Zondag 24 februari 2019. Na een paar weken “sans” toch maar weer eens achter de laptop gekropen. Of beter gezegd liggend op de chaise longue begonnen met wat letters te typen. Dit valt mij namelijk de laatste maanden best zwaar. Om meerdere redenen.

Allereerst zijn daar de redenen van praktische aard. Zo was ik de afgelopen twee weekenden niet thuis in Maleisië. In het weekeinde van de 10e was ik in Nederland en had ik de link om de stukjes op mijn site te plaatsen niet door gekopieerd naar de laptop die ik mee op reis had genomen.

Het weekeinde van de 17e bracht ik vervolgens grotendeels in het vliegtuig door. Zaterdagmorgen erg vroeg (om 7:00 uur) vloog ik van München naar Amsterdam en na de uitvaart of feitelijk slechts de ceremonie van mijn schoonmoeder stapte ik om 21:15 uur in de grote vogel die mij naar Kuala Lumpur International Airport bracht. Reistijd, mede door het tijdsverschil, bijna 24 uur zonder transfer van vliegveld naar huis. Dit resulteerde in een feitelijke thuiskomst rond 23:30 uur. Natuurlijk veel te laat om iets aan het digitale papier toe te vertrouwen.

In het verleden zou ik echter tussentijds wel tijd gevonden hebben om iets te schrijven. In het vliegtuig of tijdens de overstap in Dubai. Al eerder schreef ik op een dergelijke wijze een weekstuk. Schrijven en verzenden daar waar het maar kon. Het ontbreekt mij naast tijd de laatste weken echter ook vooral aan motivatie. Ik ben namelijk een beetje aan het vervreemden van de duivensport. Ik lijk wellicht een beetje op een goede duif die te laat komt of zelfs zijn/haar hok niet meer kan vinden doordat hij/zij niet gemotiveerd is.

Het is namelijk niet dat er niets te schrijven valt, ik merk dat ik een beetje vervreemd van de sport. Soms zelfs een beetje irriteer aan de sport. Ik schreef het al eerder maar het wordt niet minder. Het is de figuurlijke afstand die steeds groter wordt. Niet tot het duivengebeuren of de melkers zelf maar wel t.a.v. de bestuurlijke/organisatorische gang van zaken.

Ik zal het een en ander een beetje toelichten. Met diverse liefhebbers heb ik nog steeds een meer dan goede band. Per mail, Messenger, Whatsapp, Facebook en natuurlijk ook wanneer ik zoals twee weken geleden weer even in het land ben. Ik bezocht bijvoorbeeld sportvriend Cor en we spraken alsof ik hem de dag ervoor nog gesproken hadden. Hetzelfde gold voor mijn toevallige bezoek aan de opening van de Lasterieshop in Badhoevedorp (voorheen Gebroeders Fanger). De contacten plus de sfeer daar waren als vanouds en er staat de nieuwe eigenaar niets in de weg om de succesvolle formule voort te zetten.

Ook via de digitale en sociale media heb ik nog altijd meer dan behoorlijk en zeer gewaardeerd contact met het duiventhuisfront. Zo hielden bijvoorbeeld naam- en dorpsgenoot Michel en sportvriend Henk mij meer dan uitstekend op de hoogte van de ontwikkelingen in het District Amsterdam. Dit traditionele samenspel dreigde verloren te gaan maar gelukkig is dit voorlopig afgewend. Een nieuwe commissie probeert het bestuur te ondersteunen om het samenspel nieuw leven in te blazen. O.a. met activiteiten die moeten leiden tot meer onderlinge verbondenheid. Bijvoorbeeld weer een koper / kweker competitie met de jonge duiven, maar ook door een nieuwe opzet van de huldiging en dergelijke.

De belangrijkste reden voor deze acties is om het op historische en geografische ligging gebaseerde traditionele spel niet verloren te laten gaan in een tijd dat alle heilige huisjes binnen onze sport zo ongeveer omver geworpen (dreigen te) worden. Voor Amsterdam en omgeving is dit, indien de geruchten hierover juist zijn,  de mogelijke nieuwe indeling op coördinaat zodat de tegenstand in de naaste toekomst niet uit het Noorden komt maar uit het Zuiden. Hierover later wellicht een keer meer.

Wat mij dus het meest doet vervreemden is de bestuurlijke en organisatorische gang van zaken. Het lijkt er gezien vanaf een zeer grote afstand op dat de mensen uit Papendal de feeling met de basis aan het verliezen zijn. Anders gezegd, ze vervreemden van de basis en focussen naar mijn mening teveel op de topsportbeleving.

Duivensport staat en stond voor de gezelligheid in de basisvereniging en niet voor zaken als Nationale Competities, Olympiade met ingewikkelde FCI-regels, etc. Het spel aan de basis met meer of meer gelijke kansen in combinatie met het sociale aspect is de pijler waar onze sport op stoelt. Ons en kent ons en “ons” weet hoe de hazen lopen binnen de verenigingen. Een en ander leidt er bijvoorbeeld toe dat de meeste melkers nauwelijks van vereniging wisselen. Simpelweg omdat het ze bevalt hoe de mores in hun club is. De meeste melkers zijn helemaal niet geïnteresseerd in allerlei sector of nationaal spel of (inter)nationale competities of regels. Als het ze een keer overkomt dat ze goed scoren of kunnen deelnemen is het als een “kers op de taart” maar prioriteit heeft het zeker niet.

Het valt natuurlijk niet te ontkennen dat door de daling van het aantal leden het basisspel onder druk staat. In vele dorpen en kleine steden zijn de verenigingen al verdwenen, echter nu meent het NPO bestuur dit nog eens te moeten versnellen. Voor de komende vergadering ligt namelijk het voorstel voor dat een vereniging minimaal moet bestaan uit 15 leden (of zijn het leden met een coördinaat?) en dat er per vlucht minimaal 8 leden (lees hokken) moeten deelnemen! Het laat zich raden wat de consequenties zijn.

Als ik kijk naar mijn afdeling Noord Holland heeft een zeer groot aantal verenigingen al moeite met het eerste criterium. Dit zal met een beetje kunst een vliegwerk voor de meeste clubs nog wel te organiseren zijn. Nog niet zo lang geleden werd dit opgelost door “de vrouw” of een ander familielid op de ledenlijst te zetten. Voor de verenigingen die “op de wip zitten” zal dit tijdelijk dan ook de oplossing zijn. Hopelijk gaan we (de NPO) dan niet pronken met de (valse) ledenwinst die dit oplevert (onder het mom van bijvoorbeeld het aanspreken van een andere doelgroep zoals nu gebeurt met de Ladies league).

Het tweede criterium zal een groter struikelblok zijn. Niet iedereen is namelijk berijd om ook duiven te laten vliegen op naam van het “gecreëerde” lid. De echte “overlevers” zullen er zeker niet voor terugdeinzen om een aantal duiven op naam van het “nieuwe” lid te zetten. Reeds in 1982 deden enkele leden van mijn toenmalige vereniging (Luchtpost Diemen) dit toen bestuurders van de toenmalige afdeling Amsterdam meende dat onze nieuwe club niet voldoende deelnemende leden had (toen spraken we over 20 of 25 hokken). De meeste liefhebbers zullen dit tegenwoordig echter niet voor hun verenigingsspel over hebben.

Consequentie van dit alles is dat op korte termijn verenigingen zullen gaan verdwijnen. Immers niet velen zitten te wachten om reeds na enkele weken de gang naar het inkorfcentrum te maken. Met een minimum deelname van 5 hokken kon dit moment nog worden uitgesteld naar de laatste vluchten van de Midfond en Dagfond. Met het criterium van 8 deelnemers zal dit moment verschuiven. Naar voren. Veel eerder in het seizoen als de Overnachtfondspelers niet of nauwelijks meer in de verenigingen te zien zijn. Dus na enkele Midfondvluchten en wellicht al op de eerste Dagfondvlucht, om over de latere jonge duiven vluchten en de laatste Natoervluchten maar niet te spreken.

Het eerste jaar zal wellicht nog de gang naar het inkorfcentrum gemaakt worden, echter lang zal de oude basisvereniging niet stand houden. De sociale cohesie verdwijnt en ook het kostenplaatje kan niet meer gedekt worden indien men wekelijks bij het inkorfcentrum de versnaperingen tot zich neemt.

Is dit erg zullen de voorstanders van het plan van het NPO bestuur zich afvragen? Ja dit is erg. De historie heeft uitgewezen dat het opheffen van verenigingen leidt tot ledenverlies en niet tot ledenwinst. Oude bomen moet je niet verplaatsen en in het geval van de duivensport “willen” veelal oude leden niet verplaatst worden. Om diverse redenen willen liefhebbers namelijk niet van vereniging veranderen. Ze willen niet te ver rijden (als ze dit nog kunnen), het is ze te bezwaarlijk in het algemeen of het is gewoon het laatste zetje om ze te doen stoppen doordat ze gedwongen worden hun vertrouwde “cluppie” te verlaten.

Het is naar mijn bescheiden mening daarnaast ook “erg” omdat het bestuur het proces dat toch al gaande was nodeloos versneld door het invoeren van de genoemde criteria. Het proces van verenigingen die ophouden te bestaan door een gering aantal reden is en was immers al volop ingezet. Waarom dit dan toch nodeloos versnellen?

De argumentatie hiervoor is wat mij betreft niet meer dan een drogreden. De zogenaamde “concoursveiligheid”, een mooi woord voor het tegen gaan van fraude, wordt aangevoerd alsmede het kostenplaatje. Beide argumenten snijden m.i. geen hout.

Ten eerste is fraude vooral een gebrek aan controle en hierin schiet te moderne duivenbestuurder op landelijk en afdelingsniveau sterk tekort. Vroeger was er rond de vluchten een actieve controle en moesten alle bescheiden wekelijks ingeleverd worden. Deze werden aanvankelijk wekelijks en later steekproefsgewijs gecontroleerd. Ook hard spelende liefhebbers kregen bij de thuiskomst van hun favorieten nog wel eens bezoek van een bestuurder of controleur. Van dit alles is geen sprake meer, ook in grote verenigingen niet.

Ten tweede is het niet aangetoond dat er meer fraude plaatsvindt in kleine verenigingen. Het hangt, evenals bij grote verenigingen, af van de aanwezigheid van enkele sterke bestuurders. Helaas staat een grote vereniging niet altijd synoniem voor een krachtig bestuur. Veel tijdelijk grote verenigingen waren vanwege het gebrek aan bestuurlijke kwaliteit in een mum van tijd weer klein ….

Tenslotte is daar het argument van het kostenplaatje. Dit is ten dele waar. Als de duiven bij iedere kleine vereniging worden opgehaald is dit kostenverhogend. Vooral bij zeer kleine hoeveelheden duiven. Hiervoor zijn echter voldoende, veilige, oplossingen. Bijvoorbeeld zoals mijn clubje het jaren deed en nog doet. Met een busje met 2 of 3 personen de duiven na het inkorven wegbrengen naar de buurvereniging.

Natuurlijk zijn er daarnaast nog de te dragen kosten binnen een kleine vereniging. Dit is echter de verantwoordelijkheid van de kleine vereniging zelf. Zolang de leden de kosten willen en kunnen dragen is er mijns inziens niets aan de hand. Als de kosten te hoog worden besluiten de leden uiteindelijk zelf wel de vereniging op te heffen. Hiervan zijn voorbeelden te over, vooral in stedelijke gebieden (in het succesvol aanwenden van deze gelden voor ledenwerving geloof ik al helemaal niet).

Kortom naar mijn bescheiden mening spant het NPO bestuur met haar plannen het paard achter de wagen. Het zal leiden tot ledenverlies en zeker geen groei. Ik geloof daarnaast ook niet in de argumentatie ten faveure van inkorfcentra. Er wordt hierbij graag verwezen naar het succes van de Marathonvluchten. Dit betreft echter maar een gering aantal vluchten per jaar. Voor de meeste liefhebbers niet meer dan 6 of 7 vluchten. Hiervoor wil men dan nog wel enige afstand overbruggen maar anders wordt dit als dit 3 tot 4 keer per week moet gebeuren!

Ik hoop dus dat de kiesmannen, de vertegenwoordigers van de sectoren plus de platforms op zaterdag 9 maart hun verstand gebruiken en deze voorstellen naar de prullenbak verwijzen. Deze problematiek vereist namelijk geen extra maatregelen, dit probleem zal zich tussen nu en 5 jaar vanzelf oplossen.

OP EIGEN HO(N)K

Dreigt mijn/ons gezin de komende periode voor wat langere tijd eens compleet te blijven. Er zijn geen reizen gepland van een over meerdere gezinsleden. Met de ceremonie in Nederland ter afscheid van mijn schoonmoeder is deze moeilijke fase nu afgerond.

Wellicht knijpen we er eind Maart, begin April nog even een weekje tussenuit. Time will tell.

Tot volgende week of wanneer dan ook want ik weet niet of mijn motivatie toereikend zal zijn of wekelijks een weekstuk te publiceren,

Michel