Respect voor de specialisten

Het is alweer 4 weken geleden dat ik nog eens achter de laptop kroop om een weekstuk te schrijven. De tijd vliegt zeker als je ieder weekeinde druk bent met een artikel voor Het Spoor. Een artikel van 2 tot 2.5 pagina’s lijkt niet zoveel werk, maar dat valt in de praktijk toch wel vies tegen. Ik klaag niet, maar met een schrijftijd (plus plakken en knippen) van zo’n 8 uur blijft er simpelweg niet veel tijd om veel anders de digitale snelweg op te slingeren. Echter deze week is het Pinksteren in Nederland en vieren we hier in Maleisië op maandag de verjaardag van de sultan, dus heb ik een dagje extra vrij. Dus wat meer tijd om op het gemak eens één en ander te schrijven. Voor het Spoor en mijn website.

Het seizoen is inmiddels in meer dan volle gang. Vorig weekeinde schoten de dagfondliefhebbers in gang en deze week was het de beurt aan de mannen van de lange adem. Gek genoeg beginnen de Noordelijke afdelingen het eerst. Meer dan waarschijnlijk omdat ze hierdoor de mogelijkheid hebben om op een kortere afstand te beginnen, voordat het “echte werk” losbarst.

Wat opviel is dat de meeste grote namen uit afdelingen 7 tot en met 11 rustig van start gingen. Of het lukte nog niet helemaal, of de grote kanonnen hielden hun kruit nog even droog. Ik zag namelijk weinig aansprekende namen in het snuitje van de uitslag. Nu raak ik er wellicht een beetje uit en/of is mijn aandacht een beetje verschoven naar de ZLU. Niettemin respect voor degenen die zo vroeg in het overnachtseizoen wel vroeg draaiden.

Waar de grote namen van de Noordelijke Unie nog beetje verstek lieten gaan was dit geen anders op de opening van het dagfondseizoen van een week geleden. Hierop toonden diverse tophokken dat ze het kunstje om te pieken nog niet verleerd waren. In het rijtje Houmes, de Hoogh, van Wanrooij, Wetzels (met de kleine korf en eerstgetekende), van Wingerden, Kaman, Bakker (ondanks verhuizing een Gouden Duif uitslag met de 1e en 3e getekende als 2e en 1e in de uitslag), Eijerkamp (met eerstgetekende), de Jong (kleine korf), Koopman (grote korf maar 30 bij de eerste 91 duiven en 123/15) en Timmerman staan weliswaar een aantal verrassingen, maar velen kunnen zonder twijfel als ultieme specialist aangemerkt worden.

MB7 6

De meeste specialisten spelen niet met een kleine korf zoals de winnaars uit Limburg en Oost-Nederland deden, echter respect is toch op zijn plaats. Ga er maar eens aanstaan om juist op het goede moment de duiven in de juiste vorm te hebben.

Natuurlijk is het inmiddels genoegzaam bekend hoe het pieken werkt. Het is al vaak geschreven dus zo ongeveer eenieder zou moeten weten dat het een kwestie is van rustig inspelen, nog donker zetten tot zo’n vier weken voor de eerste dagfondvlucht en eventueel een intensivering van de medische begeleiding zo’n twee a drie weken voor de eerste vlucht. Ook moet er dan de week voor de eerste dagfondvlucht voldoende brandstof (vetten) getankt worden en dan is het gaan met die banaan.

Zo simpel als het hierboven beschreven is, is het natuurlijk helemaal niet. De duiven moeten namelijk wel zonder kleerscheuren de eerste weken doorkomen, moeten op tijd een gezondheidscheck krijgen en dienen ook al reeds een aanzienlijk aantal weken goed te trainen. Dit jaar hadden de specialisten en feitelijk alle andere melkers overigens over de trainingsmogelijkheden en het vluchtverloop van de vluchten voorafgaand aan de dagfond niets te klagen. De weergoden werkten namelijk prima mee.

Het voltanken van de duiven in de week voor de eerste vlucht om de knikkers is overigens ook geen sinecure, en daarom zeker niet voor een ieder weggelegd. Voeren is een kunst en zeker voor een pittige eerste dagfondvlucht. Mij lukte het meestal maar moeizaam om de duiven 100% naar mijn zin aan de start te krijgen. Vaak wilde ze de laatste dag(en) al niet meer naar mijn zin eten. Een kwestie van een te gulle hand aan het begin van de week. Het resultaat was dat ze op donderdagavond/middag na de training voor het inmanden nog nauwelijks het normale voer wilden eten. Op de pinda’s na.

Tot zover zijn alle hierboven beschreven handelingen en stappen nog uit te voeren door iedere gemotiveerde melker. Echter ook dit is helaas niet genoeg, al helpt het natuurlijk wel. De voornaamste kwaliteit van de echte dagfondspecialisten ligt namelijk niet in hun verzorging van hun duiven, maar in de kwaliteit van hun duiven. De duiven van de specialisten zijn namelijk simpelweg beter afstandsgeschikt. Zeker als het wat pittiger is en zeker in de loop van het seizoen. Ze zijn vaak gekweekt uit enkele lijnen die al jaren duiven leveren die aantonen dat ze geschikt zijn op vluchten tussen 500 en 700 kilometer. Ook zorgen de echte specialisten dat deze lijnen op peil blijven. Door de duiven op tijd op de kweek te zetten (en niet te verkopen), door gericht bij te halen (al dan niet door ruil of aankoop), soms zelfs van bewezen kopvliegers.

Het is dan ook geen verrassing dat de meeste duiven het afleggen tegen deze goed gebrachte paradepaardjes. Al hoewel, met de juiste begeleiding en in supervorm komt een opgevoerde midfondduif er nog wel aan te pas als het niet te moeilijk is (wind mee). Echter als er gewerkt moet worden haken deze uiteindelijk toch af. Wellicht niet na één dagfondvlucht maar zeker wel na een cyclus van een aantal pittige midfond- en dagfondvluchten. Dan komen de krachtpatsers van de echte specialisten vaak naar voren.

Al dient hierbij opgemerkt te worden dat met uitgekiend gespeelde weduwduivinnen er nog lang tegenstand geboden kan worden. Bij dit laatste spreek ik een beetje uit ervaring. In mijn beste jaren, tussen 2013 en 2016, en in mindere mate 2017 konden mijn weduwduivinnen lang mee. Het waren veelal opgevoerde midfondduiven maar die werden uitgekiend gespeeld volgens het meer dan complete systeem van Bonypharma. Daarnaast kregen ze alle vette voersoorten die je zo ongeveer in de Benelux kon vinden. Vette zaden, pinda’s en ondersteunende voerkorrels, plus de rijkste voermengeling die er zo ongeveer op aarde samen te stellen viel. En dan nog waren het slechts enkele duiven die de punten verdienden (en zich super klasseerden in groot verband en de landelijke regelmatigheidscriteria).

Ik was gezegend met het bezit van kopstukken als Femi, Fayah, Gini, Iris, Jaida en nog een aantal anderen. Ze brachten mij super veel plezier maar toonden eens te meer aan dat de individuele klasse van de duif een doorslaggevende invloed had. Immers de hokgenoten kregen dezelfde verzorging maar wisten zich niet in de kop van de uitslagen of de klassementen te melden.

Dit laatste onderscheidt de ware specialisten van programmaspelers, zoals ik er één was. De specialisten kunnen knalvroeg spelen met een willekeurige duif, bijvoorbeeld hun 67e getekende, simpelweg omdat de meeste van hun duiven dezelfde basiskwaliteiten bezitten. Hierdoor pakken de specialisten hun duiven ook meestal aan een draadje. Simpelweg omdat ze niet zitten te wachten op een enkele duif die een kopprijs kan vliegen, maar omdat zo ongeveer hun hele hok dit kan. Ze zijn dan ook niet afhankelijk van een enkele duif en zijn dan ook niet kansloos als een externe omstandigheid (wind, regen, roofvogel) hun kopduif uitschakelt. Iets dat ik in 2017 wel aan den lijve ondervond.

Al bij al groot respect voor de mannen die deze discipline domineren (en dit respect heb ik ook voor de kopmannen van de overnacht en vooral de ZLU). Als ik over een aantal jaren nog ooit met duiven zal beginnen, dan zal de basis bestaan uit duiven die afstandsgeschikt zijn voor vluchten van 500 tot 700 kilometer. Het is namelijk in mijn ogen makkelijker om een dergelijke duif goed naar huis te laten komen op vluchten tot 500 kilometer dan andersom. Voor het spel met de lange adem bezit ik te weinig geduld.

OP EIGEN HO(N)K

Staat de reis naar Nederland nu echt voor de deur. Ik kijk er naar uit. Het is inmiddels namelijk al bijna 3 jaar geleden dat ik voet op vaderlandse bodem zette. 3 Jaar zonder het in levenden lijve ontmoeten van familie en vrienden is feitelijk een beetje te lang. Door de Covid zat er niet anders op dan contact te houden via de moderne middelen, maar er gaat toch niets boven direct contact. Bij voorkeur onder het genot van een hapje en een drankje (in mijn geval een watertje). Iets dat we de komende weken geregeld zullen doen.

Ook zal ik proberen enkele sportvrienden te bezoeken op onze tocht door het mooie Nederland (Randstad, Friesland, Limburg en wederom de Randstad). De hoofdmoot van het bezoek zal het echter zeker niet zijn. Wellicht doen er zich hiertoe in oktober nog enkele mogelijkheden voor. Wellicht staat er dan een bezoek aan het hoofdkwartier op de rol en dit zou dan mooi te combineren zijn met een tweetal postduivenweekeinden. Zo ver is het echter voorlopig nog niet. Eerst maar zo’n 2.5 week Nederland. De grote zilveren vogel vertrek donderdagmorgen zeer vroeg.

Tot een volgende keer,

Groet,

Michel