ad2016

Iemand die veel impact had op mijn duivenmelkersbestaan was Jos. Die kwam hier (in B N) bijna 40 jaar letten en heeft dus wel een en ander gemaakt.

‘Bijna 40 jaar’ is inderdaad lang, maar ik ben, hoe noem je dat, redelijk ‘trouw’. Een vriend blijft een vriend. Ik kan zo een aantal mensen noemen, waaronder duivenliefhebbers, met wie ik al sinds (diep in) de vorige eeuw goede contacten onderhoud. Mogelijk heeft het te maken met mijn onderwijsverleden. Ik leerde de medemens te beoordelen op zijn goede eigenschappen en de slechte negeren. Nu eens met deze ‘bevriend’ en dan met een andere was nooit mijn stijl. Die Jos (inmiddels overleden) was een Belg en eertijds bijzonder goed op vitesse. Met meer ‘duivenverstand’ dan menige Bobo binnen de  “N P O”.  Hij was ook een beetje filosoof.    

 TE VEEL
‘Als er niets gebeurt gaat de wereld naar de knoppen’, zei hij vaak. En toch was hij niet defaitistisch ingesteld. Als men dan vroeg wat er zou moeten gebeuren antwoordde hij ‘een wereldoorlog of een besmettelijke ziekte’. Geloof niet dat hij het woord ‘pandemie’ kende.
Jos: ‘Er zijn veel te veel mensen. In mijn kinderjaren waren er 2 miljard, nu bijna 8. Dat poolijs en al die smeltende gletsjers, dat omhakken van zo veel regenwoud, die luchtvervuiling, dat kan niet goed blijven gaan.’
Een wereldoorlog kwam er niet, maar verder heeft hij zijn vooruitziende blik niet mee mogen maken. Zo’n besmettelijke ziekte ‘waar je op kon wachten’ kwam er. ‘Er op wachten’ omdat het ‘de gang van de natuur’ was, waarbij de zwakkere  bezwijken en de sterkste over blijven. Zo blijft de mensheid uiteindelijk toch voortbestaan.’ Dixit Jos.

 DARWINISME
Inderdaad, soms leek hij Darwin wel. Besmettelijke ziektes met (heel) veel doden zijn van alle tijden. Denk met name aan Cholera en Ebola. Europa werd ooit hard getroffen door ‘de Zwarte dood’ (de pest). Op amper vijf jaar tijd stierven 30 miljoen mensen (het derde deel van de bevolking). Maar wat nu interessant is? Niet zo heel lang na deze massale sterfte kende Europa een ongekende bloei. De renaissance, zoals sommigen zich misschien herinneren van hun schooljaren.  

 OUDER WORDEN
Of ik dan zo veel weet van geschiedenis? Helemaal niet. Maar een mens wordt ouder en veel mensen die ouder worden verdiepen zich graag in het verleden. Zelf lees ik tegenwoordig (!) graag over Stonehenge, de oude Egyptenaren, de Maya’s. Vroeger interesseerde me dat geen r…t. Als ik de slaap niet kan vatten is het mijn eigen verleden. De muziek van toen, mijn eerste liefdes, studievrienden en  toenmalige duivensport. Sommigen onder U hechten ook aan het verleden merkte ik vaak als ik daar over geschreven had. Terwijl het voor anderen mogelijk stierlijk vervelend.  Zo kunnen ook liedjes of plaatsen associaties opwekken.

 ASSOCIATIES
Hoor ik Cliff Richard dan moest ik altijd denken aan mijn derde liefde. ‘Moest’ dus. Want enkele jaren terug wist een ‘jeugdvriend’ me te vertellen waar die ‘derde liefde’ (Marieke) woonde. Wij er naar toe. Toen we aanbelden deed een ouder vrouwtje open. Grijs als een duif, redelijk gerimpeld en meer dan redelijk hangende borsten.  Maar wat telde was dat ze een lief mens leek. Ik vroeg of Marieke thuis was. Het antwoord dat ik toen kreeg heeft me dagen achtervolgd. ‘Marieke? Dat ben ik, meneer. Waar kan ik U mee helpen?’ En dat zat nog een klas lager dan ik, ging het door me heen. Kun je nagaan. Hans Eyerkamp stuurde zopas wat foto’s van forums op de toenmalige Ponderosa. Wat waren onze haren lang en vooral zwart.

 MELKERS    
Aan duivenliefhebbers geen gebrek in mijn jeugdjaren. Maar (toen al) waren ze bijna allemaal minstens 20 jaar ouder dan ik. Behalve Kees van Beysterveldt, een der  laatste Mohikanen. Waar ik het over heb is allemaal lang geleden. We constateerden in houten klokken, gespecialiseerde dierenartsen kenden we niet, computers en inversie evenmin. Ook seks bestond nog niet. In mijn dorp alleen kon je op vier plaatsen duivenvoer kopen.  Wat ik naast kievitseieren zoeken en fantaseren over de borsten van Hanny (we noemden haar Hannibal) het liefste deed was ergens duiven gaan kijken.

 OPVALLEND
Wat daarbij op viel als ik vergelijk met nu? Dat duiven zo veelkleuriger waren. Waar zijn al die rode, zwarte en kakelbonte exemplaren gebleven vraagt een mens zich af. Er zijn er nog wel, maar beduidend minder. Heeft het met selectie gebaseerd op het resultaat te malen? De duiven waren meestal om 7.00 uur los, we speelden (bijna) even veel jonge duiven als er geringd werden, terwijl velen geen auto hadden om die op te leren. Maar wat vooral is bijgebleven? De verbazingwekkende gezondheid van de duiven zowat overal waar je kwam. Jongen die dik zaten en niet wilden trainen was iets wat niet bestond. Hoe meer pennen jongen gestoten hadden hoe ouder ze waren. Nu is het omgekeerd. Wat je ook niet zag waren die dikke half zieke houtduiven van nu. Ik keek graag in hun nesten en zag er nooit een met daarin slechts een jong.  Toen ik wat ouder werd kwamen de medicijnen en met de medicijnen de ziektes zo leek het wel. Of er verband is?   Daarvan zijn wetenschappers overtuigd. Er zijn (nog) heel wat ‘achter gebleven’ gebieden op de wereld waar ze met duiven spelen. Medicijnen die voor ons gewoon zijn kennen ze niet. De ziektes van nu evenmin.

 DARWIN
Kenmerkend voor al wat leeft is dat het wil blijven leven. Als een duif werd/wordt aangevallen door bacteriën of virussen komt het lichaam in verzet. Eventueel door ons geholpen met antibiotica. Zo ontstaat een strijd van antibiotica met de ziekteverwekkers. Het kenmerk van alle leven is immers, in leven ‘willen’ blijven. En dat geldt ook voor bacteriën en virussen. Overleven willen ze, al moeten ze zich aanpassen (muteren).  In deze eeuwig durende strijd gaat het niet om het meeste balbezit maar om de totale overwinning. Leven en dood, zich aanpassen en selectie zijn de sleutelwoorden van de grote denker Darwin in zijn evolutieleer. Natuurlijk waren/zijn antibiotica een zegen voor de mensheid. Het was/is het onoordeelkundig gebruikt dat zo rampzalig werd. In duivensport met name het toedienen van antibiotica aan gezonde duiven. Onoordeelkundig is ook het geven van te veel, of erger nog, te weinig. Die oergezonde postduiven van vroeger hadden geen antibiotica nodig. Maar wij hadden ze en gaven het. Soms zelfs in de veronderstelling dat ze beter zouden presteren.

 ALARMBEL
Nu rinkelen de alarmbellen en wil men naar een wereld met zo min mogelijk antibiotica. ‘Spul’ dat je vroeger in de kleinste apotheek in de kleinste negorij zo maar kon krijgen, je kan er nog amper aan komen. Baytril met name laten mensen uit het Oostblok komen, zelfs een kuurtje tegen geel kan niet meer zonder voorschrift. Het weren van antibiotica zal ook duivensport veranderen.

De winnaars zullen diegenen zijn die nu uitgemaakt worden voor leugenaars als ze zeggen goed te presteren met duiven die niet om de haverklap medicatie krijgen.