zijn kweekmaat, Erik van Geel, zijn feitelijk het bijhok van deze duivenfluisteraar. Maar iets in mij zegt me, dat ik mijn eigen neus moet volgen. Nog even een tussenstop om de benen te strekken en een broodje te scoren. Bij een Shell tankstation.

Ik schrijf, deze woorden niet omwille van de bilaterale betrekkingen, tussen ons Hollandse melkers en die van onze zuiderburen. Immers, wij zijn niet degene die de duivensport hebben ontdekt, maar wel naar grote hoogte hebben gebracht. Te minste, als we kijken naar de ZLU – vluchten en middaglossingen.

Afijn, een van mijn beste herinneringen, bewaar ik aan een heel andere melker en zijn broer, Carlo en Gustaaf Van de Weyer. Het eenmalige bezoek, dat ik samen met Gijs van de Blom aan deze gebroeders heb gebracht, staat nog op mijn netvlies gebrand. Carlo, is van het type, Belgische melker die geen dikke nek heeft, maar wel pretoogjes. Zodra, hij een duif aan je toont, die volgens hem meer dan voldoende goed kweekbloed heeft. Ik voel als alchemist, dat ik van deze man eigenlijk niks te vrezen heb. Plus, ik lees aan zijn meest bijzondere kweekduiven, dat hij geen kleintje zal worden op onder andere de Barcelona vluchten. Immers, ik krijg een aantal duiven in handen, die het levenslicht hebben gezien bij Noël Peiren. Die hij en zijn broer via hun en tevens ook mijn vriend, Frans van Gestel hebben bekomen.

Het zijn fijne dagen geweest, die ik ergens tussen 2005 en 2008 heb gebruikt om mijn kennis over de Belgische reisduiven te vergroten. Totdat, ik het bericht binnenkreeg, dat Johan Kempen, mijn duivensportnestor in die dagen. Door onze schepper van een ladder was geduwd. Of, mag ik mag ik dat zo niet stellen, want hij was slechts een bereidwillige weekendklusser. Die beter een vakman aan zijn schilderswerk had kunnen zetten. Of de schepper hem dan met rust zou hebben gelaten? Dat is en blijft, natuurlijk de vraag, want zijn wegen blijven ondoorgrondelijk.