voerzaad

Alweer enige tijd geleden brachten mijn sportvriend Henri en ik een bezoek aan de voerfabriek van de firma Beyers in het Belgische Schoten. Tijdens de calvarietocht om Schoten te bereiken werd het in onze gesprekken al snel duidelijk hoe weinig we eigenlijk weten van het voer van onze gevleugelde vrienden. Goed de meeste van de enorme diversiteit aan granen kunnen wij en de meesten van ons nog wel herkennen, echter als het komt op de eigenschappen en bijvoorbeeld de voedingswaarde wordt het schrijnend duidelijk hoe groot het gebrek aan kennis is. Voer is in onze moderne duivensport nog steeds een onderbelichte materie. Het voert te ver om in een verslag over een bezoek aan een voerfabriek deze lacune te vullen. Echter binnen onze moderne duivensport is zeker ruimte voor een schrijver a la Arie van den Hoek die deze leemte objectief vult.

Goed voeren in de moderne tijd is een kwestie van inspelen op de behoeften van de duiven en hiervoor is kennis nodig. De behoefte van de duiven wordt namelijk bepaald door de belasting van de duiven, waarbij ook de weersomstandigheden een rol spelen. Ten opzichte van zo’n twintigtal jaren terug is bijvoorbeeld de energiebehoefte van duiven die wekelijks met oplopende afstanden tot 700 kilometer gespeeld worden namelijk sterk gestegen.

Bij warm of koud weer en mee of tegenwind is de energiebehoefte ook nog eens variabel dus moet de moderne melker eigenlijk weten hoe zijn standaardmengelingen te kiezen en daar waar nodig aan te vullen. De mengeling moet simpelweg worden aangepast aan het programma dat de duiven dienen te vliegen. Wie hier meer over wilt weten moet gedurende het komende beursseizoen maar eens wat brochures van de diverse voerfabrieken verzamelen. De firma Beyers spreekt in haar zeer interessante brochure over de 3 B’s: Behoefte, belasting en balans.

Terug naar het mengen van het voer in de fabriek. Feitelijk is op dit het verpakken en etiketteren na de laatste stap van het proces. De meeste tijd wordt bij de ‘fabricage’ van duivenvoer namelijk gestoken in het sorteren (zeven), stof vrijmaken en poetsen van het voer.

Het proces begint bij het storten van het graan vanuit de vrachtwagens op grote stalen roosters waardoor het eerste vuil wordt verwijderd. Ja u leest het goed ondanks dat veel mengvoederbedrijven gelegen zijn aan kanalen of vaarten komt het voer tegenwoordig niet meer per schip maar per vrachtwagen. De reden hiervoor is simpel de diverse granen en zaden worden uit letterlijk alle werelddelen aangevoerd (behoudens uit Antarctica natuurlijk). Veelal in grote containers die vervolgens over de weg naar hun eindbestemming, de mengfabriek, worden gebracht.

Het tijdig en in juiste hoeveelheid inkopen van alle benodigde granen en zaden is letterlijk een vak apart. Een team van inkopers is vrijwel altijd ergens in de wereld onderweg om de benodigde bestanddelen in te kopen. Veelal rechtstreeks bij de boeren, echter wanneer er problemen zijn met de oogst door bijvoorbeeld slecht weer moet er snel gehandeld worden en dienen de ontbrekende tonnages op de wereldmarkt gekocht te worden. Dit is volgens de zeer gastvrije Frans Maas niet zo eenvoudig door de concurrentie van bijvoorbeeld de bio brandstoffen. Ook is het niet altijd mogelijk om een zelfde kwaliteit op de markt te kopen als de kwaliteit die door de inkopers bij de boeren wordt ‘uitgezocht’.

Hierbij komt dat de samenstelling van een zak duivenvoer door de jaren heen flink veranderd is. Bestond een zak voer vroeger uit 9 granen en zaden, tegenwoordig zitten in een beetje zich zelf respecterende mengeling wel 25 soorten. Dit maakt het inkoopproces er niet makkelijker op. In de jaren tachtig liet ik de mengeling van de Gebr. Janssen mengen bij de plaatselijke voerboer. Niet meer voor te stellen hoe die mengeling er uit zag met zo’n 8 verschillende granen. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat de gebroeders qua gebruik van fijn voer hun tijd ver vooruit waren. Zo kregen hun weduwnaars in de ochtenduren alleen een mengeling van vette zaden!

Na het eerste grove verwijderen van vuil begint het feitelijke fabricageproces. In eerste instantie worden de granen en zaden gezeefd. Niet alleen zorgt dit voor het verwijderen van zaken die niet in het voer thuishoren zoals steentjes, takjes en stof, ook zorgt dit voor een sortering op maat. Bij de firma Beyers hechten ze erg aan de maat van de diverse graansoorten. Men is van mening dat kleinere granen beter worden opgenomen door de duiven. Het wordt makkelijker gegeten en het verteert sneller. De gedachte is dat de duiven aan het eind van de week sneller kleine granen eten dan grote granen en hierdoor meer eten.

Na het zeven wordt het graan verder gereinigd. Het stof wordt er zoveel mogelijk vanaf gehaald en afgezogen. De vloeren in de fabriek zijn letterlijk bedekt met een filmpje stof waardoor ze razend glad zijn voor mensen die niet op werkschoenen lopen. Uiteindelijk wordt het graan daadwerkelijk gepoetst. Dit gebeurt met grote borstels die er voor zorgen dat het graan uiteindelijk prachtig glimt. Eenmaal gepoetst wordt het graan opgeslagen in grote silo’s die op de bovenste verdieping van de fabriek staan. Hierdoor wordt de zwaartekracht gebruikt bij het feitelijke mengen. Door een wirwar van pijpen wordt het voer naar beneden gestort naar de mengsilo’s. De hoeveelheden van de granen worden door computers aangestuurd afhankelijk van welke mengeling moet worden samengesteld. Deze mengelingen verschillen overigens van land tot land.

De samenstelling van een mengeling wordt vastgesteld door een team van wetenschappers en praktijkmensen. Vaak wordt een mengeling op verzoek van iemand samengesteld, getest en uiteindelijk op de markt gebracht. Zo zijn bijvoorbeeld de beroemde Vandenabeele mengelingen, de Zoontjesmengeling, de Koopman All-in one en de Beyers Prange Grand Prix mengeling tot stand gekomen. Dit is een continu proces want de tijd staat ook in duivenland niet stil. Zo is afgelopen jaar samen met Gerard en Bas Verkerk gezocht naar een nieuwe samenstelling van het snoepzaad. Doel was ook hiervan de opname door de duiven te bevorderen. Inmiddels is ook deze mengeling op de markt. Tijdens het mengen wordt van iedere aanmaak een kleine hoeveelheid achtergehouden. Hierdoor kunnen eventuele klachten over de samenstelling altijd gecontroleerd worden.

Het mengen en verpakken van het voer is een proces dat in een 2 ploegendienst wordt uitgevoerd. In drukke periodes van het jaar wordt soms opgeschaald naar 3 ploegen.

Na het mengen worden de zakken afgevuld en worden de pallets volautomatisch samengesteld. Eén voor één worden de pallets geplaatst in het enorme magazijn waar goed te zien is hoeveel variëteiten er zijn. 

Na de factory tour werden met Frans Maas nog de actuele thema’s besproken. Dit is lastig om in een reportage als deze te verwoorden omdat dit artikelen op zich zouden kunnen zijn. Frans is namelijk op de hoogte van alle ins en outs van het duivenvoer. Van de eigen mengelingen maar ook van collega mengvoerfabrieken. Ook het populaire thema bijproducten kwam op  tafel. De mening van Frans was hierin duidelijk. ‘Bijproducten zijn prima maar je moet er zeker niet mee overdrijven’.

Al met al vloog de tijd en een kleine drie uur later was het de hoogste tijd om de thuisreis aan te vangen. De duiven moesten immers ’s avonds weer de mand in.

Frans Maas dank voor de leerzame middag en ik zal op de beurs zeker eens bij de stand langs wippen om verder te spreken over dit onderbelichte thema in onze sport.

Michel Beekman, Aalsmeer