Zondag 17 maart 2019. In afwachting van de Formule 1 GP van Australia heb ik maar even de laptop op schoot genomen. Door het geringe tijdverschil (+3uur) is dit namelijk een van de wedstrijden die vanuit Maleisië makkelijk te volgen is. Zo zag ik gisteren ook de laatste vrije training en de kwalificatie.

Het beeld in de trainingen en tijdens de kwalificatie was niet anders dan de afgelopen jaren. De drie grote teams domineerden waarbij het al jaren te kloppen team ook dit jaar zijn zaakjes weer goed voor elkaar lijkt te hebben. Het is natuurlijk nog even afwachten of dit beeld in de wedstrijd of zelfs de rest van het seizoen bevestigd zal worden.

Het zijn niet geheel toevallig teams met grote budgetten maar het budget alleen is niet leidend. Vindingrijkheid is ook een belangrijk criteria en dat bewijst het voorlopig vierde team. Dit team heeft een minder groot budget dan enkele achtervolgers maar beschikt wel over een uitgekookte strategie om te komen tot een goede auto.

Een analogie met de duivensport dringt zich een beetje op. Ook hier zijn het in de regel altijd dezelfde hokken die zich na de winterstop weer in de kop van de uitslag weten te plaatsen. Een enkele verrassing mag er op de eerste vlucht nog zijn. Vaak door de invloed van de wind op de dan nog geringe afstand. Echter in de loop van het seizoen verdwijnen de meeste van deze verrassingen weer naar de achtergrond.

Een gekend tophok herbergt namelijk altijd meer duiven met van goede kwaliteit. Kwaliteit komt je in de duivensport echter niet aanwaaien.  Het duurt vaak jaren voordat een liefhebber de juiste kwaliteit onder de pannen heeft. Hierbij spreek ik dan niet over een enkele topduif maar over een stabiele basis waaruit met enige regelmaat topduiven komen. Bezit een hok zo’n stabiele basis dan zullen er altijd nieuwe topduiven opstaan.

Het is in tegenstelling tot de F1 ook niet altijd een kwestie van budget. Natuurlijk helpt het als je portemonnee ruim gevuld is maar zonder feeling om een goede duif te bekomen en zelf te kweken kom je niet ver in de duivensport.

Als je dan eenmaal het juiste materiaal onder de pannen hebt zitten ben je er nog niet. Waar je in de Formule 1 moet beschikken over een rijder die alles uit de auto weet te halen moet je als duivenmelker ditzelfde kunnen met je duiven. Dit laatste is niet iedereen gegeven. Het is een kwestie van talent en deels inzet. Talent dat je niet kunt kopen. Melkers met talent hebben het van nature. Ze hebben feeling voor duiven, vaak ook voor andere beesten. Het lijkt ze allemaal vanzelf af te gaan en hierdoor rijgen de successen zich vaak jaar na jaar aaneen. Het talent is vermoedelijk ook de reden waarom sommige melkers tot op hoge leeftijd succesvol zijn.

Het lijkt dat het deze toppers door hun talent makkelijker afgaat. Schijn bedriegt echter in de meeste gevallen. Degenen met veel talent hebben vaak ook nog een ander groot talent. Twee zelfs. De wil om te winnen en de wil om hier offers voor te brengen. Ze doen er naast hun aangeboren feeling gewoonweg alles voor om de top te bereiken en er te blijven. Het zijn een soort “rupjes nooit genoeg”.

De duivensport is gelukkig een sport waar vele wegen naar Rome (succes) leiden. Veel talent of veel geld zijn namelijk niet de enige wegen naar succes. Er kan veel gecompenseerd worden door hard te werken in combinatie met een goede strategie, lees methode. Veel talenten zijn namelijk niet altijd even ambitieus. Zij laten het bij tijd en wijlen een beetje lopen in de hoop dat hun feeling uiteindelijk toch de overhand neemt. Hier ligt de kans voor de harde werker onder de melkers.

Zelf schaarde ik mijzelf altijd onder de groep van de harde werkers. Zeker tijdens de jaren in Aalsmeer. Ik pretendeer(de) geen verstand te hebben van duiven maar veel inzet om mijn grote ploeg duiven op de rails te houden heeft met toch wel veel hoogtepunten in de sport bezorgd. Simpelweg omdat ik deed wat gedaan moest worden qua schoonmaken, training en mijzelf vast hield aan één methode, vooral bij het spel met vooral de oude duiven. Met de jonge duiven was ik door tijdgebrek vrijwel altijd een knoeier, op het laatste jaar en enkele jaren tussendoor na.

Aan mijn methode met de oude duiven werd sinds de komst naar Aalsmeer nooit iets rigoureus veranderd. Toen ik van Diemen naar Aalsmeer verhuisde wilde ik dat mijn duiven anders zouden gaan trainen. Niet kort en intensief (10 minuten weg) om daarna te gaan spelen, maar hard en langdurig (10 tot 20 minuten weg en daarna hoog en hard rondjes/rakken vliegen). De keuze voor de verandering was gebaseerd op veel leeswerk en de voermethode van een directe concurrent uit Diemen wiens duiven altijd trainden.

Hiertoe veranderde ik de voermethode van het klassieke opvoeren met zuivering en uiteindelijk hard voer naar “altijd” dezelfde mengeling. Qua hoeveelheid altijd dusdanig veel dat er brandstof in de tank zat voor de training maar dat ze na de training van ongeveer een uur uitstekend luisterden.

Een andere keuze die ik maakte was dat ik zowel de doffers als de duivinnen zou spelen. In Diemen had ik dit al zonder succes met een klein ploegje geprobeerd maar doordat ik toch opnieuw moest beginnen was dit het uitgelezen moment om dit spel nu echt door te voeren.

Het resultaat van mijn nieuwe methode liet niet lang op zich wachten want in mijn eerste volledige jaar (2003) bereikte ik al een klassering die ik in al mijn jaren in Diemen niet had weten te realiseren. 10e Generaal on- en aangewezen in het toen nog zeer omvangrijke District Amsterdam.

In de loop der jaren werden er vervolgens kleine dingen aangepast of nuances aangebracht. Zo ging ik zwaarder voeren, niet meer maar vetrijker. Ook werd de mengeling steeds gevarieerder. Daarnaast werden de pinda’s als lokkertje bij binnenkomst geïntroduceerd, alsmede het voeren wat een klein beetje krachtvoer voor de training.

Niet onbelangrijk was de keuze om het medicijngebruik terug te dringen. De laatste jaren werd er niet meer wekelijks gekuurd tegen Het Geel. Ik denk dat ik vele jaren mijn duiven “tekort gedaan heb” door hun conditie te drukken door het verstrekken van deze medicijnen.

In plaats van medicijnen gaf ik de laatste jaren meer voedingssupplementen. Iets wat ik ook al de eerste jaren in Aalsmeer deed maar wat er op de een of andere manier uit geslopen was. Ik geloof(de) namelijk zeer sterk in het  op peil houden van mijn duiven gedurende het hele seizoen. Waar de duiven bij vele concurrenten na 6 tot 10 weken terugvielen, bleven die van mij qua trainingsintensiteit op hetzelfde peil. Wanneer het dan duiven met enige kwaliteit betrof zag je ze naar voren komen in de uitslag. De tweede helft van mijn seizoen was in de regel beter dan de eerste.

Een laatste belangrijke keuze die mijn methode de laatste 9 jaar bepaalde werd door toeval bepaald. Het spelen met enkel duivinnen ontstond bij toeval in 2009. Ongeveer halverwege het oude duivenseizoen kregen de doffers pokken. De duivinnen hadden geen symptomen en omdat vrijwel iedereen bij ons in de club hetzelfde probleem had besloot ik door te spelen met de duivinnen. De resultaten werden zeker niet minder.

In 2010 bleef ik bij deze keuze uit financiële overwegingen omdat ik zonder werk dreigde te raken. In 2011 was ik juist bij een nieuwe werkgever begonnen dus was het prettig om slechts een ploeg oude duiven op punt te houden. Behalve in het jaar 2012, toen ik het nog eenmaal met de doffers probeerde, bleef ik tot aan het eind van mijn carrière bij deze keuze.

Het hebben van slechts één ploeg had namelijk vele voordelen. Behalve het motivatie aspect van de partner thuis bespaarde het mij veel tijd. Vooral in de moeilijke perioden van het jaar, zoals voor het seizoen en aan het eind van het seizoen.

In het voorjaar hoefde ik namelijk niet te kiezen welke duiven los te laten. Vanaf begin maart gooide ik de duivinnen los. ’s Morgens als het weer niet te slecht was. Bij veel wind of harde regen hield ik ze binnen. Zodra de zomertijd in het land was veranderde het tijdstip van loslaten naar de avond en het spel was op de wagen.

Het ene jaar verliep de start dan wat voorspoediger dan het andere. Als melker is het dan de kunst om niet in paniek te raken als de vluchten niet gelijk verlopen zoals gewenst. Uit ervaring wist ik dat ik de meeste van de hardlopers wel zou inhalen. Simpelweg door vertrouwen in duiven en de methode.

OP EIGEN HONK:

Is er werkelijk niets te melden.

Tot volgende week,

Michel