ad2016

Een dure auto is beter dan een goedkope.

Een dure entree kaart betekent een betere plaats dan een goedkope.

Een duur horloge is beter dan een goedkoop.

Het lijkt allemaal de logica zelve, maar… die gaat niet op in duivensport.

VOORBEELD

Zo kreeg ik in 2012 een zestal jongen van de Bruijn. En, ik ben niet anders dan de meeste, ik kon niet nalaten naar de stamkaarten te kijken. Die vielen mee. Ik was goed behandeld, met zulke duiven moesten er kansen zijn. Van een leek de afstamming echter maar zo zo.

Hij zal wel reden gehad hebben die duif uit zo maar jaarlingen er bij te doen, dacht ik. Toch bracht ik die duif maar niet naar België, zoals gebeurt met de (in theorie!) betere. Die moest zich hier maar bewijzen.  

FENOMENAAL
Het was een heel andere duif dan de mijne. Een duivin die veel groter was dan mijn doffers. Maar jeetje, wat een klasbak werd me dat. Ze won op EEN jaar tijd:

-St Quentin 3.799 d – 2e

-St Quentin 6.069 d – 2e na hokgenoot. Een keiharde vlucht.

-Pithiviers NPO  15.735 d – 2e.  Beukende tegenwind.

-Orleans NPO  7.795 d – 3e (wind mee).

-Sens NPO  4.591 d – 18e

-St Quentin 3.069-29.

Dat alles dus in EEN jaar. Zouden er betere gezeten hebben? Waarom ik dit voorbeeld aanhaal moge duidelijk zijn.  

TRADITIE
Dezelfde de Bruijn gaat vanaf 20 december weer een ronde jongen verkopen met Sportblad De Duif. Zie www.deduif.be.

Ik werd daar over aangesproken door een goede kennis. ‘Niets voor mij’, zo liet hij weten. ‘Heb jij betere?’ zo vroeg ik. Maar dat bedoelde hij niet. Die duiven zouden wel te duur gaan, zo dacht hij. Niet als iedereen zo denkt, antwoordde ik. Zo was er die veiling van Willem in Thorn. T, weer een goede kennis (‘vriend’ is zo’n groot woord) had er twee jongen gekocht. Helemaal aan het einde toen die verkoop meestal wat in zakte. Het waren zowat de goedkoopste van 200 a 300 euro. Hij is er enorm mee gelukt. In de ‘duivenhandel’ hoeven de duurste duiven zeker niet de beste te zijn en de goedkoopste niet de slechtste.

Toen Keirsmaeckers eens publiek verkocht zaten daar wat duiven bij die niemand wilde. Wijlen Luc Geerinckx nam die voor een grijpstuiver mee en haalde daarmee  goud in huis.

Toegegeven, geld is makkelijk. Daarmee kan je een mooie hond kopen.  Maar… niet het kwispelen van zijn staart.

 Neem ook Klak. Die hanteerde voor al zijn jongen dezelfde prijs. ‘Omdat je toch niet weet waar ze uitkomen’, zei hij altijd. Zou het bij de Bruijn anders zijn? Natuurlijk zullen het allemaal geen supers zijn, maar… Willem kennende gaat die zeker geen duiven aanbieden waar hij geen vertrouwen in heeft. Daarvoor neemt hij de medemens te serieus.

 STABEL EN ZOON
Dat mensen sceptisch worden als ze al die verkopingen zien is normaal. Maar er zijn dus nog genoeg serieuze. Die van Stabel en Zoon is er zo een. Wat de kampioenen uit Goirle typeert is dat ze zich nooit hebben laten verleiden naamduiven in huis te halen voor de handel. De combinatie is heel prestatief ingesteld, om te presteren wordt veel gedaan en gelaten. Namen tellen niet, prestaties des te meer. Zij verkopen al hun oude duiven met Herbots, waaronder vliegers met een adembenemende prestatie lijst. Ook hier gaan met 100% zekerheid mensen voor minder geld aan heel goede duiven geraken.