Henri van Doorn, Den Dungen, een groot maar bescheiden kampioen
De tijd vliegt. Al weer 4 weken geleden keek ik naar de aankomsten van de laatste jonge duivenvlucht van de afdeling Oost Brabant die gelost werden in Sens. Ik mocht getuige zijn van de aankomsten van de topduiven van niemand minder dan Henri van Doorn (tegenwoordig spelend onder de naam van van Doorn van Wanrooij).
Henri is op dit moment ‘hot’ in duivenland. Mede door de publicaties van de bekendste en beroemdste aller schrijvers (van de huidige althans) weet vrijwel een ieder dat Henri meer dan uitstekend speelt met de jonge garde. AS betitelde hem onlangs als ‘wellicht de beste jonge duivenspeler van Nederland’. Een titel die hem op dit moment in de schijnwerpers zet en Henri een graag geziene gast maakt in forums, etc.
Terecht als je het mij vraagt want Henri laat niet alleen de kolonie van John van Wanrooij naar huis denderen (samen met Rien Clement) maar doet dit ook op eigen erf. Echter wel een late ontdekking van velen want Henri timmert al jaren bijzonder hard aan de weg. Vooral met de junioren. Niet alleen sinds hij is toegetreden tot het verzorgersteam van John van Wanrooij maar ook toen hij zijn timmermanshamer nog dagelijks hanteerde. Vanaf het begin van deze eeuw knalden met name de jonge duiven wekelijks naar de Poeldonksedijk in het landelijke Den Dungen. Ook met de oude duiven werd uitstekend gepresteerd.
Al deze super prestaties werden bijkans helemaal niet voor het voetlicht gehaald. Althans niet op het worldwide web, slechts Falco Ebben wist de prestaties van Henri al vroeg op waarde schatten getuige zijn optreden in de prachtige film over het jonge duivenspel.
Het is echter eigenlijk ongelooflijk hoe weinig er op de digitale snelweg te vinden is over deze bijzonder vriendelijke en bescheiden liefhebber. Behalve zijn eigen site (www.henrivandoorn.com) en een enkele (korte) reportage naar aanleiding van alweer een overrompelende uitslag vind je vrijwel niets. Hoog tijd om hierin eens verandering te brengen. Overigens zult u in deze reportage vooral details vinden omdat dit naar mijn mening de topper onderscheid van de gewone liefhebber.
Het systeem. Het jonge duivenseizoen begint op de hokken van Henri al aan het eind van het vorige kalenderjaar. Dan worden de kweekduiven gekoppeld. Vroeger rond Kerstmis tegenwoordig eerder omdat er iets meer tijd voor is. In het totaal worden zo’n 40 koppels samen gezet. 24 kweekkoppels en 16 koppels voedster duiven. De eerste ronde eieren van de kweekkoppels wordt verlegd onder de 16 koppels voedsterduiven. Het bestand aan kweekduiven wordt gevormd door diverse aankopen maar vooral door de top junioren van de afgelopen jaren. Al in de tijd dat Henri nog wel met zijn oude duiven speelde werden de beste jonge duiven al direct na hun juniorentijd naar het kweekhok verplaatst! Hierdoor ontstond een klasse kweekhok met jonge energieke duiven die nog kort voor de start van hun carrière als kweker en als vlieger aangetoond hadden met de beste mee te kunnen. Dus niets geen vergane glorie met papieren kwaliteit maar jonge vitale klasbakken die voor het nageslacht zorgen.
Na het verleggen van de eieren wordt de volgende ronde door de kwekers zelf grootgebracht. Doordat de derde ronde vlot volgt op de tweede en daar waar mogelijk de voedsterduiven nog een keer ingezet worden lukt het Henri om in een korte tijd een grote groep jongen te spenen. Doel van deze compacte groep is om de periode van kinderziektes zo kort mogelijk te laten zijn en om de groepen zo snel mogelijk gezamenlijk los te kunnen gooien. Iedere ronde wordt namelijk in een aparte afdeling gehuisvest en apart losgelaten. Voor iemand met zo weinig tijd geen geringe opgave maar vrouw Lucy springt indien nodig bij.
Als de kweekperiode voor eigen gebruik gedaan is verhuizen de meest waardevolle voedsterduiven naar de aanpalende volières (aan het hok). De afdeling voor de oude duiven wordt vervolgens bij het jonge duivenhok getrokken. De broedhokken spelen namelijk in een later stadium een belangrijke rol in de motivatie van de jonge duiven.
Doordat het oude leegstaande oude duivenhok ter beschikking wordt gesteld aan de junioren ontstaat een jonge duivenhok van zo’n 10 meter (geschat). Aan de linkerzijde bestaat het uit het oude duivenverblijf met broedhokken en een tweede afdeling met andere grote vakken/schappen waar de derde ronde zijn eerste maanden doorbrengt. Aan de rechterzijde bestaat het uit een klassiek jonge duivenverblijf met vele hoeken en gaatjes waar de jonge duiven naar believen kunnen wegkruipen. Voor deze afdeling staat ook de grote volière. Wellicht is het beter te spreken over een serre of een broeikas want de ruime volière (±4.0 bij ±2.0 meter) is vrijwel geheel gesloten op twee meter centraal aan de voorkant na. Voor de rest bestaat de volière uit perspex platen en het dak wordt gevormd door golfplaten(zie foto).
De jongen kunnen zelf bepalen of ze overdag in het buitenverblijf plaatsnemen of niet. Opvallend is dat zomers bij hoge temperaturen de duiven op het heetst van de dag het hok verkiezen boven het buitenverblijf. In het hok is het door de uitgekiende verluchting in combinatie met de grote boom, die direct naast het hok staat en een deel van de zon wegneemt, op zulke momenten aangenaam vertoeven.
Het buitenverblijf verraadt overigens een van de details die de topper kenmerkt. De duiven drinken dagelijks in een reismand. De ruim 120 jonge duiven hebben hiervoor voldoende ruimte doordat er vier manden in de volière zijn ingebouwd. Uit de trapsgewijze entree van de boxen blijkt het perfectionisme van de melker in kwestie. Zie de foto.
Op deze wijze kunnen de junioren snel de manden in na hun voerbeurt in het reguliere hok. Ook de watervoorziening vindt op een vergelijkbare wijze plaats als in de containers. Van Doorn kan het water aan de achterzijde van de manden opgieten. Drinken in de reismand is dus voor de junioren een tweede natuur. Ze weten niet beter. Zie de foto.
Een tweede vorm van perfectionisme blijkt uit het vervoer van de duiven. De bus van de zaak is speciaal geschikt gemaakt voor het vervoer van de duiven. Logisch ook want de duiven worden hoog frequent gelapt. Het zijn er dan ook veel want als de duiven uit Geffen op stap gaan worden ook de duiven uit Den Dungen
ingeladen. In de bus kunnen zo’n 8 reismanden staan. Omdat de duiven er relatief kort in zitten worden er zo’n 35 tot 40 duiven in een mand gestopt. Om dit mogelijk te maken is de verluchting in de bus aangepast. D.w.z. afzuiging van de vuile lucht (via en ventilatiesysteem in het dak) en aanvoer van verse lucht door een gat in de vloer. Zie wederom de foto’s.
Ook extra verlichting is aanwezig, evenals een extra schuifdeur zodat de duiven altijd aan de gewenste kant kunnen worden losgelaten. De duiven worden namelijk uit de bus gelost. 4 boven via de zijkant en 4 boxen via de achterzijde. De chauffeur zit daarbij prettig gescheiden van de duiven doordat het laadgedeelte is gescheiden van de cabine middels een tussenschot.
Zoals gezegd de bus wordt vaak gebruikt. Voor het seizoen zijn de duiven al tientallen keren op stap geweest. Aanvankelijk met kleine stapjes. Er wordt opgebouwd tot een afstand van zo’n 35 – 40 kilometer. Op deze laatste afstand worden de duiven vaak losgelaten. Ter hoogte van de losplaats, het (voormalige) duivenmekka Reusel, ‘breekt’ in de regel het konvooi van de afdeling Oost Brabant om daarna richting te kiezen richting hun hokken. De duiven van Van Doorn en de combinatie van Wanrooij zijn dan ook totaal vertrouwd met de laatste kilometers naar hun hok(ken). In het begin landden en er wel eens duiven uit Den Dungen in Geffen en vice versa maar naar verloop van tijd weten de duiven precies wanneer ze uit de koppel moeten vallen. Als het systeem dan aan staat is te zien dat de duiven uit Geffen zo goed als altijd 8 minuten later op hun thuisbasis arriveren.
Overigens bracht Henri zijn junioren ook al hoogfrequent weg toen hij van duivenmelken nog niet zijn professie had gemaakt. Voor dag en dauw ging dan de wekker en werden de duiven ingeladen. Wanneer een ander zich morgensvroeg nog een keer omdraaide bracht Henri zijn duiven richting Reusel. Inzet en perfectionisme zijn niet voor niets zijn handelsmerk!
Dit wegbrengen gebeurd overigens ook tussen twee NPO of belangrijke afdelingsvluchten door. Waar een andere liefhebber ze meegeeft op een natoer vluchtje verkiest Henri de eigen auto boven de container. Meestal op zondag worden de junioren dan zo’n 100 kilometer weggebracht. Strombeek is de bestemming. De verklaring voor deze handelswijze is simpel. Henri wil zelf controle houden over de lossing van de jonge duiven en niet het risico lopen dat de vlucht wordt uitgesteld. Hij wil de neststanden namelijk niet verstoren.
In deze periode van belangrijke vluchten worden de jonge duiven namelijk op nest gebracht. Dit jaar was alles echter anders door de afgelaste vluchten aan het begin van het seizoen en de aanpassingen in het programma. Hierdoor werden dit jaar maar liefst 10 vluchten op de schuifdeur gespeeld.
Tijdens een seizoen dat volgens het opgestelde vliegprogramma verloopt zijn dit er slechts enkele want de laatste 6 weken van het juniorenseizoen wordt dan geprobeerd de duiven op nest te spelen. De ‘mooie’ vluchten vinden dan eenmaal in de 2 weken plaats en dit zorgt er precies voor dat er op goede neststanden (verse eieren, uitkomende eieren en jonge van 10 tot 14 dagen) aan alle vluchten kan worden deelgenomen. Door de verduistering en belichting zitten de duiven op dat moment nog prima in de veren en dit in combinatie met de juiste motivatie zorgt vaak voor kettinguitslagen. Natuurlijk zorgt een jong op een schapje wel eens voor een uitschieter maar meestal zijn het de duiven met een nestje die het mooie weer maken.
Om de duiven op het nest te krijgen wordt alles uit de kast gehaald. Het hok is voorzien van tientallen vakjes en gaatjes en in deze tijd van het jaar wordt de vloer dan voorzien van stro. Ook worden wel eens enkele oude duiven ingezet om koppels te vormen. Bijvoorbeeld dit jaar probeerde Henri jonge duivinnen te koppelen aan oude doffers. Gewoon in de broedhokken, om als het ware klassieke jonge weduwen te creëren. Dit lukte niet echt, de meerjarige mannen waren te driftig voor de nog jonge dames. Bij mijn bezoek trof ik dan ook een totaal leeg jonge duivenhok aan. Alle duiven waren mee en dat waren er op dat moment nog 96. Het was brandschoon in de hokken, ook het stro op de vloer.
In dit stuk heeft u niets gelezen over voer en medicijnen. In het systeem van Henri spelen deze naar mijn mening namelijk een ondergeschikte rol. Sinds zijn intrede in het verzorgingsteam van John van Wanrooij (wiens naam ook in de uitslagen van het hok in Den Dungen voorkomt) wordt hetzelfde voer verstrekt als in Geffen. Ook de medische begeleiding in de vorm van het systeem Marien is identiek. Qua prestaties veranderde er niets t.o.v. de tijd dat er nog andere merken voer werden verstrekt en er sprake was van een totaal andere medische begeleiding!!! Het zijn de duiven die het moeten doen, gezond en goed gevoed. Een extreem goede opleiding en de juiste motivatie zorgen dan voor de uitstekende prestaties. Bijna op commando zou je haast denken.
Een uurtje of wat later vielen de eerste duiven van de laatste vlucht van het seizoen. Sens was de losplaats en het werd een prachtige serie met meer dan 60% prijs, slechts die ene super vroege duif in afdelingsverband ontbrak. De super enthousiaste Henri kon er niet mee zitten, hij had genoten. Van de duiven, van een prachtig seizoen en last but not least van de vele mensen die hier getuige van waren. Het kenmerkt Henri en zijn liefde voor de sport dat hij het liefst nog een weekje langer gevlogen had.
Aalsmeer, Michel Beekman