|
Nieuws
Nieuws
Dieet
De duiven krijgen twee maal per dag een mengeling van granen en peulvruchten. In elke dierenspeciaalzaak is prima voer te koop. Vaak voor de rasgroepen speciaal geselecteerd. Dan ook nog in kweek-, rui- en wintermengeling. Een duif eet per dag zo'n 30-40 gram en drinkt gemiddeld 50 ml water. (duiven met jongen drinken 2x zoveel)
Een duif heeft in verhouding veel vocht nodig, om het voer goed te kunnen verteren. Ook drinken ze om hun lichaam op temperatuur te houden. Let er dus op dat de drinkbak altijd gevuld is. In de zomer en als ze hun jongen voeren hebben ze tot 4 keer zoveel water nodig.
Naast het duivenvoer, hebben duiven mineralen nodig en potjes met grit en roodsteen mogen dan ook niet ontbreken voor een goede spijsvertering. Door het grit wordt het voedsel in de maag gemalen.
Nutrientenbehoefte
Kalk en fosfor spelen, samen met vitamine D, een belangrijke rol bij de vorming en instandhouding van het skelet. Behalve wat fosfor komen die stoffen in de normale voeding van de duif niet in voldoende mate voor. Ze moeten dus naast de voeding gegeven worden o.a. in de vorm van grit, wat in goede samenstelling te koop is. Vitaminen komen in zéér kleine hoeveelheden in voedingsstoffen voor en zijn zéér gecompliceerde organische verbindingen van dierlijke en plantaardige oorsprong. In het normale voedsel van de duiven komen vitaminen voor, maar niet alle vitaminen en meestal in onvoldoende mate, zodat we naast de gewone voeding duiven middelen moeten geven die de noodzakelijke vitaminen bevatten.
Voedingsschema
Dagelijks schoon drink- en badwater en vers voedsel.
Voedingsplaats
De duiven dienen gevoerd te worden via voederbakjes die aanwezig zijn in hun verblijf.
Handopfok
De fokperiode is vaak de mooiste, maar ook drukste tijd voor de duivenfokker. Essentieel voor een goede fok vinden is het noteren van feiten zoals:
- de samenstelling van de koppels
- welke broedkooi
- welke kleur ring het koppel heeft
- wanneer de eieren worden gelegd
- of ze bevrucht zijn, wanneer ze uitgekomen zijn
- het ringnummer van het jong
- welke dood zijn gegaan of vroegtijdig weggeselecteerd
- of er bepaalde problemen zijn geweest
- opvallende eigenschappen van het jong of het broedkoppel
- of ze al gevaccineerd zijn tegen Paramyxo en Paratyfus
Om te kunnen controleren of de koppels goed gepaard zijn en nog in het goede broedhok zitten krijgt elk koppel een gekleurde voetring. Dezelfde kleur ring wordt ook aan de broedkooi bevestigd. Eerst worden de doffers losgelaten in de broedafdeling met open broedkooien. Deze kunnen dan zelf een kooi kiezen. Is dit gelukt, dan worden de doffers in hun kooi opgesloten en wordt de door de duivenmelker geselecteerde duivin erbij opgesloten. Na enkele dagen worden de paren wisselend vrijgelaten in langzaam toenemende aantallen net zolang tot alle koppels vrij zijn en hun eigen hok kennen. Dit alles vergt veel tijd en aandacht. De vastzittende koppels moeten alle in hun eigen broedkooi worden gevoerd! Na enkele dagen worden de broedschalen in de kooien gezet. De bekende rode stenen schalen omwikkeld met kranten worden gebruikt als broedschalen. Zijn ze erg vuil, dan worden ze ververst. Om het vinden van hun eigen broedkooi te bevorderen dient men steeds wat tabakstelen op de grond te strooien. Al heen en weer vliegend van de grond naar hun broedkooi om hun nest te bouwen leren ze beter de weg naar hun eigen kooi. Sommige koppels willen steeds een andere broedkooi, sommige zelfs twee. Weer andere koppels zoeken een tweede broedkooi als de eerste jongen ongeveer 10 dagen oud zijn. Om dit te voorkomen zet men een tweede broedschaal in de broedkooi waar het volgende legsel in gelegd kan worden. Na 3 dagen worden de eieren geschouwd. Onbevruchte eieren worden direct verwijderd.
Alleen bevruchte eieren van kortsnavelige duiven worden verwisseld met die van de voedsterduiven. Zo krijgen de kortsnaveligen de kans zelf ook eieren uit te broeden en jongen op te fokken. Ze zijn hiertoe zeer goed in staat. Ongeveer 10 dagen na uitkomst van de jongen wordt voer in de broedkooi aangeboden opdat de jongen vlot zelf leren eten. Met name voor de kortsnavelige dieren en de meeuwen voorkomt dit slecht gevoerde jongen als hun ouders er wat moeite mee krijgen. Na ongeveer 4 weken worden de jongen gespeend en naar het babyhok verhuisd. Hier blijven ze enkele weken, tot ze goed voor zichzelf kunnen zorgen en gaan dan naar het jongdierenhok.
De postduifsport is immaterieel erfgoed. Nu vliegen postduiven nog vooral tijdens wedstrijden, maar ooit waren postduiven een onmisbare schakel in de strategie van generaals. Wat maakt dit diertje, en de sport zo bijzonder?
De relatie tussen de duif en de mens gaat ver terug. Uit Mesopotamische kleitabletten en Egyptische hiëroglyfen blijkt dat al zo’n 5000 jaar geleden in Noord-Afrika duiven werden gedomesticeerd. Uit die gedomesticeerde duiven zijn de bij ons inmiddels welbekende tamme duivensoorten ontstaan. In de oudheid waren duiven nog vooral een goedkope en voedzame lekkernij. De duiven kwamen af op plekken waar veel landbouw bedreven werd, omdat daar voor de dieren makkelijk voedsel te vinden was. Daarmee werd de duif voor de mensen weer een makkelijke prooi. Om de duiven te lokken en makkelijker te vangen werden gevangen duiven gedomesticeerd en vervolgens gebruikt als lokvogel. Ook werden veel duiven als siervogel gefokt.
De eerste postduiven
De uitvinding van papier maakte het mogelijk boodschappen niet meer op zware kleitabletten over te brengen, maar op licht papier. Kleine, korte boodschappen konden op kleine stukjes papier geschreven worden en aan een duif gebonden worden. Daarna kon de duif de boodschap naar de bestemming vliegen. De postduif was geboren. De Romeinen en oude Grieken deden dit al, Caesar zou postduiven hebben ingezet, maar in de middeleeuwen werd dit steeds belangrijker, met name in de islamitische wereld. De eerste kalief van de Abbasiden hield via postduiven contact met de verschillende delen van zijn rijk. Daarvoor werden op veel plekken duiventillen gebouwd, waardoor er een heus netwerk van duivenpost ontstond.
Postduiven in oorlogstijd
Ook in Europa werden postduiven steeds vaker gebruikt om boodschappen over te brengen. Met name tijdens oorlogen bleken postduiven handige boodschappers. Klein en snel waren ze in staat om grote afstanden te overbruggen en de vogels konden makkelijk over de vijandelijke linies heen komen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog waren duiven een belangijk communicatiemiddel tijdens bijvoorbeeld de belegeringen van Haarlem en Leiden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden postduiven op grote schaal ingezet om boodschappen van het front naar gebieden verder achter de linies over te brengen. Daarbij bleken duiven soms betrouwbaarder dan de telefoonverbindingen, die door de grote artilleriebombardementen vaak verbroken werden.
Postduif, een gevaarlijk beroep
Dat wil niet zeggen dat de duiven geen gevaar liepen. Postduiven waren het doelwit van scherpschutters, die maar al te goed wisten dat het neerschieten van duiven grote gevolgen kon hebben voor de vijand. Dat leidde ertoe dat een aantal duiven onderscheiden werden met oorlogsmedailles. In 1918 werd de duif Cher Ami beroemd toen ze een boodschap van ingesloten Amerikaans troepen naar haar hoofdkwartier wist te brengen. Daarbij werd de duif maar liefst drie geraakt door vijandelijk vuur. De duif werd onderscheiden met de hoogste Franse legeronderscheiding, het Croix de Guerre en de Amerikaanse opperbevelhebber in Frankrijk zou haar persoonlijk uitgeleide hebben gedaan toen het dier op de boot terug naar Amerika werd gezet. In 1943 werd er door het Amerikaanse leger een speciale oorlogsmedaille voor dieren in het leven geroepen. Sindsdien hebben 27 duiven deze medaille verdiend.
Duivensport
Cher Ami was niet getraind door het leger, maar was aan het leger gegeven door postduivenfokkers. De sport om duiven zo snel mogelijk grote afstanden moesten afleggen, ontstond in het begin van de negentiende eeuw in België. Langzaam verspreidde de liefhebberij zich vanuit daar over Europa. De duivenhouders, duivenmelkers genoemd, hielden en houden wedstrijden waarbij de duiven zo snel mogelijk vanaf een bepaalde plek weer naar huis moeten vliegen. De snelste duif wint. Al snel won het ‘spelletje’ aan populariteit waar veel geld in om ging. Niet alleen om snelle duiven te kopen van hun fokkers, maar ook om te wedden op de snelste duif.
Waardevolle dieren
Omdat de postduiven tijdens de wereldoorlogen zo belangrijk waren, werd de sport in die periodes verboden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zouden duivenmelkers hun duiven zelfs hebben laten ‘onderduiken’ om de beestjes uit handen van de Duitsers te houden, zodat die ze niet konden inzetten voor oorlogsdoeleinden en de duivensport in Nederland na de oorlog weer op zou kunnen leven. Dat is gelukt. In 2017 werd op een veiling in België 360.000 euro betaald voor een postduif, de duurste tot dan toe. In datzelfde jaar werd in Nederland de postduivensport, met alle bijbehorende activiteiten en tradities, op de lijst van immaterieel erfgoed geplaatst.
BRONNEN:
- Pipa.be: De geschiedenis van de Belgische postduif
- Natuurtijdschriften.nl: Uit de geschiedenis van de duif
- De Gevleugelde Bode: Geschiedenis van de postduif
- Pigeoncenter.org: Military Pigeons
- Ragheb, Y. Chapitre premier. Les courriers du ciel de l’Empire abbasside In : Les messagers volants en terre d’Islam. (Paris 2002)
- Canova, Jane. "Monuments to the Birds: Dovecotes and Pigeon Eating in the Land of Fields." Gastronomica 5, no. 2 (2005)
“Daarnet nog een duivenmelker wenend aan de lijn gehad. Zijn Barcelona-duif is doodgebeten door een sperwer.” Dit zielig klinkend berichtje stuurde Pascal Bodengien, voorzitter van de Koninklijke Belgische Duivenbond (KBDB) deze week de wereld in. Volgens deze duivenkwekers-vereniging (het woord duivenliefhebbers gebruiken we liever niet) zijn er te veel roofvogels want, hou u vast, ze lusten al eens graag een duifje… Maar achter dit bericht schuilt toch een heel ander verhaal. Ook een zielig.
Vorig jaar vingen we in het Natuurhulpcentrum 595 tamme duiven op, in 2018 waren het er 492. Wanneer we de aantallen van alle opvangcentra voor zieke en gewonde wilde dieren (VOC’s) in Vlaanderen samentellen, dan komen we aan een veelvoud. Tamme duiven vormen daarmee een van de meest opgevangen patiënten. Bizar, want de VOC’s zijn eigenlijk opvangcentra voor wilde inheemse dieren, en tamme duiven zijn iemands huisdier. De reden waarom zovele duiven worden opgevangen in de opvangcentra is simpel: de meeste duivenmelkers interesseren zich niet in hun duiven, enkel in de mogelijke opbrengst die ze kunnen genereren.
Aan de hand van de ringnummer kan je via een online applicatie nochtans de contactgegevens van de eigenaar van de duif achterhalen. Dit is iets wat heel wat mensen dan ook proberen om zo de duif terug bij zijn baasje te krijgen. Logisch, net als elke eigenaar van een ander huisdier zou je normaal gezien blij moeten zijn wanneer je verloren gevlogen dier ergens terug opduikt.
Maar niet bij de duivenbond. In plaats van blij te zijn en de vinder uitvoerig te bedanken voor de moeite, krijgt de vinder meestal als antwoord ‘ik moet de duif niet meer hebben’, of erger ‘Draai hem maar in de soep.’ En dit zijn geen uitzonderingen. Dit is de regel. Daarom ook dat wij als Natuurhulpcentrum het al lang hebben opgegeven om de eigenaar te zoeken. Wij nemen onze verantwoordelijkheid, verzorgen het dier, en hebben enkele personen die we met recht duivenliefhebber kunnen noemen waar we de duiven herplaatsen.
Om dan te lezen dat er volgens de KBDB te veel roofvogels zitten is wraakroepend. Roofvogels behoren tot onze natuurlijke roofdieren. Zo goed als verdwenen in de jaren ’70 door vergiftiging, afschot en pesticiden, met vaak zelfs een premie per roofvogelpoot vanuit de duivenbond, zijn ze de laatste decennia aan een come-back bezig. Er zitten momenteel absoluut niet te veel roofvogels. Integendeel, enkele decennia geleden zaten er veel te weinig. De opgehangen nestkasten voor bijvoorbeeld slechtvalken geeft de populatie een extra duwtje in de rug. Die jonge vogels worden trouwens door wetenschappers geringd, net als vele honderdduizenden andere vogels. Die ringen hebben met ‘roofvogels kweken’ niets te maken. Terwijl elke grote en kleine natuurliefhebber verheugd is dat we nu terug een gezondere roofdierpopulatie hebben, blijft de KBDB hopeloos steken in die ouwbollige gedachtengang van vroeger. De enige tranen die er vloeien wanneer een roofvogel een duif pakt, zullen de tranen zijn om de paar verloren euro’s. Hoewel je toch zou verwachten dat als de duiven echt zo kostbaar zijn als mr. Bodengien beweert, er toch wat meer moeite zou gedaan worden wanneer een lichtjes verzwakte duif ergens wordt gevonden.
Dit is geen nieuw probleem. Al talloze keren probeerden we dit aan te kaarten, zowel op provinciaal als nationaal niveau. Zonder enig resultaat. Verantwoordelijkheid nemen hoort er niet bij, enkel zagen en klagen. In al die jaren is er zelfs nog geen halve euro gevloeid vanuit de duivenhouderij naar de VOC’s voor de duizenden duiven die er al werden verzorgd. De miljoenen euro’s die jaarlijks gaan naar het onderhoud van gebouwen en monumenten die bevuild worden door ontsnapte, of nakomelingen van ontsnapte duiven, moeten ook door de gemeenschap worden opgehoest. Vanuit de duivenliefhebberij zal ook daar geen euro naartoe gaan. Erger nog, vaak worden er speciaal roofvogelbakken geplaatst in steden om de overlast van ontsnapte duiven (of hun nakomelingen) wat in te perken!
De Duivenbond vroeg om foto’s in te sturen van duiven die het slachtoffer werden van roofvogels. Wel, wij kunnen hele foto-albums vullen met foto’s van duiven die het slachtoffer werden van hun achteloze eigenaars, met daarboven een koepelorganisatie die het lef niet heeft zijn achterban te voeden met juiste informatie. Geen wonder dat de duivensport al jarenlang in populariteit afneemt, dat de gemiddelde leeftijd erg hoog ligt, en dat het aantal duivenmelkers elk jaar afneemt. Een goede zaak wat ons betreft, als die mentaliteit niet verandert!
https://www.natuurhulpcentrum.be/
Het vorige logboek was binnen twee dagen al 17.000 x gelezen. De foto met Jelle Jellema op zijn kijkdag was daar natuurlijk debet aan. Dat bleek ook uit de vele reacties. Vragen om advies over de aangeboden duiven kwamen behalve uit Nederland ook uit Frankrijk, Duitsland, Marokko en zelfs uit Iran. Inmiddels is de veiling begonnen en zoals te verwachten gaan de bedragen die tot nu toe geboden zijn nu al ver uit boven de financiële draagkracht van de meeste liefhebbers die mij hierover benaderd hebben. En deze bedragen zullen op het eind van de veiling naar mijn verwachting nog flink stijgen.
Duiven TV / Allergie voor duivenstof
Een paar weken geleden ontving ik een mailtje over Duiven TV, een nieuw platform over postduiven en duivensport. Het is een initiatief van Leo Snel, de eigenaar van Duiven.net en Delta Film. Zij willen reportages, actuele onderwerpen uit de duivenwereld en lossingsberichten gaan aanbieden. Iedereen kan zich gratis inschrijven. Afgelopen week heb ik dat gedaan en was benieuwd naar wat er aangeboden werd. In de eerste aflevering werden twee onderwerpen besproken in een z.g. talkshow met als gasten dierenarts Stefan Göbel, marathonspeler Corné van Oeveren en de bekende Utrechtse liefhebber Gilbert van den Berg. De onderwerpen die Leo met hen besprak waren de vogelgriep en de invloed van duivenstof op de gezondheid van de duivenliefhebber. Het gesprek over duivenstof had vooral mijn interesse omdat ik zelf na de recente longontsteking heb bemerkt dat ik na in contact met duiven te zijn geweest een pijnlijk gevoel op de borst heb. Eerder heb ik daar nooit last van gehad. Het was een eyeopener om te horen dat de allergie voor duivenstof bij Gilbert is ontstaan nadat hij griep, gevolgd door een longontsteking kreeg en daarmee doorgewerkt had zolang het kon. Gilbert was destijds een duivenhok aan het bouwen, dus kwam hij veel in contact met duivenstof. Ik zie hierin een grote overeenkomst met mijn eigen situatie waarbij ik met een stevige verkoudheid toch op pad ging om duiven te keuren. De komende tijd zal duidelijk worden in hoeverre ik een allergie tegen duivenstof heb ontwikkeld.
Vererving
Ik krijg regelmatig vragen over genetische kwesties. Nu ben ik absoluut geen expert in deze materie en raadpleeg dan meestal de literatuur als “De kunst van het kweken” van Prof Anker en Steven van Breemen, “Genetica bij duiven” van Hein van Grouw en Jan de Jong, “Erfelijke kwaliteiten bij postduiven” van Victor Vansalen en de boeken van Antoon Malfait. Recent kreeg ik van Steven van Breemen zijn volledig vernieuwde digitale uitgave van “De kunst van het kweken”, wat het zoeken een stuk gemakkelijker maakt. Kom ik er desondanks niet uit kan ik bij Steven altijd terecht met specifieke vragen.
Zo stelde een kritische lezer van mijn logboeken de vraag hoe groot de kans is dat een jonge duif zich ontwikkeld tot een goede vlieger, wiens ouders en grootouders geen van allen bevlogen zijn, dus direct op de kweek zijn gezet, maar bij de overgrootouders 3 x dezelfde topduif in de afstamming zit, met nog 1 of 2 goede overgrootouders. Ik snap waarom deze man dit vraagt omdat dergelijke duiven heel veel op internet worden aangeboden en er niet zelden flinke bedragen voor worden betaald. Persoonlijk zou ik voor dergelijke duiven maar zeer weinig geld over hebben en moeten ze sowieso flink getest worden op de vluchten voordat er uit gekweekt zal worden. Op de vraag hoeveel invloed de genen van de overgrootouders nog hebben op deze duif is volgens mij geen duidelijk antwoord te geven, omdat dit van heel veel factoren afhangt. Maar duidelijk mag zijn dat des te meer bewezen topduiven in de afstamming zitten, de kans dat het een topper wordt vergroot. Kweken uit duiven die zelf nooit in de mand hebben gezeten kan uiteraard zeer goede duiven opleveren, maar uit deze duiven ook weer te kweken zonder ze testen, zal de kans op een topper verkleinen. Er zijn immers maar zeer weinig duiven die alleen maar goede jongen op de wereld zetten. Ik heb de vraag aan Steven voorgelegd en hij geeft aan dat de kans dat de duif met een dergelijke afstamming een topper wordt, minimaal is.
Vererving 2 – een geeloger uit twee witogers
Een andere vraag m.b.t. een genetische kwestie is die ten aanzien van de mogelijkheid om uit twee witogers een geeloger te kweken. In het boek “De kunst van het kweken” wordt aangegeven dat dit niet mogelijk is omdat de oogkleur geel dominant is aan wit. Letterlijk staat hier; “Omdat de recessieve eigenschappen fok zuiver zijn, kunnen uit […..] twee duiven met witte ogen, nooit meer […. ]duiven met gele ogen worden geboren.” Toch blijkt dit heel zelden toch te gebeuren. Als men mij hier op attendeerde gaf ik altijd aan dat de duivin dan een slippertje moest hebben gemaakt. Totdat ik ineens voorbeelden te zien kreeg van een geeloger uit twee witogers waarbij uit DNA onderzoek bleek dat deze witogers wel degelijk de ouders waren. Het lijkt er op dat hier sprake is van voortschrijdend inzicht. Bij mensen is er ook lange tijd van uitgegaan dat twee mensen met blauwe ogen alleen kinderen konden krijgen met blauwe ogen. Inmiddels is via wetenschappelijk onderzoek gebleken dat dit niet juist is, omdat de oogkleur bepaald wordt door meerdere genen en niet, zoals men lange tijd dacht, alleen door de genen die een rol hebben bij het maken van de kleurstof melanine. Dit zal bij duiven dan waarschijnlijk niet anders zijn. Ook deze kwestie heb ik aan Steven voorgelegd die aangeeft dat één van beide ouders niet dominant zal zijn voor de oogkleur wit, dus dat het oog dan niet geheel zuiver wit is.
Toevoegingen aan badwater
Op mijn column in het Spoor over water kreeg ik diverse reacties waaronder van André van de Wiel die ten aanzien van toevoegingen aan het badwater aangeeft, dat hij zeer goede ervaringen heeft met het toevoegen van dunne bleek. Dit heeft een positief effect op de pluim volgens André die dit in de jaren zeventig geleerd heeft van een destijds grote nationale en internationale kampioen met tentoonstellingspostduiven. Diens duiven voelden altijd zijdezacht aan en ook bij André zijn bezoekers vaak verbaasd over de zachte pluimen van zijn duiven. André adviseert om 25 ml dunne bleek aan 10 liter water toe te voegen. Hij heeft nooit iets bemerkt van negatieve gevolgen als de duiven er iets van zouden drinken, wat waarschijnlijk ook niet gebeuren zal.
Borstspieren – statische elektriciteit?
De lengte van de borstspieren en het volume ervan speelt voor mij bij het beoordelen van de kwaliteit van postduiven een zeer belangrijke rol. De lengte en de elasticiteit van de borstspieren bepalen de afstandsgeschiktheid van een duif. In de rode spiervezels worden de vetzuren opgeslagen die als brandstof dienen. De borstspieren vergelijk ik daarom met een brandstoftank. Wil je deze spieren (dus de grootte van de tank) goed kunnen beoordelen zal je jezelf daarin moeten trainen. Door van duizenden duiven de lengte en de elasticiteit van de borstspieren met elkaar te vergelijken heb ik dat gevoel steeds verder ontwikkeld. Je moet dan wel in de gelegenheid zijn om absolute topduiven in handen te krijgen. In mijn jonge jaren greep ik daarvoor elke gelegenheid aan. Door tijdens het inkorven de duiven aan te geven bij de ringentang heb ik veel geleerd, daarnaast door veel zaalverkopingen te bezoeken en hokbezoeken af te leggen als verslaggever van de Vredesduif, waardoor ik veel vluchtoverwinnaars en duifkampioenen in handen kreeg. Het boekje “Word keurder op eigen hok” van Raymond van Steenberghe was daarbij mij leidraad.
Tijdens een tafelkeuring in de vereniging van Hoogeveen kwam ik een jonge doffer tegen waarbij de borstspieren een soort van elektriciteit afgaven aan mijn vingertoppen. Het gevoel is te vergelijken met het gevoel van statische elektriciteit wat je soms kan krijgen bij het aanraken van kleding e.d. Ik kom dat heel zelden tegen, maar tot nu toe waren al deze duiven uitzonderlijk goede vliegers. Mijn vingertoppen blijven dan vaak nog lange tijd nagloeien. Ik had dat bij een foto van de tafelkeuring op Facebook opgemerkt en kreeg daarop verschillende reacties. Als iemand een verklaring voor dit fenomeen heeft hoor ik dat graag.
Duivenmelker Harold beschermt zijn levenswerk en achtervolgt inbrekers: "Topduiven zijn zo twee ton waard"
21 januari 2023, 12:00•4 minuten leestijd |
Het is de angst van iedere duivenmelker: dieven die je beste duiven stelen. Het overkwam Harold Zwiers uit Den Ham bijna. Bijna, want hij zette de achtervolging in en reed ze klem. Dat allemaal om zijn vogels te beschermen. "Het is mijn levenswerk."
Zijn beveiliging werkt, dat is Harold inmiddels duidelijk. De Hammenaar werd deze week 's nachts opgeschrikt toen het alarm op zijn telefoon afging. Een seintje dat de beveiligingscamera's bij de duiven bewegingen hadden gezien. Op de camera ziet hij inderdaad iemand bij de hokken. "Ik sprong direct uit bed en schoot in de kleren."
In de modder
Als Harold bij zijn duiven is, hebben de twee inbrekers al de benen genomen. Ze rennen als hazen de weilanden achter het erf van de duivenmelker in. "Daaraan kon ik zien dat het jonge jongens waren die hard konden lopen. Het eerste wat ik dacht: dat win ik nooit", vertelt hij al wijzend naar de velden achter zijn woning.
Om de twee inbrekers toch te kunnen pakken, besluit Harold de auto te pakken en de omgeving af te struinen. Na meerdere rondjes komt hij een wit busje met Litouws kenteken tegen. Het voertuig staat in een inham bij een weiland, al half in de modderige ondergrond weggezakt. "Ik heb m'n auto er voorgegooid zodat ze geen kant op konden. Ze zaten al vast in de modder, dus dat is ook mijn geluk geweest."
|
Veertig jaar werk
Dat Harold er zonder nadenken achteraan is gevlogen, komt door de waarde die de driehonderd duiven voor hem hebben. "Hier ben ik al veertig jaar mee bezig. Dit is mijn levenswerk", vertelt hij. Dag en nacht is hij met de duiven bezig, het is inmiddels zijn werk geworden. De duiven trainen, de juiste voeding geven, hokken schoonmaken, het is een dagtaak.
En al die uren en energie betalen zich uit. Want inmiddels heeft de Hammenaar een aantal duiven die bij de top van Nederland horen. "De meeste mensen hebben zulke duiven nooit. Als je er zo één hebt, zoals ik, dan bescherm je dat."
Ben Geerink, voorzitter van de Duivensportbond, erkent dat het stelen van duiven een probleem is: "Duiven worden gestolen omdat ze (bijzondere) prestaties hebben geleverd. Ze brengen dan, als ze verkocht zouden worden, vaak flinke bedragen op. Het zijn internetverkopen waar belangstelling voor is vanuit de gehele wereld. Het gaat de kopers er dan om nakomelingen te kweken van de duif die gekocht is. Uiteraard kunnen de dieven niet aangeven dat ze een jonge duif hebben uit een gestolen topduif, maar die handel zal dan op de 'zwarte markt' plaatsvinden. Een andere mogelijkheid is dat de dieven of hun omgeving met de jonge duiven uit de gestolen duif aan wedstrijden gaat deelnemen. Het enige dat duivenhouders kunnen doen is alles goed beveiligen of de duif op een geheime locatie plaatsen."
Bijzondere duiven
Harold gaat een van de hokken in en laat een van zijn succesvolle duiven zien. "Deze werd 's ochtends om zeven uur in Bordeaux gelost en was 's avonds om kwart over acht thuis. Dus in dertien uur en een kwartier vloog deze duif duizend kilometer. Heel bijzonder."
Juist op deze bijzondere duiven hebben bendes het gemunt. Volgens Harold zijn er in het buitenland altijd mensen die ze willen kopen, maar gaat het de criminelen vooral om de bloedlijn. Ze willen dus de jongen van de toppers en die met een vervalste stamboom verkopen of aan wedstrijden laten meedoen. Maar bij Harold waren ze aan het verkeerde adres.
Als de politie ter plaatse is, blijkt dat het om een goed voorbereidde actie ging. Achterin het witte busje zijn namelijk drie manden gebouwd om de duiven in te vervoeren. "Ik denk dat er in elke mand wel vijftig duiven kunnen", schat Harold in.
Een van Harolds topduiven
© RTV Oost / Leroy Vugteveen
Pijn
De duivenwereld is klein en de meeste mensen kennen elkaar. Gert Rotman uit Beuningen en Harold kennen elkaar ook vanwege de sport. Gert was afgelopen oktober wél het slachtoffer van een duivenbende. "Zestien zijn er toen gestolen. Dat doet me nog steeds pijn", zegt Gert. "Daar zaten twee stamvaders bij. Dat is je basis."
De stamvaders zijn belangrijk in het kweken van jongen. Deze moeten namelijk het goede gen doorgeven. Als deze duiven er niet meer zijn, kan de houder helemaal opnieuw beginnen. Daarom hoopt Gert dat zijn gestolen duiven toch nog eens weer bij hem terugkomen. "Hoop had ik eerst niet, maar nu dankzij Harold twee mannen zijn opgepakt, heb ik wel hoop dat ze het naar de opdrachtgever kunnen herleiden. Wie weet vinden ze op die manier mijn duiven ook."
Alles op scherp
De Beuninger legt uit wat zo'n diefstal met een fanatieke duivenhouder doet. "Ik heb alles beveiligd. De hele dag loop ik met mijn telefoon in de hand, om toch even via de camera's te kunnen kijken hoe het thuis is. Alles staat op scherp."
Voor Harold is het ook duidelijk dat de beveiliging nóg scherper moet. Want deze keer liep het goed af, maar wat zegt dat voor een volgende keer? "Aan de ene kant ben ik bang dat ze terugkomen. Want je weet niet hoe en wanneer. Aan de andere kant; misschien komen komen ze wel nooit terug omdat ze geschrokken zijn", lacht de duivenmelker.
© RTV Oost / Leroy Vugteveen
*** G E Z O C H T *** G E Z O C H T *** G E Z O C H T ***
Chauffeurs en bijrijders duiventransport
Om onze sport betaalbaar te houden zijn we op zoek naar vrijwilligers om ons te helpen bij het transport van de duiven. Dit wordt moeilijker en moeilijker door het niet beschikbaar zijn van vrijwilligers en oproepkrachten. Afdeling Oost-Brabant zoekt in de periode van begin april tot en met eind september chauffeurs en bijrijders voor het transport van postduiven, zowel voor het ophalen van de duiven bij de inmandlokalen via afgesproken routes als voor het doorrijden naar de lossingsplaats.
De chauffeur en de bijrijder plaatsen bij de verenigingen de manden met duiven in de rekken in de speciale duivenwagens. Zij brengen de opgehaalde duiven naar de verzamelplaats in Bladel. Eventueel helpen ze vervolgens mee met het klaarmaken van het transport naar de losplaats.
Dit hoeft niet voor niks. Op dagen dat iemand beschikbaar is kan men bij ons een zakcentje bijverdienen. Die dagen bepaal je als oproepkracht zelf. De verdiensten zijn afhankelijk van de tijd/dagen dat u werkt.
Ook zoeken wij vrijwilligers die mee willen gaan met de (fond)vluchten naar de losplaats in België of Frankrijk om de duiven daar te gaan lossen voor de wedstrijd. De bijrijder zorgt er voor dat de duiven steeds de beschikking hebben over drinkwater, en dat ze dagelijks gevoerd worden, en controleert na het lossen dat er geen duiven achter zijn gebleven in de manden en dat na de lossing de losplaats netjes achter gelaten wordt.
Ook zoeken wij vervanging van de vervoersmanager die een en ander in de toekomst gaat organiseren en een secretaris, die het bestuur ondersteunt.
Kent u mensen in uw familie, vriendenkring of omgeving die hier mogelijk in geïnteresseerd zijn, geef het a.u.b. door aan hen. Ze hoeven geen lid te zijn van een vereniging.
Voor het aangeven van uw interesse of voor nadere vragen of informatie kunt u terecht bij J. Paridaans (06-12460974) of J. van Kemenade (06-43486996).
Namens Bestuur Afd. Oost Brabant
Geert Schuurmans
Voorzitter
|
Van Avondt Danny en Nick
Meer dan twee decennia top.
1 I.PROV ASDUIF >HF JAARSE 2023
Wespelaar is een deelgemeente van Haacht. Het Arboretum is open tijdens het duivenseizoen en is echt de moeite om te bezoeken. De ingang is eveneens gelegen langs de Grote Baan, net als de halfopen woning van Danny. In de straat is veel bedrijvigheid. Vele huizen staan in de steigers om een grondige renovatie te ondergaan.
Haacht klinkt veel duivenmelkers als muziek in de oren. Ze maken daar dorstlessers voor duivenmelkers en ook andere cafébezoekers.
De brouwerij ligt op wandelafstand en Danny is zo van zijn werkplaats bij zijn duiven.
Hoe het begon.
Als kwajongen mocht of moest hij vader Henri helpen met de verzorging van de duiven. Die kadee van zestien speelde tandem onder de naam Van Avondt Henri en Danny. Ze hielden het vol van '76 tot in 2014.
De gezondheid van vader ging achteruit en Danny besloot om de ruimte achter zijn woning langs de Grote Baan optimaal te benutten voor zijn passie. In 2014, '15 en '16 werd enkel met jonge duiven gespeeld. In '17 werd ook deelgenomen aan wedstrijden van grote halve fond.
Stamopbouw.
De huidige duiven komen van Verbruggen en Engels, Michel Bartsoen uit Brasschaat. Van Oeckel Oud Turnhout, Broeks Niels ook uit Oud Turnhout en Ronny Menten uit Rummen.
De 'Flor" werd gekweekt uit "Engels II" met zus van de geschelpte as. "Flor " is vader van "Million" 1 nat. Asduif KBDB 2007 .
Gekoppeld aan "Linda' een duivin van Baertsoen, de moeder van "Million"
Dit koppel is de basis van de huidige duiven.
Telkens wordt aan deze afstammelingen een duif van een andere origine gepaard. "Nance" van Van Oeckel of het wit van Ronny Menten. In het wit zit weer bloed uit Scherpenheuven van het hok Gommaire Verbruggen.
De bijgehaalde duiven mogen gedurende een paar jaar hun goede eigenschappen doorgeven. Ze worden ingekruist met de eigen soort. De jongen worden getest en als jaarling nogmaals op de rooster gelegd.
In de tussentijd worden de duivers gebruikt om de losse duivinnen te motiveren.
Van de betere kweekkoppels wordt soms een extra ronde gekweekt.
Sommige zomerjongen zijn korte of verre inteelt die de keuring in de hand moeten doorstaan en als jaarling getest worden.
Verzorging.
Om 11u15 is Danny thuis en mag het eerste hok jongen de omgeving verkennen. Rond 13u00 is het de tweede groep die het landschap onder zich laat
De tweeëndertig losse duivinnen mogen één uur trainen vanaf 15u00. Dit doen ze op maandag, dinsdag en woensdag. Op zondag mogen de duivinnen recupereren van hun inspanning van de dag voordien en op de inkorfdag mogen ze hun opgebouwde reserves bewaren.
De duivinnen zitten continu in een buitenren met een dak en twee zijkanten open.
De zesendertig kweekkoppels mogen twee nesten produceren en komen niet buiten.
Motivatie.
Danny speelt niet met duivers na hun geboortejaar.
De duivinnen hebben drie verschillende kleurringen aan. Op die manier weet Danny welke duif in welke groep zit. Op de inkorfdag mogen de duivinnen elk afzonderlijk in een groep van twaalf bij de duivers. Er zijn dus drie groepen die dezelfde duivers zien. Deze duivers zijn aangeschafte en opgesloten duivers.
In '17 heeft hij het uitgetest en volgens hem maakt het geen verschil of ze de duiver lang of kort zien. Ook nest of geen nest werd toen getest.
Groep 1 heeft twee dagen gebroed, groep 2 is vijf dagen gekoppeld geweest en de derde groep kreeg slechts vierentwintig uren gezelschap van het andere geslacht.
Voederen.
Bij het binnenkomen krijgen de duiven voer. Er wordt slechts één keer gevoederd. Tot mei krijgen de duiven ruimengeling. Na het feest van de arbeid staat sportmengeling Galaxy op het menu. Vanaf GHF krijgen ze twee beurten energie.
Danny voedert ruim zodat 's morgen soms nog wat restjes in de gezamenlijke voederbak liggen.
Bij het arriveren van de vlucht is er voldoende voer en drinkwater ter beschikking, De duivinnen mogen even bekomen in de open ren om daarna het gezelschap te krijgen van de opgesloten duivers. Opgesloten duivers zijn bijgehaalde vogels die hun kweekwaarde nog moeten bewijzen.
Medisch en bijproducten.
De controle gebeuren door Raf Herbots. Bij thuiskomst zijn er elektrolyten in de drinkpot. Het voer wordt verrijkt met eiwitten om een zo snel mogelijk herstel tewerkstellen.
Anderen.
Henri en Danny hadden een topjaar in 1998.
In '99 werden de jonge duiven met succes uitgetest door Herbots.
Zij haalde met Vanavondtduiven volgende vermeldingen.
1 ste asduif halve fond.
1 ste prov. asduif kleine halve fond.
1 ste prov. asduif grote halve fond.
1 ste prov. asduif alround.
Het merkwaardige is dat deze titels behaald werden door vier verschillende duiven.
Prestaties.
1e Nat. Asduif KBDB Grote Halve Fond 2007
2e Nat. Asduif KBDB Grote Halve Fond 2008.
2022
1 INTERPROV ASDUIF B.U. GROTE HALVE FOND OUDE met 2021064/20
2 PROV ASDUIF K.B.D.B. GROTE HALVE FOND OUDE met 2021064/20
3 KAMP JAARSE GROTE HALVE FOND SP
5 KAMP OUDE GROTE HALVE FOND SP
7 KAMP OUDE GROTE HALVE FOND B.U.
8 KAMP JONGE GROTE HALVE FOND SP
8 KAMP JAARSE GROTE HALVE FOND B.U.
UITSLAGEN OUDE & JAARSE 2023
1 I.PROV ASDUIF >HF JAARSE
MOMIGNIES SP 327 JR : 1,4,17,18,19,20,30,36,… 16/30
6-VB 958 JR : 1,4,32,39,41,42,56,79,…. 16/30
SOISSONS SP 311 JR : 2,3,7,9,13,35,42,46,49,… 14/21
851 OUDE : 2,3,9,11,13,20,54,67,68,85,…. 21/29
6-VB 924 JR : 2,3,9,11,18,73,96,105,111,…. 14/21
1806 OUDE : 6,7,16,18,20,31,110,137,139,…. 21/29
SOISSONS SP 306 JR : 2,8,17,18,19,20,22,23,…. 11/14
528 OUDE : 3,4,13,22,43,44,45,46,48,49,50,…. 15/20
SOISSONS SP 222 JR : 1,4,6,14,21,27,28,29,30,36,… 18/20
540 OUDE : 3,5,10,13,16,23,29,30,39,…. 27/30
SERMAISES SP 125 JR : 1,2,3,4,7,8,9,10,11,17,18,39 12/21
278 OUDE : 1,2,2,4,5,6,11,12,13,14,15,16,19,…. 17/29
D&D 377 JAARSE : 6,7,8,9,14,15,16,17,18,33,34,…. 14/21
692 OUDE : 8,8,10,11,1,2,19,20,21,22,23,24,34,… 20/29
ARGENTON TDD 397 JR : 5,17,26,29,34,39,…. 9/13
256 OUDE : 5,6,53 3/7
PROV 2104 JR : 24,70,109,119,138,161,… 10/13
1534 OUDE : 25,28,282 3/7
NAT-Z 453 JR : 19,4,61,66,76,86,…. 8/13
1152 OUDE : 12,13,184 3/7
ARGENTON TDD 412 JR : 1,32,41,53,63,68,70,78,…. 14/18
VIERZON TDD 552 JR : 5,27,30,38,50,57,65,… 12/15
252 OUDE : 10,11,12,52 4/6
PROV 1596 JR : 16,52,59,70,105,125,151,… 12/15
709 OUDE : 20,21,22,111 4/6
ARGENTON TDD 343 JR : 1,2,5,16,19,26,39,57,69,…. 13/19
PROV 1529 JR : 9,13,21,61,67,94,168,…. 13/19
NAT-Z 1536 JR : 7,12,18,52,58,90,155,…. 10/19
Op duivenpostplus.be staan wekelijks nieuw reportages.
Van Avondt Danny en Nick
Grotebaan 90
3150 Wespelaar
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
0473870581
Wij kijken weer helemaal uit naar het nieuwe duiven seizoen 2024, dat ondertussen voor ons weer begonnen is.
Verleden weekend hebben we onze duiven gekoppeld, dat was zoals gewoonlijk weer een flinke klus.
De kweekduiven koppelen stelt niet veel voor, dat is een kwestie van bij elkaar zetten. Als die goed voorbereid zijn, dan zijn ze al gekoppeld voordat je ze samen zet. Ik bedoel daarmee, dat op het moment dat je met de duivin richting de doffer loopt en de doffer en de duivin elkaar zien er al iets gebeurt. De duivin voel je dan al in je handen veranderen en zodra je ze bij de doffer laat is het 100% bingo.
De duivin gaat dan vaak direct zitten en de doffer springt er gelijk boven op. Dan weet je dat je er niet meer naar om hoeft te kijken. Zo zie ik het ook het liefst. We hebben 20 kweekkoppels en bij 18 zag ik deze reactie, twee duivinnen reageerden echter niet zo. Dat waren precies 2 nieuwe duivinnen die pas enkele weken hier wonen. Vaak zijn dat karaktervolle duivinnen die tijd nodig hebben om te aarden op hun nieuwe locatie. Daarom heb ik altijd wat duiven teveel zitten en beschik ik over nog enkele prima reserve kweek duivinnen.
Ik heb namelijk geen zin om op een niet paarlustige duivin te wachten, want als je pech hebt koppelt ze naar verloop van tijd wel, maar legt ze geen eieren. Die twee duivinnen heb ik dus snel vervangen en toen lag alles binnen enkele minuten heerlijk te kroelen en te loeien. Twee dagen later alles los en het eerste eitje had ik al binnen 7 dagen (zonder bij lichten).
Dan de vliegduiven koppelen, dat is weer andere koek, want dat zijn veel jaarlingen en die weten totaal niet wat ze overkomt. We beschikken over 2 vlieghokken met 16 bakken en hebben alle 2 jarige op één hok bij elkaar gezet aangevuld met 5 koppels jaarlingen. Dat waren de koppels jaarlingen die als jonge duif al gepaard waren, dus dat was ook zo gepiept.
Maar dan 16 koppels jaarlingen die nog nooit een broedbak hadden gezien, dat was even andere koek. Ik ben een groot tegenstander van het scheiden van duiven vlak na de vluchten. En ik scheid mijn duiven pas 2 weken voor het koppelen. Alleen dit jaar zijn ze helemaal niet gescheiden dus moest ik uitvissen wie nog met wie gepaard was.
Ik heb de hele handel dus weer even terug gebracht op het jonge duivenhok (waar ze vanaf de laatste vlucht niet meer waren geweest). Dat was natuurlijk spectaculair en ik zag toen direct wie op wie was. Zo kon ik gelijk weer 5 koppeltjes arresteren en naar het vlieghok brengen en daar een bak geven. Dat vonden de meeste duivinnetjes maar niks en die probeerden met alle geweld door de tralies van het broedhok naar buiten te komen. Gauw de boel verduisterd en in het donker werden ze al snel rustiger. Toen de overige jongen weer van het jonge duivenhok gehaald op één jonge doffer na en die 2 minuten alleen gelaten.
Daar één jonge duivin bij gegooid en dat was direct bingo. Dat stelletje weer in een broedbak gezet en de volgende jonge doffer alleen in het jonge duiven hok gelaten en daar even later weer een duivin bij gezet. Ook weer direct bingo, en binnen de kortste tijd hadden we de broedbakken in het jaarlingen hok gevuld.
De volgende morgen was de rust weer gekeerd en accepteerden alle duiven hun broedbak. Dat was koppel fase 1 (alles gepaard en opgesloten). Dan pas begint het echte grote werk, koppel fase 2. (het in- en uitlaten vliegen in hun nieuwe bak). We hebben daar een beproefde methode voor en daar wijken we niet meer van af. Ik haal alle schapjes van het hok, zodat ze alleen maar in hun bak terecht kunnen om te zitten. We laten de jaarling duiven 2 dagen opgesloten zitten (omdat ze dan pas echt goed gepaard zijn). We geven ze voer en drinken in hun bak en kuisen de bak heel rustig om ze aan onze handen te laten wennen. Als ze 2 dagen hebben gekroeld zijn de doffers meestal echt geïnteresseerd in hun duivinnetje en dat moet ook echt, anders laat ik ze nog langer zitten. Dan zetten we de bak half en houden het duivinnetje opgesloten. De doffer vliegt naar de grond en kijkt om zich heen en vliegt terug naar zijn bak en ziet zijn duivin weer. Dan laten we hem om zich heen kijken en laten we hem weer bij zijn duivin. Zo herhalen we dit meerdere keren zodat alle doffers hun bak redelijk kennen. Dan wordt het spannend en laten we diagonaal van links boven naar rechts beneden meerdere doffers los.
Zo gauw er één naar beneden vliegt duikt nummer 2 er boven op en vliegen ze elkaar aan als bulterriërs. We proberen dan, als het al te gek wordt om ze voorzichtig met wat begeleiding uit elkaar te halen. Als ze weer terug in hun bakken gevlogen zijn hebben we weer een hobbel gehad. Tot de volgende twee weer uit elkaar getrokken moeten worden en zo gaat dat door, tot uiteindelijk onder onze begeleiding alle doffers hun bak kennen. We sluiten ze dan weer op met hun duivin en herhalen een dag lang om het uur hetzelfde proces.
Het is echt essentieel dat de doffers hun bak goed leren kennen. Waarom dat belangrijk is zal ik uit leggen. Grote vechtpartijen ontstaan vaak nadat een duivin in een verkeerde bak is gevlogen en de doffer er achteraan vliegt. Een doffer die zijn bak kent zal zijn eigen duivin die vreemde bak uit jagen. Een doffer die zijn bak niet kent gaat direct het gevecht aan met de eigenaar van die bak met alle gevolgen van dien.
Dan gaan de duivinnen en doffers diagonaal samen los en de rest blijft opgesloten. Zo blijven we aan de gang totdat alles uitvliegt. Dan moeten we alles scherp in de gaten houden en de halve bakken niet vergrendelen. Als er dan wat misloopt drukken de doffers al vechtende het deurtje open en vallen ze samen uit de bak.
Grote kans dat ze dan vanaf de grond weer terug in hun goede bak vliegen. Is het deurtje vergrendeld dan maken ze elkaar af tegen de tralies aan. Ook adviseer ik om tegen het donker de eerste paar dagen alle koppels weer op te sluiten. Of even het licht laten branden tot het donker is. Het meeste gaat in het begin mis in de schemering van de avond. Als je er bij kan blijven tot het donker is, is dat prima maar als je net moet eten of weg moet, beter even opsluiten voor alle zekerheid.
En dan komt het moment dat je alles los moet laten en dat moment heb je het het liefst ruim voordat er eieren gelegd gaan worden. Eieren kapot vechten is absoluut niet nodig als alle duiven hun bakken goed kennen.
Verhalen over veel koppels kapot gevochten eieren zijn meestal terug te brengen tot het niet goed bak vast zijn van de duiven. Des te langer ze voor het leggen hun bak in en uit vliegen des te beter. Ik laat de doffers na een dag of 5 ook volop tabaksstelen van de vloer naar hun broedbak brengen. En dat is voornamelijk om de doffers hun bak goed te leren lezen.
Ondertussen blijf ik de duiven in hun bak voeren. En doe dat tergend langzaam zodat we onze band beginnen op te bouwen. Na enkele dagen staan de kersverse paartjes postduiven( die enkele dagen terug de tralies uit de broedbakken vlogen) al ongeduldig op mij te wachten in hun bak als ik de buren aan het voeren ben. Zo kun je een band met je duiven op bouwen en vliegen de duiven hun broedbak in als je op het hok komt in plaats van hun bak uit (zoals heel vaak gebeurt).
Martin.