Maandag 9 oktober 2017. Even in Nederland voor een splash and dash. In de autosport wordt deze term gebruik voor een korte stop om even snel een beetje brandstof te tanken en vervolgens direct door te rijden naar de finish. In mijn geval is het niet veel anders. Afgelopen vrijdag ben ik geland om 17:35 uur na een verblijft van drie weken in Duitsland. Overmorgen, dinsdag 10 oktober staat het vertrek naar Maleisië gepland. De vlieger vertrekt omstreeks 21:00 uur voor een directe vlucht naar Kuala Lumpur.
Netto ben ik dus krap 96 uur in Aalsmeer. Het is hopelijk precies genoeg tijd om de voorbereiding voor het vertrek naar het verre Oosten af te ronden. Niet alleen moet de was van de afgelopen drie weken gedaan worden (en dat is best veel) ook moeten de koffers gepakt worden. Dit zijn twee enorme koffers plus wat handbagage. De hoeveelheid is het probleem niet maar de vraag is wat je zoal meeneemt voor een verblijf van ettelijke maanden in den vreemde. In februari zal ik pas weer in Nederland zijn en dit betekent dat er in de koffers niet alleen kleding en dergelijke moet. Ook zaken die het nodige vermaak brengen moeten natuurlijk mee. Fotocamera, laptop, etc. Ook nog wat leesvoer want slechts Sportblad de Duif kent een digitale versie die ik op afstand kan lezen.
http://www.beekman-tilmans.nl/wp-content/uploads/2017/09/20160620_180425-1-300x169.jpg 300w, /cache/remote_images/1cc5e35c3c77829827a7c45584781222.jpg 768w, http://www.beekman-tilmans.nl/wp-content/uploads/2017/09/20160620_180425-1-533x300.jpg 533w" sizes="(max-width: 640px) 100vw, 640px" width="640" height="360">
Een ander deel van mijn tijd diende te worden besteed aan de voorbereiding van de verkoop van mijn duiven op 12 november. De afgelopen weken heb ik gemerkt dat het op een afstand nog niet zo gemakkelijk is om dit te doen. Met behulp van het thuisfront en het geduld van de verkoopleider lijkt het uiteindelijk gelukt.
Omdat de laatste wedvlucht echter op de zondag voor mijn vertrek plaatsvond moest er nog een belangrijke klus gedaan worden. De finale selectie zodat slechts de duiven overblijven die op de verkoop zullen worden aangeboden. Een vervelende klus want mijn bestand duiven was natuurlijk veel groter dan de 90 streng geselecteerde duiven die in Rijsbergen zullen worden verkocht. Het maakt het leven van mijn vervangers er wel een stuk gemakkelijker op. Ook het feit dat de volière die het meest lekt niet meer in gebruik is zal veel tijdsbesparing opleveren.
De afgelopen weken van huis deden mij beseffen dat ik de verzorgwijze van mijn jonge duiven eens moest vastleggen. Niet vaak verliep het spel met de jongen op mijn hok namelijk zo goed. Ook kende ik dit seizoen in tegenstelling tot andere jaren weinig verliezen. Slechts de eerste wedvlucht werden als gevolg van een dramatisch losbesluit veel jongen verloren 12 van de 53. Nog veel te veel maar veel beter dan gemiddeld. De meeste collega melkers in Noord Holland verloren er die dag waarop absoluut niet gelost had mogen worden veel meer. Velen zelfs een kleine 50%.
De eerste wedvlucht werd overigens op 23 juni vervlogen. De verliezen hadden naar mijn mening niets met de relatief vroege startdatum van doen. Dit kwam simpelweg door menselijk falen. Te laat los (om 15:20 uur) bij dramatische weersomstandigheden (zware bewolking en regen). Een ieder kon zien op de huis tuin en keuken sites dat het niet kon maar zowel lossers als begeleiders faalden. De losser interpreteerde de weerberichten fout en verzamelde geen extra informatie (bellen, webcams, Facebook, etc.). De begeleiders hadden op hun strepen moeten gaan staan en hadden ondanks de instructie niet moeten lossen. Ook had de begeleider van de eerste lossing de tweede lossing nog kunnen redden als hij zijn collega tijdig gebeld had met de mededeling dat zijn duiven, die 20 kilometer dichterbij gelost werden, niet vertrokken.
Na de week pauze die werd ingelast door het bestuur om de jongen te laten herstellen verloor ik uiteindelijk nog maar drie duiven op de zes vluchten die volgden in het kader van het jonge duivenprogramma. Een duif op de tweede vlucht, het was notabene de duif die op de rampzalige eerste vlucht de eerste speelde in de club. De andere twee werden gek genoeg verloren op de laatste vlucht tellend voor het jonge duivenkampioenschap. Waarschijnlijk zijn deze verongelukt want ook hierbij was toevallig weer de duif die de week daarvoor de eerste in de club speelde. Het zijn dus niet alleen de laatkomers die achterblijven.
Om kort te gaan naar mijn mening heeft het vroege tijdstip waarop het seizoen begon geen enkele invloed gehad op de verliezen. Het was al bij al was een prima jonge duivenseizoen los van de dramatische start. Overigens niet alleen op mijn hok. De gedachte dat vroeg beginnen vaak fataal is en dat het seizoen van de junioren in Augustus het ei van Columbus is kan ik dus niet onderschrijven. Wel is dit laatste makkelijker voor de werkenden omdat ze de aandacht beter kunnen verdelen.
OP EIGEN HOK.
Natuurlijk had ik het afgelopen jaar het voordeel dat ik bij huis liep. Het betekende dat ik dit jaar mijn aandacht niet hoefde te verdelen. Op voorhand sprak ik de verwachting uit dat het hierdoor met mijn jongen wel eens beter kon lopen dan in de voorafgaande jaren. Alles werd toen op de oude duiven gezet. Als werkende hingen de jongen er bij mij altijd een beetje bij. Dit jaar dus niet en het resultaat was er naar. Om het systeem of wat hiervoor doorgaat vast te leggen heb ik het hele seizoen met de junioren daarom hieronder maar op papier gezet.
Ik heb dit gedaan voor mijzelf zodat ik het over X jaar nog weet. Wie het niet wil lezen kan hier nu stoppen met lezen. Voor wie denkt wie weet steek ik er wat van op, hierbij de gedetailleerde weergave.
Jonge duivenspel 2017. Vanaf 20 maart werden de groep jongen die vanaf eind februari gespeend werd iedere dag tussen 11:00 en 13:30 uur los gelaten. Het waren er een kleine 20 inclusief tien Belgen. Het tijdstip werd gekozen omdat de roofvogel dan normaal gesproken zijn eerste honger gestild heeft. Ik had hierdoor weinig problemen en vond dan ook in de omgeving van het hok slechts een enkel slachtoffer.
Het exacte aantal jongen dat gespeend (en gekregen) werd weet ik niet meer maar dit zullen er in het totaal ongeveer een kleine zeventig geweest zijn. Aanvankelijk wilde ik met minder jonge duiven spelen maar toen bleek dat ik niet meer naar het werk hoefde heb ik het aantal verhoogd met de gedachte een ploeg van een stuk of 50 junioren aan de start te brengen.
Alle jongen kregen een geelpil op het moment dat ze het jonge duivenhok betraden. Ook werden ze vrijwel allemaal direct geent tegen de Paramyxo. Slechts de oudste twintig jongen kregen een vaccinatie tegen de Paratyfus omdat op dat moment ook de oude duiven behandeld werden. Ondanks de directe gestarte verduistering hadden mijn jongen van het Adeno-Coli spook weinig last.
Misschien kwam dit omdat de junioren vanaf de eerste dag op het zogenaamde basissysteem van Peter Boskamp werden gezet. D.w.z. een drietal dagen in de week Bony SGR, op woensdag Basiskern met BMT over het voer (bevochtigd met Nucleovit) en op vrijdag Mineral in het drinkwater. Naar mate de jongen ouder werden en de gezondheid soms leek te kwakkelen werd er een aantal dagen Sambucca (vlierbes sap) door het drinkwater gemengd.
Vanaf de tweede week dat ze buiten kwamen werden de jongen geconditioneerd. De klep ging dicht en pas weer openen op het moment dat ze naar binnen moesten. Ook werd de extra uitloopklep onder de spoetnik verwijderd op het moment dat ze naar binnen moesten. Hierdoor konden ze ook niet meer op de verkeerde plaats proberen binnen te komen. Vrijwel direct hadden ze het door. Klep open is naar binnen want daar is voer. Het duurde soms niet langer dan twintig seconden voordat ze binnen zaten. Roepen of fluiten was niet nodig. Op dagen dat wat jongere jongen naar buiten gingen duurde het soms wat langer omdat deze het systeem (voer binnen) nog niet snapten. Dit duurde echter nooit langer dan een enkele dag.
Na een tweetal weken (begin april) begonnen de eerste jonge duiven al een beetje te vliegen. Al dan niet geschrokken door een activiteit in de directe omgeving. Vaak was ik niet thuis dus kan ik hierover geen uitsluitsel geven. Na een week of vier vlogen ze al in een koppel. Een koppeltje voor mijn doen want dit waren er op dit moment niet meer dan een stuk of 35. Tot begin mei werden er dan ook junioren bij geplaatst. De laatst gespeende jongen hadden het niet makkelijk. Idealiter zou ik na half april niet meer willen spenen.
Of het door dit late spenen kwam weet ik niet maar zo rond half mei eigenlijk juist op het moment dat ik met de mandtraining en het opleren wilde beginnen kende de gezondheid een serieuze dip. Zeer waarschijnlijk was Adeno-Coli de veroorzaker. Slechte mest en dus geen eetlust. Er werd onmiddellijk ingegrepen. Niet uitzieken maar kuren met Poeder 29. De twee a drie ergste slachtoffers werden apart gezet en twee haalden het niet. Met de derde kwam het uiteindelijk ook nooit meer helemaal goed. Ze haalde de jonge duivenvluchten niet en werd uiteindelijk verspeeld op de tweede natoervlucht. Verspilde energie dus.
De uitbraak van de jonge duivenziekte betekende wel even een terugslag in de training. Inmiddels werden ze losgelaten rond 8:00 uur maar waar ze anders een half uur tot drie kwartier op stap gingen bleven ze nu bij huis. Gelukkig had ik na het eind van de kuur met Poeder 29 van Boskamp een afspraak gemaakt in Beek. Normaal gesproken nam ik nooit zo vroeg in het seizoen jonge duiven mee naar een dierenarts (als ik er al kom). Het bleek een van de beste besluiten van het afgelopen seizoen. De duiven waren prima in conditie maar ondanks dat ze er prima uitzagen constateerde mijn veterinair adviseur een besmetting met Het Geel. Ook adviseerde hij ze te behandelen tegen de Pestkop bacterie.
Zo gezegd zo gedaan. Binnen enkele dagen was de training weer als vanouds. Ze gingen weer op stap. Inmiddels was het eind mei en de planning begon krap te worden. In iets meer dan twee weken werden ze ongeveer tien keer weggebracht (ik weet het niet meer exact). 3 km, 5 km, 10 km (4x), 20 km (4x). De eerste training was hard voor de wind en nadat de slechtvalk een jong uit de koppel gepakt had duurde het ruim een uur voordat ze thuis waren. Ik was al bang dat al mijn inspanningen voor niets waren geweest.
Ook de tweede en de derde keer was ik weer eerder thuis dan de koppel. Ook deze vluchtjes vlogen ze feitelijk bij te veel meewind maar er was geen tijd te verliezen. Op sommige losplaatsen kwam ik vaker en dit betekende dat ze vanaf de tweede keer mand voor mand gelost werden. 19 per mand, 3 manden die prima in de Fiat Panda pasten. In het totaal bezat ik nog 59 jonge duiven toen het lappen begon, waarvan er twee niet gespeeld werden. Een lapvlucht verspeelde ik er drie. De week voor de eerste wedvlucht werd doelbewust niet meer gereden.
Op de eerste wedvlucht bracht ik er 53 aan de start. Zoals gezegd werd dit een drama. Twee duiven waren nog redelijk op tijd (19e en 26e tegen 2767 duiven) maar ’s avonds was slechts krap de helft thuis (uit mijn hoofd). Uiteindelijk liep dit aantal op naar 41 in de twee weken die volgden. Een duivin was echter dusdanig gewond dat zij niet meer aan de vluchten kon deelnemen. In de week na de eerste wedvlucht werd nogmaals gekuurd met Poeder 29 omdat na een slechte vlucht vaak gezondheidsproblemen op de loer liggen. Ook kregen ze een aantal dagen Ronidazole.
In de tweede week voor de volgende vlucht kregen ze wat uiteindelijk het nieuwe basissysteem zou worden. Op zaterdag bij thuiskomst bietensap in het water. ’s Avonds eiwit over het voer geplakt met vlierbessen siroop. Op zondag Usneano in het water en poeder 29 over het voer geplakt met olijfolie. Op maandagmorgen Usneano in het water. ’s Avond vlierbessensap in het water. Beide maaltijden Poeder 20 over het voer. Op dinsdag vlierbessensap in het water en gewoon voer. Op woensdag SGR in het water en voer met Basiskern en BMT aangemaakt met Nucleovit. Op donderdag SGR en gewoon voer. Tenslotte op vrijdag Mineral in het water en gewoon voer. ’s Morgens en ’s avonds. Om de duiven in het ritme te houden werden ze op dinsdag en donderdag weggebracht. Eerst naar Alphen aan de Rijn. Later in het seizoen naar Reeuwijk Dorp.
Op de tweede vlucht, twee weken na de eerste, konden 39 duiven gespeeld worden. Het resultaat werd sterk beïnvloed door het matige binnenlopen en een fout mijnerzijds. Zie hiervoor vlucht drie. 40e, 41e, 46e, en 47e tegen 2078 duiven. Ook een duif weg, de eerste van de week daarvoor.
Derde vlucht, 39 jongen aan de start. Het resultaat was goed, 3e en 16e tegen 2081 duiven. Dit had echter nog veel beter geweest als ik begrepen had hoe het klokken op superval exact werkte. De 17-281 werd namelijk geklokt op een trainingsvlucht doordat hij geregistreerd werden op het oude duiven hok. Ik dacht dat hij gewoon geklokt was maar had niet begrepen dat de module (van de oude duiven die later die dag kwamen) dan niet in de logger mocht staan. De tijd werd vast gelegd met de mobiele telefoon (foto) en dit bleek de vroegste duif van de lossing! Stom. Wel alles thuis.
Vierde vlucht weer 40 jongen aan de start en matige uitslag door dominantie van de Zaan (hard voor de Zuidelijke wind), 86e en 88e tegen 2027 duiven. Alles thuis. Na deze vlucht had ik enige twijfel maar werd besloten om toch aan het systeem vast te houden. Heel Aalsmeer had op een hok na slecht gepakt.
Vijfde vlucht. Wederom 40 mee en weer een vroege duif. Met wat beter binnenlopen was heel wat mogelijk geweest maar toch nog goed. 3e en 30e tegen 1650 duiven.
Zesde vlucht. Nog steeds 40 duiven in de strijd. 26 prijzen en een aantal kopprijzen tegen 1679 duiven, 4e, 5e, 9e, 19e en 20e. Wel een aantal onbekende jonge duiven voorop.
Zevende vlucht en laatste vlucht tellend voor jonge duivenkampioenschap. Uiteindelijk drie nachten mand. 41 duiven mee. De vroege duif ontbrak deze week in de uitslag. Er arriveerde er wel eentje op het hok. Een opvanger die een aantal weken bij mij had kunnen herstellen maar in plaats van naar huis weer naar Aalsmeer vloog. Jammer want ze zou zich als 6e in de uitslag geklasseerd hebben. Nu 38e tegen 1375 duiven, vreemd verloop. Ondanks dat de duiven bij mij al sinds het spenen overdag uit gootjes moeten drinken hadden ze toch erg veel dorst. Twee duiven weg.
Het resultaat was uiteindelijk goed, naar mijn maatstaven, en zeker qua aantal punten voor het jaarklassement. In de club 1e onaangewezen, in Kring 4 4e onaangewezen (eerste liefhebber uit de voorhand) en in District Amsterdam 2e onaangewezen.
Het beste moest echter nog komen. Het jonge duivenseizoen kende namelijk nog een beter vervolg op de natoer. Hierop werd het voersysteem iets aangepast. Waar ik zelf nog speelde met de verschillende voersamenstellingen, d.w.z. een mix van mijn basis- en mijn sportmengeling afhankelijk van vluchtlengte en weersvoorspelling, werd op de natoer met een vaste samenstelling gevlogen. Twee delen basis en een deel sport. De hele week hetzelfde. Reden hiervoor was mijn afwezigheid. In een seizoen van vijf weken was ik twee keer een week afwezig. Het voer werd voorafgaand aan de afwezigheid gemengd zodat mijn vader het zo kon geven.
De resultaten werden er eerder beter dan slechter van. Ook het doordeweeks lappen vond niet plaats in de weken dat mijn vader ze verzorgde, alsmede in de laatste week die ik thuis was (voor de laatste vlucht).
Op een duivin na die zat te broeden werden de duiven gewoon op het schapje, of beter gezegd vakje gespeeld. Er hadden zich natuurlijk wel enkele koppeltjes gevormd. Overdag zat alles gewoon opgesloten in de volière. Zoals het hele jaar. Bij het lappen werden ze dan ook uit de volière gepakt. Bij thuiskomst van de lapvlucht kwamen ze ook in de volière thuis en mochten pas ’s avonds het nachthok in.
De eerste natoer vlucht werden 39 jongen aan de start gebracht. Ze daverden naar huis maar aarzelden iets te veel bij het binnenlopen. Dit kostte de eerste plaats in Kring 4. Toch een bijzonder goede uitslag. Alleen de klasseringen van de jonge duiven. Tegen 3246 duiven, 4e, 5e, 8e, 9e,13e, 17e, 19e. 28 van de 39.
Op natoervlucht twee werd wederom de eerste plaats in Kring 4 verspeeld doordat de doffers ook nu op het oude duivenhok vielen in plaats op hun eigen klep. De opende staande klep van de oude duivinnen lijkt ze af te afgeleid te hebben van hun gebruikelijk val waardoor ze uiteindelijk op het dak van die volière vielen en daar wat liepen te koeren, om vervolgens naar de eigen klep te vliegen. Doordeweeks stond de klep van het oude duivenhok gek genoeg altijd dicht. Resultaat, tegen 3139 duiven, 3e, 9e, 11e, 13e, 14e, 15e, etc. De eerste tien duiven waren jonge duiven! 28 prijzen op 38.
Op de derde natoervlucht was het weer het zelfde liedje. Ook nu vielen de twee eerste jonge doffers op het dak van de volière van het oude duivenhok. Uiteindelijk zaten beiden ruim een minuut later in het goede hok maar bleek de punten duif , de NL17-265, niet geklokt. In plaats op plaats 2 of uiteindelijk 4 waarop de wel geklokte duif zich klasseerde, werden de punten nu behaald door een duif op plaats 27. Het bleken in de finale afrekening dure gemiste punten. En dat door een falend ECS. Ergerlijk. Qua resultaat was duidelijk te merken dat de jongen duiven meer weerstand ondervonden van de oude duiven die op de meeste hokken op betere standen kwamen. Slecht was het allerminst maar de afgelopen weken was ik erg verwend geraakt. Tegen 2938 duiven, 4e, 27e, 28e, 56e, 62e, 63e, etc., 27 van de 39 in de prijzen.
Ook op de vierde natoervlucht herhaalde zich de geschiedenis. Ook nu was het een doffer die als eerste arriveert en hetzelfde gedrag vertoonde als alle andere doffers op de wedvlucht dag. D.w.z. eerst landen op het verkeerde hok, kostte ook deze doffer de overwinning in Kring 4. Al dient hierbij te worden opgemerkt dat het bij de concurrentie natuurlijk ook niet altijd van een leien dakje loopt. Uiteindelijk was het goed voor een derde plaats tegen 2021 duiven. De uitslag was naar verhouding iets minder. Het seizoen begon een beetje te wegen. 16 prijzen op 38.
Voor de vijfde vlucht was de twijfel groot. Wel of niet tegen Het Geel kuren. Het was inmiddels bijna 10 weken geleden dat hiertegen met medicijnen iets ondernomen was. Ieder week daarna kregen ze Usneano. Uiteindelijk heb ik besloten aan het systeem vast te houden. Gelukkig bleven ze op de dagen die het weer het toeliet uitstekend trainen. Door de voorbereiding op de lange afwezigheid en het slechte weer werd er niet gelapt. Het resultaat bevestigde het goede besluit. Tegen 1741 (en van de heel lossing een kleine 6000 duiven) een eerste prijs. Ook nu verspeelde dezelfde doffer als de week daarvoor weer tijd. Hij leek in een keer te vallen maar twijfelde wederom of schrok van een tortel. Dit keer lag hij los op de concurrentie en had het geen consequenties. De room was een beetje van de soep bij de rest van de jongen, mede wellicht door de stand van de rui en het natte en te koude weer voor het volière spelletje. De klasseringen van de andere jongen, 30e, 31e, 75e, 80e, 86e, 88e, etc. De hokprestatie van de jongen viel uiteindelijk nog niet tegen 26 prijzen van de 35 jongen die nog gespeeld konden worden.
Uiteindelijk zorgden de jongen voor een uitstekende natoer waarop ze op alle vijf de vluchten ze als eerste arriveerden. In de vereniging werd het 1e kampioenschap onaangewezen behaald, in Kring zorgde het verspelen en het ECS probleem ervoor dat de 2e plaats onaangewezen werd in genomen op 0,4 punt achter nummer een. In het District Amsterdam was het goed voor de 1e plaats onaangewezen (en 4e aangewezen). In de afdeling Noord Holland resulteerde het in een 10e plaats (NPO telling). In de diverse kampioensduiven standen namen de jongen prominente plaatsen in o.a. 2e, 3e en 4e in Kring 4.
Kortom voor mij een droomseizoen met de jonge duiven. Gespeeld op een hok van 1,80 meter bij 2,5 meter met hiervoor een volière van 1,80 bij 1,2 meter. Het kan dus wel om met weinig duiven lekker mee te doen!
Tot volgende week!
Michel Beekman