Wat was M content. Zijn duiven waren super en om dat te laten zien mailde hij een filmpje van zijn hoog boven het hok trainende duiven.
‘Telkens minstens een half uur.’ Ik dacht er het mijne van, maar wilde zijn humeur niet bederven. Dat zouden de duiven wel doen, zo vreesde ik.
En, jammer voor de man, zo gebeurde ook. De eerste vlucht al een koude douche. ‘Hoe kon dat met duiven die zo goed trainden?’
TRAINEN
Wel, dat is geen trainen zoals hoort.
Als je het hok binnen stapt worden de nekken van duiven in vorm a.h.w. dubbel zo lang. Die staan ‘startensklaar’ om met veel lawaai naar buiten te stormen. Zodanig dat je bang bent dat ze zich kwetsen.
Je hoeft er ook geen buiten te jagen, altijd een veeg teken.
Als je je vervolgens om draait mag je ze niet meer zien. Ze mogen geen draai gemaakt hebben maar in rechte lijn vertrokken naar verre einders om dan in groepjes terug te keren. Bleven ze samen dan mogen wenkbrauwen de hoogte in, als ze vervolgens stil op het dak blijven zitten mag je zelfs vrezen.
Duiven in vorm zitten niet stil. Oude niet en jongen niet.
VOLLE BAK
Steeds meer liefhebbers lijken over te schakelen op ‘volle bak’, zoals sommige ‘groten’. Maar de ene ‘volle bak’ is de andere niet.
Voorwaarde is dat bij de volgende voerbeurt alles op is.
Toch maar bij gooien? Dat is geen ‘volle bak systeem’ zo menen kampioenen.
De kroppen moeten leeg.
Duiven hebben ook smaak en als er altijd voer is zullen ze eten wat ze het lekkerst vinden. En dat zal 100 % zeker niet de gerst zijn.
Zegt het lichaam van mens en dier wel wat het nodig heeft?
Laat je dus kiezen? Koop dan maar veel chocola in als je kleine kinderen hebt. En bereid je voor op grotere maten kleren.
OPLEREN
Overdreven veel, soms bijna dagelijks, met de duiven rijden, sommigen doen het dwangmatig. Het kan de eerste vlucht, misschien ook de tweede, resultaat hebben maar dat is geen goede methode, de rekening zal volgen.
Elke keer wat verder, alsof ze de weg moeten leren door herkenningspunten lijkt logisch, maar dat is geen opleren zoals hoort.
Heeft ‘rijden’ voor oude weinig belang, voor jongen des te meer. Begin kortbij en ‘zit je’ aan een kilometer of tien, dan ‘zit je’ aan een soort keerpunt.
Dan moeten de duiven voor je thuis zijn, zo niet de volgende keer lossen op dezelfde afstand. Eventueel nog een keer of misschien zelfs meer.
SPENEN
Ik had vroeger veel contact met bakker Dilen van Ravels, hij was van een oudere generatie en ‘super’ op de vitesse. Geloof dat Rik Vloemans nog zijn soort heeft.
Hij had een heel speciale manier van selecteren: Na elke vlucht schreef hij van elke duif op hoe die het er financieel van af had gebracht.
‘Gezet ……fr.. Trekke……fr.’ stond er achter de ring. Duiven die geld hadden gekost moesten er uit.
Hij had ook zijn manier om duiven van geel te verlossen. ‘Van voor 5 cm korter maken’, zei hij dan.
Toen hij de toenmalige voorzitter van onze club eens tegen het lijf liep voor de start van het seizoen zei hij uitdagend: ’En? Ga je dit jaar die A S tegen kunnen houden?’
De voorzitter: ‘Dit jaar gaat het gebeuren, let er maar eens op.’
Toen ik het hoorde zei ik ‘jammer voor hem, maar zijn start zal slecht zijn.’
Het was nog slechter dan slecht.
De bakker stond versteld: ‘Hoe kon jij dit weten? Je hebt diens duiven niet eens gezien.’
Klopte. Maar de voorzitter had wel iets verklapt. Toen hij zijn jongen speende had nog niet een duivin gelegd voor een volgende ronde. En dan weet je het wel.
CLUBSPEL
Met wie ik ook vele jaren goede contacten onderhield waren de Gebr. Leytens. Die hadden van mij twee duiven, uit de ene kwam de ‘wereldkampioen’ Fond, uit de andere de 1e Olympiade duif vitesse. Gekruist met de onvolprezen duiven van Rinus van Gastel Roosendaal.
Cor, na weer eens een compliment mijnerzijds: ‘Ja, maar dat was clubspel. Tel jij dat mee?’ Ik antwoordde maar niet, want dat tel ik soms als voornaamste en wel om twee redenen.
- Omdat de ene club de andere niet is. Dat weten ze met name in de regio’s Gouda en Bevel. Een 3e prijs in het lokaal in Bevel was ooit ook de 3e prijs nationaal.
- En dan is er nog iets.
Dit voorjaar (2025) met die wisselende winden maakte je vreemde toestanden mee. Zoals in Br 2000 Nederland. Op die Quievrain met oostenwind moest de winnaar aan de oostkant tegen 1.880 duiven zo’n 900 duiven aan de westkant voor laten gaan.
Elders pakte een professioneel hok aan de westkant uit met 11 prijzen 1 op 100. In zijn kleine clubje was het er niet een!
In Ouddorp, westelijker kan je niet ‘liggen’, was die dag het concours gedaan als in Afd 5 nog 8.000 prijzen te verdienen waren.
Alle clubuitslagen bij elkaar gooien en er een klassement uitslag van maken, afgaande op de snelheid klopt natuurlijk niet als er geen concours is.
Ooit maakte Compuclub in Nederland zelfs een ‘Afdelingsuitslag’ van twee lossingen met een kwartier verschil. Dit is geen uitslagen opmaken.
GOED OF JUIST NIET?
Je hoort/leest wel eens dat sommigen bij hun jongen niet letten op de prestaties, wel op hun fitheid als ze van een vlucht komen. Jongen die het minst ‘geleden’ hebben krijgen de voorkeur bij de selectie. Dat is geen juist criterium zeggen anderen. ‘Jongen die tekenen van vermoeidheid tonen zijn de echte. Die deden er iets voor !’
EN NOG IETS
Insiders weten het, in zijn laatste levensjaren kreeg Gust problemen met kweken. ‘Ferme’ jongen groot brengen lukte nog amper en dat was ook te verklaren. Bijna heel zijn leven op de kleintjes moeten letten, toen kwam met goed spelen de vraag naar duiven, het geld rolde binnen en dan is de verleiding groot om:
- Te veel duiven te gaan houden om aan de vraag te kunnen blijven voldoen.
- Te veel gaan kweken uit vooral te oude duiven. Een stokoude doffer 6 rondes jongen groot laten brengen? Dat is geen kweken, dat is vermenigvuldigen en daar betaal je een prijs voor. Kweken doe je uit goede en volledig uitgeruste vitale duiven.