Weer eens iets anders

Zondag 1 augustus 2021. Na een weekje zonder weekstuk omdat ik de motivatie niet had om weer eens wat op papier te zetten, deze week toch maar weer in de pen gekropen. Echter op een andere wijze dan gebruikelijk. Ik kreeg namelijk deze week het concept van het nationale vliegprogramma 2022 opgestuurd via een sportvriend. En schreef een reactie hierop. En het werd uiteindelijk een lange reactie waarbij ik mij tijdens het schrijven realiseerde dat dit ook input zou kunnen worden voor mijn weekstuk (en dus ook wordt)

De sportvriend en mijn persoontje spraken al aan het begin van het jaar over een dergelijke opzet, een soort samenspraak weekstuk, maar het was er nooit van gekomen. Deze week dus een eerste poging 😀.

m5 8

Ha Sportvriend, zag je mail pas gisteren maar was een beetje druk. Dus las hem pas vandaag en vandaar mij wat verlate reactie.

Mijn eerste indruk is dat het vliegprogramma evenwichtig lijkt. Het lijkt ook erg op een programma dat ik ergens in de tijd schreef op een najaarszondag zo tussen 2013 en 2015.

Later beginnen lijkt mij voor iedereen fijn. En ook wel zo eerlijk voor de werkenden. Ook daar heb ik vaak over geschreven. Echter ik vrees dat er afdelingen zullen zijn die wel iets voor de officiële datum zullen programmeren.

Zeven Vitessevluchten en zes Midfondvluchten met aansluitend wekelijks spel is ook eigenlijk meer dan logisch. Dit zijn vluchten die voor de meeste hokken goed te behappen zijn en de meeste deelname kennen. Het omdraaien van de aantallen qua vluchten is naar mijn mening ook meer dan logisch. Vitesse is en blijft immers de moeder aller spelsoorten.

Het is daarnaast ook jammer dat de jonge duivenvluchten niet opengesteld worden voor de oude duiven. Dat ze de trek beïnvloeden is het grootste gelul op aarde. Ik speelde mijn oude duivinnen die geen vluchten hadden vrijwel altijd en had ze meestal allemaal thuis voordat er een jonge duif thuis was. Nu vlogen mijn jonge duiven de laatste jaren op 2017 na niet zo best maar ook in groot verband waren er nauwelijks jongen voordat het merendeel van de oude duiven thuis was. Zeker op de voorhand op de eerste vluchten.

Eén nacht mand voor de Midfond vind ik een slechte zaak. Vroeg in het jaar kan het misschien net als het toevallig geen warme dag is maar anders komen ze al met dorst aan de start. Heb hier altijd al overgeschreven dat ik het niets vond maar sinds de GPS-RINGEN ken ik de invloed van dorst nog beter. De hoofdreden dat duiven vroeg stoppen met vliegen en naar beneden gaan is dorst.

De Dagfond is terug naar de oude aantallen qua vluchten. Niet verkeerd voor de specialisten maar te veel voor het gewone hok van het gemiddelde lid. Al ben ik steeds meer verbaasd hoeveel duiven sommige gewone liefhebbers inkorven.

Ik denk echter dat dit spel steeds meer een aangelegenheid gaat worden van specialisten. Commercieel is de Dagfond veel interessanter dan Vitesse of Midfond.

Vandaar ook de hang naar meer Nationale vluchten. Ik ken namelijk weinig liefhebbers zonder commerciële belangen die hier een fan van zijn. Jullie zijn misschien de enigen uit mijn vriendenkring.

De rest vliegt het liefst gewoon in de afdeling en als het qua vervoer en dus qua kosten echt niet anders kan in de sector. Alhoewel nog nooit iemand mij enthousiast gemeld heeft dat hij een sectorvlucht Dagfond won. 

In mijn ogen logisch want hiervoor zijn de verschillen in afstand t.o.v. de te vervliegen afstand te groot. Maar goed ik dwaal af.

De jonge duiven specialisten zullen inderdaad het meest ontevreden zijn met deze vliegkalender. Acht vluchten om de punten is niet veel alhoewel dit tot voor een jaar of acht in vrijwel alle afdelingen doodgewoon was. Behalve in Zuid-Holland. En vermoedelijk ook in het Zuiden. Daar had met altijd al veel langere jonge duivenvluchten in Augustus om de duiven voor te bereiden op de derby en nog een aantal klassiekers (Bourges en Chateauroux). De rest van Nederland kende deze vluchten niet of nauwelijks. 

Overigens waren deze vluchten voor de meeste gewone hokken een brug te ver. Ze lagen mijlenver achter op de specialisten. 

We verschillen inderdaad van mening over de voorspelbaarheid van de jonge duivenvluchten maar erg is dit niet. De winnaars verschillen misschien meer op de jonge duiven vluchten maar komen toch nog vrijwel altijd uit het kringetje van de reguliere kampioenen.

Vroeger, toen er overigens ook heel veel jonge duiven verspeeld werden, kon een krabber of een beginner zich met de jonge duiven nog wel eens onverwacht in de kijker spelen. Door een onverwachte superforme (lees goede gezondheid) of een vlaag van fanatisme. 

Tegenwoordig komt dit niet of nauwelijks meer voor. De specialisten met de jonge duiven domineren. Al direct vanaf de start omdat ze er veel tijd in gestopt hebben en/of in de loop van het seizoen door een betere begeleiding en/of afstandsgeschiktheid. 

Dit maakt het jonge duivenspel voor de specialisten heel interessant en commercieel aantrekkelijk maar voor degenen die er geen tijd voor hebben wordt het vechten tegen de bierkaai.

Aangezien de groep echte jonge duiven specialisten niet heel erg groot is begrijp ik de keuze van het NPO-bestuur wel. Voor een landelijk bestuur staat immers de continuïteit van de sport voorop en hiervoor is opleiding van groter belang dan spel.

In de ogen van het NPO-bestuur primeert het jonge duivenspel niet en dient het in hoofdzaak dus als opleiding. Continuïteit van de sport houd je immers alleen maar als de gewone leden genoeg jonge duiven overhouden om het jaar daarop als oude duif te kunnen spelen. Vandaar het zware accent op de opleiding.

Leden die jaar in jaar uit veel duiven verliezen stoppen of kunnen namelijk niet meer mee met het oude duivenspel omdat de kwaliteit van de (jonge) duiven die ze overhouden te laag is. Omdat ze jaar in jaar uit niet of nauwelijks kunnen selecteren omdat ze niet voldoende jongen over houden. En dit is een negatief proces dat zichzelf versterkt.

Goed spelen met de ouden is naar mijn mening namelijk ook 100% gecorreleerd aan het overhouden van goed opgeleide jongen. Mijn sterkste jaren volgden altijd naar één of meerdere seizoenen waarin mijn jongen goed liepen en ik ze een keer of tien twaalf speelde. In Noord-Holland was dit alleen mogelijk door ze op de natoer door te spelen en daarnaast korfde ik ze een aantal jaar in Zuid-Holland in. Ook om ze te proberen een andere trek aan te leren. Als dat oogluikend werd toegestaan. 

Echt goed hoefden die jonge duiven echter niet te vliegen. Het ging om de ervaring.  Door deze ervaring stonden ze er dan gelijk vanaf de start van het volgende seizoen als oude duif. Wel zo prettig voor duif en melker want de andere zijde van de medaille ken ik ook maar al te goed. Met latere of slecht opgeleide jonge duiven aan de start van het oude duivenseizoen verschijnen betekent namelijk afzien. Verliezen, slechte prestaties/percentages en conditieverlies bij de jaarlingen plus grote afhankelijk van de meerjarige duiven. Ik weet er helaas alles van. Wel is het aangewezen spel hierdoor wat eenvoudiger.

Overigens kunnen slecht opgeleide jonge duiven toch uitgroeien tot echte toppers. Ik had er gelukkig meerdere waarvan Gini zonder twijfel de bekendste was. Met als jong slechts 3 natoervluchtjes en een haperende start als jaarling.

Het vliegprogramma dat er nu voor de jonge duiven ligt biedt m.i. niet erg veel spel want er zijn wel erg veel korte vluchtjes, echter wel voldoende opleidingsmogelijkheden. Iedereen die een beetje op tijd is kan zijn junioren tenminste twaalf keer in de mand hebben. 

Bijkomend voordeeltje is dat het kaf al een beetje van het koren gescheiden wordt voordat het spel om de punten begint. Ook bij de niet specialisten waardoor de dominantie van de specialisten bij de start minder groot zal zijn. Als ze tenminste aan vier van de acht africhtingsmogelijkheden deelnemen.

Vriend Willem zegt en schrijft altijd dat zijn goede start veroorzaakt wordt door zijn betere voorbereiding. Iets dat je ook dit jaar weer ziet want hij verspeelde er slechts tien op de eerste slechte vlucht. Dit voordeel zullen specialisten als Willem dus vermoedelijk kwijtraken. Echter alleen wanneer de liefhebbers de mogelijkheid tot opleren (maar ook thuislaten bij slecht weer) met beide handen aangrijpen. 

Dit laatste is wel de valkuil van dit programma. Veel liefhebbers zullen denken toch wel tijd genoeg te hebben en toch, zoals altijd, te laat aan de start verschijnen. Of nog even snel een tweede groep inlassen.

Ook denk ik dat diverse afdelingen de lokroep niet zullen kunnen weerstaan om afdelingspuntenvluchtjes te organiseren op de africhtingen. Tevens denk ik dat de afdelingen de africhtingen qua afstand zullen doen oplopen om hun specialisten toch een beetje tegemoet te komen. Jonge duiven die al wat verder geweest zijn komen altijd goed op de eerstvolgende korte vluchten. Hierdoor wordt het aantal instapmomenten natuurlijk toch weer beperkt.

Als het NPO-bestuur echt eerlijk spel en een goede opleiding nastreeft zou men m.i. de te vliegen afstanden voor de africhtingen moeten maximaliseren. 

Tenslotte de overnachtfond. Niet onze “cup of tea”. Ik vermoed dat de gewenste samenwerking met de ZLU er nooit komt tenzij de ZLU zich los wil weken van de Belgische inrichten of de ZLU het financieel niet kan bolwerken. Wellicht ziet de ZLU het ook als een kans om haar positie t.o.v. de Begische inrichters te versterken. 

Anders zie ik het niet gebeuren. Veel ZLU-spelers haten de NPO zo ongeveer. Geheel onterecht natuurlijk want ze beseffen niet dat ze zo ongeveer geheel afhankelijk zijn van de gewone NPO-leden om hun spel te realiseren (verenigingsstructuur, opleiding jonge duiven, transportmiddelen, etc.)

Overigens valt mijn wel op dat er nog weinig naar buiten komt over eerlijker spel. De vraag is of het de bekende stilte voor de storm is? Of is het leggen van een ei in deze materie toch te complex?

Ondertussen vliegen de massainkorvers de pan uit. Zelfs op de marathonvluchten zie ik enorme aantallen voorbijkomen. Waar vroeger de kleine korf de overhand had lijkt dit nu om te slaan naar de grote keef. Aantallen van 60 of veel meer zijn allang geen uitzondering meer.

Gek genoeg hoor je hier geen enkel woord over vanuit de wereld van onze marathonvrienden. Vermoedelijk omdat de invloed van de individuele duif groter is hoe langer de afstand wordt. 

Lang zal dit echter niet meer duren want ook hier geldt dat je bij meer loodjes in de strijd je makkelijker kunt winnen en bovenal scherper kunt selecteren. De grote inkorvers zullen hierdoor uiteindelijk steeds sterker worden.

Wel vraag ik mij af waarvan de mensen dit betalen. Ik weet wat het onderhouden en spelen van een grote kolonie kost. En dan speelde ik slechts programma.

Voor de rest keek ik gisteren nog even naar jullie uitslagen. Denk niet dat jullie echt tevreden waren alhoewel de wind niet in het voordeel blies.

Groet Michel

Tot zover mijn reactie op de mail van mijn sportvriend een ietsje aangepast tot weekstuk. Het was weer eens iets anders. En het zal wel weer wat reacties oproepen.

OP EIGEN HONK

Verandert de situatie feitelijk niet. Het aantal positieve gevallen rijst inmiddels de pan uit en ook de Delta-variant grijpt wild om zich heen. Althans volgens de instanties. Of het waar is kan je in een land als Maleisië niet achterhalen. Daarvoor is de informatie niet consistent genoeg en de politiek te schimmig. Men is vooral bezig met het behoud of verkrijgen van macht.

Voor ons gewone stervelingen betekent het simpelweg verder leven met de beperkingen en goed oppassen. Gelukkig heb ik bijna twee weken geleden een tweede “jab” gekregen dus zou bij een besmetting de impact wat afgezwakt moeten zijn.

Vooralsnog doen we er echter alles aan om een besmetting te vermijden. Zo draag ik zoals zovelen inmiddels ook een dubbel masker als ik mij echt onder de mensen begeef. Iets dat ik mij enkele maanden geleden echt nog niet kon voorstellen. Ook gaan de kleren na bijvoorbeeld een supermarkt bezoek direct in de was.

Met al deze beperkingen vierden we afgelopen maandag mijn dochters zeventiende verjaardag. In ultra kleine kring. Vooral voor haar is het afzien want juist in de lange vakantie naar haar examen mag er niets. Gelukkig slaat ze zich er dapper doorheen en biedt de digitale wereld veel vermaak. Ook heeft ze zich al gericht op het nieuwe schooljaar.

Voor de rest is er geen nieuws dus tot een volgende keer maar weer,

Groetjes,

Michel