Duivensport is een sport waarin men probeert speciaal gefokte duiven zo snel mogelijk een traject tussen een lossingsplaats en hun hok te laten afleggen. De winnaar is de eigenaar van de duif die de afstand tussen losplaats en duivenhok met de hoogste gemiddelde snelheid heeft afgelegd. Een liefhebber van de duivensport wordt een duivenmelker genoemd. Een belangrijk onderdeel is het kweken en trainen van postduiven.
Geschiedenis
Versturen van berichten
Een getrainde postduif kan over grote afstand, en zelfs na jaren, nog zijn hok terugvinden. Vroeger werd zo post verstuurd: een dun en klein papiertje werd beschreven met enkele regels, en dit werd aan de poot bevestigd. Na het loslaten vloog de duif terug naar zijn hok, waar dat bericht gelezen kon worden. Het was dus alleen mogelijk om berichten te versturen naar het thuishok van een getrainde duif. Door verschillende postduiven van verschillende locaties mee te nemen kon men berichten naar meerdere plaatsen sturen. Dit was vroeger een zeer snelle manier van communicatie. Pas met telegrafie en later met de telex kwamen nog snellere communicatiemiddelen, die natuurlijk ook veel betrouwbaarder waren.
In de Tweede Wereldoorlog werd ook gebruikgemaakt van postduiven om berichten over te brengen. Bekende en (postuum) onderscheiden duiven zijn onder andere G.I. Joe, Flying Dutchman, Tommy, William of Orange en Dutch Coast.
Tegenwoordig
Voor veel mensen is het nog steeds een hobby die intensief wordt beleefd en waarbij de wedstrijden van maart tot en met half oktober plaatsvinden. De sport kent wel, net als veel hobby's die in verenigingsverband worden uitgeoefend, een groeiende vergrijzing. Mede hierdoor is de duivensport in Nederland en België op zijn retour. In het voormalige Oostblok en in Azië is de sport echter flink groeiende. Daarnaast is het, zij het steeds minder, ook een gokspel: de eigenaars kunnen op hun eigen duiven geld inzetten. Hierbij speelt de te verwachten prestatie van een duif uiteraard een grote rol. Gedacht moet worden aan prijzen van enkele tientallen euro's.
Elementen
Registratie
Bij het inkorven voor een wedstrijd worden twee soorten merkringen gebruikt, afhankelijk van hoe de aankomsttijd wordt vastgesteld:
Snelheidsbepaling
De snelheid van postduiven varieert – afhankelijk van windrichting en weersgesteldheid – van 60 tot 130 km/h. De vliegsnelheid, die bepalend is voor het klassement, wordt berekend aan de hand van vertrektijd, aankomsttijd en vliegafstand. De vliegafstand wordt berekend aan de hand van de coördinaten (breedte- en lengtetegraad) die door een officiële landmeter werden vastgesteld; die zijn dus voor elk hok verschillend. Met ingang van 2006 worden de afstanden tussen lossingsplaats en thuishok van de duif door middel van gps bepaald in een eenduidiger wereldwijd coördinatensysteem. Hierdoor zijn de afstandsbepalingen veel nauwkeuriger, wat de competitie tussen de duivenliefhebbers ten goede komt.
Leeftijdsklassen
De duiven worden ingedeeld in leeftijdsklassen (jonge duiven, jaarlingen (vaak samen met oude) en oude duiven). Eventueel wordt er zelfs nog onderscheid gemaakt naar geslacht: doffers (m) of duivinnen (v).
Inkorving
Bij een inkorving geeft de speler zijn duiven af in een welbepaalde volgorde. De aanpakker registreert iedere duif in de computer en zet ze in een reismand (die voorzien is van drinkflessen en eetbakjes). Daarna rekent de speler af voor de kosten en de inzetten die hij riskeert. De reismanden worden vervolgens op een vrachtwagen naar een bestemming gebracht. De bestemming is meestal zuidelijk gelegen, maar kan een enkele keer ook wel oostwaarts liggen.
Door de stress van de inkorving en het transport en het contact met andere dieren, kunnen de duiven elkaar besmetten met ziekten als duivenpokken, het geel en coccidiose. Bij hun thuiskomst worden ze dan ook goed verzorgd en soms preventief behandeld (wat wel weer een gevaar inhoudt voor resistentievorming bij deze ziekteverwekkers).
Inzetten
Het duivenspel is in feite een gokspel: de speler kan geld inzetten op een duif op of een groep duiven. De inzetten worden als prijzengeld uitgekeerd. Prijzen kunnen per tweetal, per drietal of hoger worden toegekend. Dat betekent dat slechts één duif op twee, drie of meer een prijs binnenhaalt. Een inzet van 1 euro die per viertal verspeeld wordt, levert dan bijvoorbeeld 4 euro op. De inzetten kunnen variëren van 0,25 euro (voor de verplichte inzet) tot een tiental euro (voor de vrije inzetten).
Op de meeste (lokale en regionale) vluchten is het ook mogelijk om "leerduiven" mee te geven. Er is dan geen inzet en alleen de kosten voor het vervoer moeten worden betaald. Deze duiven komen dan ook niet op de uitslag.
Lossen
Duiventransport
De wedvluchtbegeleiders wachten op de losplaats tot een vooraf afgesproken uur om alle duivenmanden zo gelijktijdig mogelijk open te maken. Als de weersomstandigheden op het vliegtraject slecht zijn, kan beslist worden om het lossen uit te stellen, of -in een uiterste geval- de dieren veel dichter bij huis te lossen. Het lossingsuur werd aanvankelijk via een telegram naar het inkorvingslokaal gestuurd. Later werd de lossingsinformatie op zondag ieder uur via de radio omgeroepen. Nog later kwam deze informatie op het teletekstkanaal van sommige tv-zenders. Tegenwoordig kunnen de deelnemers de lossingsinformatie vinden op de website van de nationale bond.
Het is dan aan de deelnemer om te schatten wanneer hij zijn duiven thuis mag verwachten, rekening houdend met de lostijd, zijn afstand en de weersomstandigheden.
Afslag
Nadat de wedstrijdduiven bij aankomst geregistreerd werden (in een mechanische of elektronische constateur) moet de liefhebber de registraties laten uitlezen in het clublokaal. Hiervoor wordt nog steeds de term "afslag" gebruikt, die te maken heeft met een bijkomende registratie van de mechanische constateur in het lokaal om de afwijking met de moederklok vast te stellen. Wanneer alle resultaten overgebracht zijn naar de computer van het lokaal kan de uitslag berekend worden en vervolgens de toewijzing van het prijzengeld. Toen er nog geen computers waren, vergde dit intensief manueel rekenwerk en was het resultaat meestal pas na enkele dagen beschikbaar. Er waren toen vaak betwistingen omtrent rekenfouten. Tegenwoordig is de uitslag vaak reeds zichtbaar op internet, enkele uren na de afslag.
Afstanden
De uiterste afstand die een duif in één dag kan afleggen, bedraagt ongeveer 1100 km; sommige vluchten kunnen dan ook twee dagen duren.
Men onderscheidt zo vier groepen wedstrijden:
Aan de hand van oefenvluchten en de prestaties van verwante duiven, weet de duivenmelker over welke afstanden zijn duiven best vliegen.
Losplaatsen
Training
Een jonge postduif zal eerst zelf in de omgeving van het duivenhok rondvliegen en die zo leren kennen. Daarna kan ze getraind worden door ze op slechts enkele kilometers te lossen. Als er oudere duiven tegelijkertijd worden losgelaten, kan de jonge duif gewoon meevliegen, maar ook alleen kan de jonge duif haar weg terugvinden.
Na het loslaten vliegt de duif een paar rondjes voor haar oriëntatie. Vervolgens vliegt ze de goede richting op. Daarbij vliegt ze bij voorkeur over land, en niet over water. Een duif kan zich ook best vergissen, maar zal dan via een omweg toch vaak de weg naar huis terugvinden.
Zelfs over een afstand van 1000 kilometer of meer kan de postduif de weg terugvinden naar haar hok. Bij zulke grote afstanden moet de postduif dan ook nog ergens overnachten.
Voeding
De duif is een zaadeter. Een reisduif krijgt een mengeling van allerhande zaden en granen, meestal aangepast aan het seizoen. Zo bestaan er specifieke mengelingen voor de rui, de kweek en het sportseizoen. Tijdens het sportseizoen krijgt een 'fondduif' zwaardere voeding dan een 'snelheidsduif'.
Daarnaast speelt een goede conditie van de duif – het gezond houden en de juiste voeding – een grote rol. Er is dan ook een ruim aanbod aan voedingssupplementen en (pseudo)geneesmiddelen voor duiven.
Motivatietechnieken
Achterblijvers
Na zulke vluchten (wedstrijd- en oefenvluchten) blijven ook dieren verdwaald achter. Deze achterblijvers (in jargon: opvangers) komen vaak bij andere liefhebbers op het duivenhok terecht. De eigenaar van een verdwaalde duif kan achterhaald worden aan de hand van het unieke nummer op de vaste voetring. Het telefoonnummer en/of e-mailadres van de eigenaar kan worden gevonden via de website van de nationale bonden. De liefhebber die de duif heeft opgevangen, neemt dan contact op met de eigenaar en in overleg wordt gezocht naar een oplossing. Vaak is een duif na een paar dagen te zijn verzorgd op het 'gasthok' zelf in staat om de weg naar het eigen hok weer te vinden. Verdwaalde postduiven moeten niet worden verward met stadsduiven.
Fraude
Waar geld in het spel is, is fraude niet ver weg. Fraudeurs proberen op verschillende wijzen de uitslag van een wedstrijd te beïnvloeden:
Het gebruik van doping is niet toegestaan. Er is een lijst met verboden stoffen en er worden jaarlijks vele controles uitgevoerd.