Een verdwaalde duif is nog geen dooie duif. Dat ‘duivenspreekwoord’ schoot me te binnen, toen onze vluchtenpenningmeester eens even tijd had voor een verhaal. Meestal was hij een bezig baasje dat duizend dingen tegelijk wil regelen, maar nu had hij onder het genot van een borreltje zijn verhaal.
Een oud vrouwtje; een soort Roodkapjes – Oma was bij hem, Gerrit, komen klagen over lastige duiven. In de buurt waren in korte tijd hoge gebouwen van een auto - importeur gesloopt.
Nu sliepen er op haar balkon duiven en ze maakten lawaai.
Gerrit beloofde hulp. Met een geïmproviseerde vangkooi kon het probleem opgelost worden.
’Snurken ze’, had hij nog plagend gevraagd. Oma echter had serieus het hoofd geschud en gezegd dat die rotbeesten wel een brommend geluid over zich hadden.
In de weken die volgden werd de duivenval af en toe gecontroleerd en dat leverde interessante vangsten op.
Duiven van ver weg maar ook van heel dichtbij vielen zo in handen van de hulpvaardige Gerrit. Ze kwamen van Alkmaar, Veenendaal en Almelo en andere plaatsen, maar ook uit onze eigen stad, Amersfoort.
Tussen die gearresteerde ‘dakloze’ zwerfduiven bevond zich een schitterende tienjarige doffer; een plaatje om te zien Hij was van een lid van de Amersfoortse vereniging De Koerier; ene Peter H. Die was hem als jonge duif van het hok verspeeld.
Nu bijna elf jaar later, bleek dat dier al die tijd ongeveer 200 meter van de thuisbasis op dat hoge afgebroken autogebouw gewoond te hebben. Wel een bewijs dat verdwaalde en achtergebleven duiven zich jarenlang in de vrije natuur van stad en land wisten te handhaven.
Van clubgenoot Bertus zat er een 2-jarige duif bij. Die was op een dag weggebleven en woonde dus gezond en wel een paar straten verder. De Veenendaalse duivin, ook al een paar jaar van huis, werd door de gelukkige eigenaar opgehaald. Ze stamde nog van belangrijke kweekkoppels en nu kreeg de basis van succes nog weer versterking.
Natuurlijk wilden sommige liefhebbers hun verloren duif niet terug, maar ze vernamen wel wat er van hun gevederde vrienden was geworden. En dankzij Gerrit en zijn vangnetje kon dat grootmoedertje weer rustig slapen.