Jonge duivenziekten (1)

 

Ik wil in de komende tijd in een paar artikelen aandacht besteden aan het fenomeen JDZ.

Zeg jonge duiven en dan kun je tegenwoordig ook gelijk jonge duivenziekte zeggen in vele gevallen. Het is zo gewoon geworden dat duiven last lijken te krijgen van jonge duivenziekte , dat het begint op te vallen zodra een liefhebber zegt er nooit last van te hebben. Er wordt van uitgegaan dat bij deze aandoening meerdere factoren meespelen. Zo spelen meerdere virussen een rol, bacteriën, stress door voor de eerste keer samenvoegen in de mand (al dan niet bij besmette duiven), de gezondheid van het microbioom van de darm. Kortom, we kunnen niet uitsluitend één oorzaak aanwijzen.

Interessant was een voordracht van dierenarts Rubbenstroth tijdens het veterinaire treffen tijdens de VBA in Dortmund, die samen met de Universiteit van Hannover wetenschappelijk onderzoek heeft verricht aangaande de rol die het Rota virus in deze spelen kan. Ze verdienen alle credits voor dit onderzoek.

De informatie van dit onderzoek zal later zeker nog wetenschappelijk gepubliceerd worden. Maar het lijkt erop dat er aanwijzingen zijn betreffende een causaal verband tussen besmetting met het Rotavirus en het optreden van JDZ. Besmettingen met dit virus lijken zich gedurende langere tijd op het hok en in duivenmanden te kunnen handhaven. Zaken waar rekening mee moet worden gehouden.

Het Rotavirus is al langer bekend bij duiven. Er werd weinig aandacht aan besteed. Inmiddels staat het in het centrum van de belangstelling sinds er in Australië een ernstige uitbraak was met massale sterfte. Retrospectief onderzoek wees op de aanwezigheid van milde stammen in oud materiaal. Sinds 2016 lijkt het erop dat het virus agressiever wordt en tot grotere problemen bij de jonge duiven leidt.

Zelf zagen we in onze kliniek in het voorjaar van 2018 behoorlijke sterfte in onze regio, waarbij echter geen Rotavirus werd vastgesteld, maar wel vaker combinaties van het Herpesvirus met het Circovirus of het Adenovirus en het Circovirus. Ik denk dat we daarom voorlopig nog voorzichtig dienen te zijn met aanduiden van jonge duivenziekte als een gevolg van uitsluitend het Rotavirus. Ik onderschat het agressiever worden van het Rotavirus in de afgelopen jaren daarmee helemaal niet. Maar wel beschouwd is de jonge duivenziekte al vele

jaren als zodanig herkenbaar, terwijl er voor 2016 eigenlijk alleen milde varianten van het Rotavirus aantoonbaar waren. Het is niet uit te sluiten dan in de periode vóór 2016 het Rotavirus al een deel van het probleem vormde van de JDZ, net zoals het Adenovirus, het Paramyxovirus, het Herpesvirus en het Circovirus. Daarnaast spelen bacteriën een rol als vererger van het probleem.

In de praktijk horen we steeds vaker dat de problematiek rond de JDZ geringer wordt op hokken waar de liefhebbers de duiven twee maal hebben laten vaccineren tegen Herpes en paramyxo of zelfs Herpes paramyxo en Adeno.

Als de oorzaak van de JDZ uitsluitend gelegen is in een besmetting met het Rotavirus dan zouden deze hokken immers ook problemen moet hebben omdat het virus vaak genoeg gevonden wordt bij ogenschijnlijk gezonde duiven.

Hoe dan ook het heeft er alle schijn van dat er verergerende factoren aanwezig moeten zijn om tot een uitbraak van de JDZ te komen. Wat absoluut niet meewerkt is als de gezondheid van het microbioom wordt veronachtzaamd.

Onder het microbioom verstaan we het geheel van levende organismen (bacteriën, virussen, protozoën, gisten en schimmels in de darm, die daar een ecologisch evenwicht handhaven en min of meer vreedzaam samenleven.)

De nieuwste inzichten, ontstaan door onderzoek naar de gezondheid van het microbioom, wijzen onomstotelijk op het belang van een gezonde darmwerking en een gezond microbioom. Verstoring van het gezondheidsevenwicht in de darm leidt al snel tot ziekte van de gastheer. Het lichaam van de gastheer blijkt in hoge mate afhankelijk te zijn van de voedingsstoffen die het microbioom produceert. In de duivensport leeft nog steeds, het overal nu wel achterhaalde idee, dat antibiotica het panacee zijn voor alle kwalen.

Alles valt en staat bij goed onderzoek op de eerste plaats. Niet het preventief geven van een blinde kuur met antibiotica. Zelf geven we een product genaamd Sambucca-plus in afwachting van de resultaten van het laboratoriumonderzoek en behandelen we in eerste instantie slechts alleen de al ernstig aangetaste dieren met medicijnen. Om vochtverlies tegen te gaan in geval van ernstige diarree geven we er graag elektrolyten bij. Aan de hand van het laboratorium onderzoek en het antibiogram wordt een gerichte behandeling ingesteld. Gek genoeg zijn de klachten veelal al ver over in een aanzienlijk deel van de gevallen, nog voor de gerichte behandeling moet worden ingezet. Stilaan concluderen we dan ook dat het, zeker in geval van virale infecties

contraproductief is om antibiotica te geven, zeker als het lukt om met natuurlijke middelen hetzelfde te bereiken.

Er is slechts een gering aantal duivenmelkers die bereid is deze paradigmashift mee te maken. Maar degene die dit wel doen zijn dan ook in eens overtuigd dat de jarenlange, welhaast, indoctrinatie dat antibiotica absoluut moeten in deze gevallen, gewoon niet waar is.

Er is wat dit betreft nog een wereld te winnen.

Wat kunnen we samenvattend zeggen?

JDZ is een ziekte met vele oorzaken. Hoewel de symptomen in alle gevallen dezelfde kunnen zijn, kan de oorzaak heel verschillend zijn.

Om de problemen structureel op te lossen in geval van virale infecties is een echte oplossing waarschijnlijk pas bereikbaar zodra en vaccins beschikbaar zijn tegen de diverse veroorzakers van de klachten.

Antibiotica in geval van virale infecties dragen weinig bij aan de oplossing van de problemen. Virussen zijn niet gevoelig voor antibiotica.

De veel gehoorde opmerking : baadt het niet dan schaadt het niet die jarenlang voor antibiotica gold is inmiddels volstrekt achterhaald.

In een volgende deel wil ik ingaan op de facetten die een rol spelen bij het gezond maken en houden van het microbioom in het kader van de preventie van JDZ.