Zondag 3 februari 2019. Vandaag een wederom iets verlaat weekstuk omdat we een familielid moesten oppikken vanaf KLIA 2. Ondanks de vroege vlucht en het relatief vroege aankomsttijdstip (10:00 uur) duurt het altijd langer dan verwacht en betekende dit al bij al dat de morgen alweer ruim verstreken was voordat de thuisbasis bereikt werd.

Vorige week schreef ik al over de avonturen in Taiwan. Het waren teveel leuke gebeurtenissen voor één weekstuk dus nu het tweede deel.

Op zaterdagmorgen was het relatief rustig in Taoyuan. Niet alleen op straat en in het hotel maar ook voor ons. Het waren zo ongeveer onze enige vrije, d.w.z. niet geplande, uurtjes tijdens het weekend. Dus besloten we een blokje door de stad te lopen. Het weer in de vroege ochtenduren was mooi. Ondanks dat het winter was in Taiwan waren de temperaturen lenteachtig. Zo rond de 18 tot 20 graden en dat  ’s morgens rond 10:00 uur. Dit was voor Taiwan zeer bijzonder. Sportvriend Willem had het in al zijn eerdere bezoeken nog niet meegemaakt. Het was altijd koud en nat.

Eenmaal op straat was het contrast tussen ons, mijzelf in het bijzonder, en de Taiwanezen opmerkelijk groot. Ik liep in mijn poloshirt terwijl de Taiwanezen in dikke, hooggesloten winterjassen zich door de straten bewogen. Het zweet stond binnen no-time op mijn rug dus ik vroeg mij werkelijk af wat de lokale bevolking bezielde om zich zo warm te kleden.

Overigens was er aan Taoyuan weinig moois te ontdekken. Het was zoals wel meer in Aziatische steden een combinatie van relatief nieuwe hoogbouw met nog wat restanten van oude laagbouw. Veelal kaarsrechte straten met weinig spectaculaire gebouwen. Wel viel op dat in de niet zo hoge flatgebouwen (ze waren te laag om ze wolkenkrabbers te noemen) weinig beton zichtbaar was. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Kuala Lumpur bestond de buitenzijde meestal uit rode bakstenen. Tussen deze rode bakstenen gebouwen bevond zich uiteindelijk een Starbucks en daar dronken we als rechtgeaarde Nederlanders even snel een bakkie.

Bij terugkomst in het hotel maakte ik nog snel een foto. Voor het uitzicht maar vooral ook om de opkomende smog al vast te leggen. Ondanks het mooie zonnige weer was de luchtvervuiling al goed zichtbaar.

Veel tijd hadden we er niet voor. Eerst stond er namelijk een lunch met Sam Chung op het programma (peking eend plus diverse dumplings), waarna er direct afgereisd diende te worden naar het andere vliegveld in de regio Taipei, Songshan. Hier stond de vorige week al geïntroduceerde  James Huang al op ons te wachten. Evenals de andere Taiwanezen was ook James goed op de koude gekleed. Het bleek echter een allervriendelijkste man die voor zaken de dagen er voor in Japan was geweest.

James bleek ook iemand die uitermate trots was op zijn duiven en op zijn “Legend” in het bijzonder. Al eerder in Reeuwijk en nu ook onderweg naar onze volgende bestemming toonde hij voortdurend filmpjes van zijn duiven. Opvallend was hoe tam de beroemde “James Legend” was/is. De verzorger, de Taiwanese topmelker Chen Yong-Shan, die de duiven gekweekt door James speelt, kon hem gewoon tussen de andere duiven vandaan lokken met een beetje voer. Niet in een kleine ruimte maar in een mega groot hok. Ook een knokpartijtje op een schapje of in een broedhok met de hand van de verzorger ging hij bepaald niet uit de weg. Kennelijk haalde deze opmerkelijke doffer uit het contact met zijn verzorger zijn motivatie om tot zulke extreem goede resultaten te komen.

Tijdens de autorit was er overigens meer dan tijd voldoende om over duiven (proberen) te spreken. De taalbarrière was een dingetje echter de bestemming bevond zich in de nabijheid van Chiayi City (als ik de naam goed onthouden heb). Zonder blikken of blozen vertelde Sam dat de te rijden afstand zo’n 250 km bedroeg. Ruim 3 uur in de auto om een hokbezoek af te leggen! Een blik op de klok leerde dat we er nog juist voor het vallen van de duisternis zouden arriveren. Gelukkig want ik had mijn camera anders compleet voor Jan met de korte achternaam meegenomen.

Onderweg zagen we weer veel van die voor Taiwan o zo karakteristieke duivenhokken. In alle soorten en maten en op diverse soorten gebouwen. De gehele afstand van Taipei tot voorbij Chiayi City reden we parallel aan een bergketen en feitelijk door één grote stedelijke agglomeratie. Een soort Randstad maar dan meer dan 200 kilometer lang. Af en toe werd de bebouwing onderbroken door een stukje platteland.

Opmerkelijk genoeg bevonden zich zowel in de meer stedelijke delen als op het meer agrarische deel hokken. Veel meer hokken dan je in Nederland vanaf de snelweg ziet overigens. Dit deed mij de vraag stellen of de hokken hier bewust langs de snelweg gebouwd worden? Een duidelijk antwoord kreeg ik hier helaas niet op.

Deze hokken zien er van een afstandje niet super groot uit, echter eenmaal ter plaatse bij de familie Yian Kunyao (of hoe de onderlinge relaties tussen de aanwezigen ook mochten zijn) bleek dat de meeste hokken toch aanmerkelijk groter zijn dan ze vanuit de verte lijken.

Bij de Taiwanese liefhebbers ligt de nadruk namelijk niet alleen op het vliegen. In tegenstelling tot de meeste Nederlandse en West-Europese accommodaties in het algemeen is de kweekafdeling veel groter dan de vliegafdeling. Niet zo vreemd als je zoveel geld voor kwekers en ringen voor de jongen neerlegt. Gek genoeg hebben de meeste Taiwanese liefhebbers naast de gekoppelde duiven nog bijna net zoveel niet gekoppelde duiven in aanpalende hokken zitten.

De wanden en vloeren van deze hokken bestaan overigens uit een soort geweven roosters waarbij de wanden een fijnere maas hebben. Sommige van deze wanden zijn aan de buitenzijde bekleed met een voorziening van latjes om de wind te breken. Al bij al zijn het zeer luchtige bouwwerken die ook dus altijd hoog van de grond staan. Met een trap (of soms twee) naar het kweekhok en vervolgens nog een trap op naar het vlieghok. Nog weer een etage hoger bevindt zich dan het zo kenmerkende uitkijkhuisje. Net als in de film op Discovery waarin je de melkers nerveus over de velden zag uitkijken in de hoop het eerste spoor van hun favoriet te ontdekken.

Bij de familie Yian Kunyao wordt de duivensport dus ook in groepsverband bedreven. Zie het uitgebreide gezelschap op de foto. Vermoedelijk is het anders niet op te brengen. Qua werk en financieel. De informatie dat er achter een naam in de uitslag meerdere liefhebbers schuil gaan dat ik las in een artikel op internet werd hiermee bevestigd.

Het hok an sich bevond zich in de middle of nowhere maar het hok en de duiven mochten er zijn. Het was er zeer ruim en super schoon. De kwekers waren bezig aan het tweede broed. Vermoedelijk voor het zomerseizoen. Het seizoen bestaat feitelijk uit drie seizoenen (april, juli en november) en afhankelijk van weer, wind, ligging en financiële spankracht wordt aan een of meerdere seizoenen deelgenomen.

De jongen voor het vroege seizoen, dat in april begint, zaten al in het vlieghok. Ze moesten nog uitgewend worden hetgeen ons als Nederlandse liefhebbers een beetje vreemd aandeed. Immers wij waren er twee en een halve maand voor de aanvang van het seizoen.

De kweekduiven die wij in handen kregen waren evenals de dag ervoor een mix van Nederlandse en Belgische duiven gecombineerd met de survivers/asduiven van de achterliggende vliegseizoenen. Bij deze mannen was de kwaliteit in de breedte stukken gelijkwaardiger. Het gaat wat ver om te zeggen beter maar in ieder geval beter passend bij het type dat ik (wij) bij een langere afstandsvlieger (onder zware omstandigheden) voor ogen hebben. Dat wil zeggen, niet te groot, compact, goed gespierd en met een zachte pluim. Duiven die naar mijn mening op een Nederlands Dagfond hok niet zouden misstaan. Veelal waren het duiven met veel bloed van de Harry van Jan Hooymans in de aderen. Deze duiven had deze familie bekomen van een bevriende liefhebber die enkele jaren geleden een forse investering deed in duiven uit Kerkdriel. Later meer over deze bevriende liefhebber.

Na het hok bezoek en voor het vertrek naar het restaurant was het nog tijd om even aan de Chinese thee te gaan (die prima smaakte). Ondertussen wierp ik een blik op de voorraden. Qua medicijnen en supplementen werd duidelijk niets aan het toeval over gelaten (zie foto). Qua voer mengden deze mannen hun eigen mengeling. Een blik hierop leerde dat er relatief  veel rijst (paddy) en weinig mais gebruikt wordt. Ook had men twee mixen een voor de rustperiode en een voor de kweek. Of er een mix was voor in het seizoen werd mij niet duidelijk. Op mijn vraag waarom ze zelf mengden mompelden ze iets over een hogere kwaliteit.

Kort daarna was het tijd om op te stappen. Wederom waarom waren we uitgenodigd door de gastheer. We zouden gaan eten bij het restaurant van een bevriende duivenmelker, Chen Hechun genaamd. Later werd ons duidelijk dat dit de leverancier was van de Hooymans duiven maar op het eerste gezicht hadden we geen idee wat te verwachten. Een restaurant van een duivenmelker kan immers van alles betekenen.

Na een relatief kort ritje (20 minuten) arriveerden voor een ogenschijnlijk nagelnieuw restaurant annex hotel ter grote van een klein Hilton hotel. De duivenmelker annex eigenaar zat al op ons te wachten in het speciaal voor ons gereserveerde zaaltje. Wederom net als in de film.

Ook nu weer kwamen de gerechten in een enorm tempo op tafel. De ene delicatesse na de andere. Kingkrab (die je gevangen ziet worden bij The Deadliest Catch), abalones (zee-oren), oesters, kreeft, etc. Noem het op en we kregen het voorgeschoteld. Dit alles onder het genot van een meer dan goed glas wijn. Wijn die in een recordtempo naar binnen werd gewerkt want iedere keer na het vullen van het gas moest er geproost worden. Onder het zeggen van het woord Chinese woord voor proost (Gänbëi) “moest” dan het meestal voor een derde gevulde glas in een keer leeg gedronken worden. Gelukkig was er een goede bodem gelegd.

Na het godenmaal werden we vervolgens uitgenodigd voor een bezoek aan de “roof top bar” genaamd de “Iron wind bar”. Deze bar op de bovenste verdieping bood een prachtig uitzicht over de stad. Zichtbaar van binnen en van buiten vanaf het ruime dakterras. Wederom vloeide de wijn rijkelijk. Taiwanees Nederlandse verbroedering in de beste zin van woord. Inclusief animatie. Verbroedering die er toe leidde dat de restaurant/hotel eigenaar ons aanbood bij een komend bezoek gratis in zijn hotel te verblijven. Ook James Huang deed nog een duit in het zakje door ons uit te nodigen voor een bezoek aan zijn hokken op de Pioneers Club in Shanghai een maand later (helaas konden we van dit aanbod nog geen gebruik maken doordat niet iedereen zijn agenda hiervoor tijdig kon vrijmaken).

De tijd vloog en aangezien er nog een autorit van zo’n 1,5 uur wachtte was het kort na 21:00 uur de hoogste tijd om op te stappen. Al vraag ik mij in retrospectief wel af hoe de avond zou zijn afgelopen als we nog langer in dit gezelschap zouden hebben verbleven.

In tegenstelling tot het vorige hotel was het nieuwe hotel uiterst modern en gerieflijk met zeer moderne en luxueuze kamers met daarin zelfs een hightech toilet. Na een kort drankje tot besluit was het middernachtelijk uur al aangebroken.

Op na een drukke laatste dag. Een dag waarover ik niet teveel zal uitweiden. Het was bijzonder om mee te maken. Vooral omdat alles zo anders was als ik gewend was/ben. Waaronder bijvoorbeeld de aanwezigheid van een vrouwelijke “host” die de boel aan elkaar praatte (gastvrouw). Iets dat je in een Europees equivalent niet zo snel zal mee maken.

Ook het laatste deel van de dag was wederom weer eens iets bijzonders. Een van de aanwezigen met de bijnaam Templeman nodigde ons gezelschap (Willem, Peter, Sam, James en ondergetekende) eerder op de dag uit voor wederom een diner. Juist voor aanvang van de terugreis. Wel eerst nog even 1,5 uur rijden en eerst nog even snel langs de accommodatie van deze professional. Om wat tafelgenoten op te pikken. Er was helaas geen tijd om een blik in de hokken te werpen want hier zag het er echt gelikt uit.

Het restaurant daarentegen was “boertig”, farmer like zoals onze gastheer verkondigde. Qua aankleding en qua soort eten. Hetgeen neerkwam op simpele maar lekkere gerechten, gekookt op traditionele Taiwanese wijze. Slechts de kippensoep deed mijn wenkbrauwen fronzen. De tafelgenoten hadden al plezier toen het gerecht op tafel kwam. De poten en de kop waren namelijk gewoon meegekookt en dreven nog in de soep. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat ik dit gerecht heb over geslagen.

Ook nu weer kon de avond niet oneindig lang duren, ondanks het aangename gezelschap. Op het nabijgelegen vliegveld stonden namelijk twee zilveren vogels (bijna) klaar om ons gezelschap terug te brengen. Een meer dan bijzonder avontuur was ten einde. Een avontuur dat zonder meer smaakte naar meer. Wie weet wat de tijd nog zal brengen.

OP EIGEN HO(N)K

Gezien de lengte van dit weekstuk houd ik het ultrakort. Aanstaande vrijdag zal ik weer afreizen naar Nederland en dan op maandag doorreizen naar Duitsland. Indien de mogelijkheid zich voordoet zal ik mij dan ook komend weekeinde nog een beetje onderdompelen in Nederland Duivenland.

Tot volgende week,

Michel