ad2016

Liefhebbers worden soms afgeraden versterking te zoeken bij uitblinkers in het spel met jongen. Daarbij zouden andere factoren een rol spelen dan kwaliteit. Zoals vakmanschap. Is het spel met jonge duiven inderdaad een soort kunst, waarbij de liefhebber de kunstenaar is en kwaliteit ondergeschikt aan diens vaardigheden?
Ooit dacht ik dat ook, maar dat is wel heel lang geleden. Van nog vòòr de tijd dat de jonge duivenspecialisten van toen (zoals L Claessens, C Bosua, schrijver dezes, Embrechts T, Jef Houben, Albert Derwa en toen al W de Bruijn) met een scheef oog werden aangekeken. Maar ik heb mijn mening dus herzien. Ook met jongen moet je goede hebben. Ook hun presteren zegt iets over kwaliteit. Of zeg maar ‘veel’. 

2009  
Ik neem U even mee terug naar 2009. Naar een artikel dat ging over een keiharde vlucht met jongen uit Dourdan in Antwerpen. Door de hitte en tegenwind bleven de duiven akelig lang weg en men weet hoe het dan gaat. Telefoondiensten maken overuren. Tot… ja hoor. De eerste verlossende melding. Van Dijck had ‘zo laat’ geklokt. Maar kon dat wel? In de voorvlucht was nog niets. "Den Dirk had goede, maar zo ver vooruit vliegen?” Hmmm. Twijfels.
En inderdaad zo bleek al gauw: Het was niet waar. Of beter, maar half waar.
De duif was wel op die ‘onmogelijke tijd’ wel geklokt maar behoorde niet toe aan Dirk maar naamgenoot Danny.
Later bleek de 09-6323112 het gepresteerd te hebben om het Union contingent van 1.245 duiven liefst 9 minuten voor te blijven. ‘Nooit eerder gebeurd’, hoorde je alom. .

DE 112 
Deze spektakelduif zou later door het leven gaan als ‘het Kanon’. Zijn nestmaat de ‘111’ was wel wat minder maar niet veel. En misschien weten sommigen hoe ik denk over 2 JONGE duiven uit hetzelfde nest die buitengewoon presteren. De kans dat het ook goede kwekers zijn is optimaal.
Als ik op zoek was naar versterking en ergens een goede wist dan wilde ik ook altijd weten wat jongen uit dezelfde ouders, liefst ook de nestmaat, presteerden.
Het volledige artikel verschijnt in De Duif.