De wind is een bepalende factor bij de uitslag van de postduif wedstrijden. Waarom zal ik je hieronder uitleggen.
Wind
De vlieghoogte is normaal gesproken rond de 250 tot 300 meter. Met een gemiddelde snelheid van 1100 meter per minuut. Meest voorkomende wind in Nederland is de zuidwesten wind. Een ideale wind voor het houden van wedstrijden omdat deze wind voor voldoende blauwe plekken zorgt tussen de wolken. Maar de wind drijft de duiven ook uit koers waardoor je toch een wedstrijd kan verliezen omdat je net aan de verkeerde kant in de afdeling zit. Hoe goed je duiven ook zijn met de wind uit de verkeerde richting is het winnen van een wedstrijd niet mogelijk. Zelfs als je net in het verkeerde deel van een stad woont. Kun je al een nadeel ondervinden van een wind uit de verkeerde kant. Als je verstandig bent hou je daar dan ook rekening mee wanneer je je duiven gaat opleren. Een keer je duiven uit het oosten of westen opleren is helemaal niet onverstandig.
Kopwinden
Een kop wind spreekt tot de verbeelding bij menig postduiven liefhebber. Bij een kopwind vliegen de postduiven heel laag over de grond om zoveel mogelijk energie te bewaren. Omdat de postduiven dan laag over de grond vliegen moeten ze telkens allerlei obstakels ontwijken. Denk aan bomen of hekken maar wat dacht je van prikkeldraad. Een postduif kan een inschattingsfout maken en zich verwonden. Alleen de beste duiven komen op tijd thuis. Reden hiervoor is dat een kopwind in combinatie met een zware bewolking alles vergt van het oriëntatievermogen. Er worden relatief weinig duiven verspeeld maar het concours staat wel lang open omdat de duiven niet allemaal tegelijk komen.
Dat komt omdat de postduiven de verkeerde kant opvliegen, op zoek naar mogelijkheden om zich te kunnen oriënteren zonder hun energie hoeven te verspelen aan het vliegen. Ze zoeken dan ook de makkelijkste weg.
Duivenhokken die het eerst in de afdeling liggen hebben het meest profijt van een noorden wind.
Staartwinden
Wanneer de postduiven een wind in de rug hebben. Zal het waarschijnlijk een makkelijke wedstrijd worden die iedere postduif kan winnen. Het concours sluit dan ook vaak heel snel en het komt er dan op neer wie zijn duiven het snelst binnen kan roepen. Een extra rondje vliegen boven het hok en je verspeelt meteen je eerste prijs. Of een roofvogel die zich net laat zien wanneer de duiven willen vallen kost je gelijk een goede uitslag.
Zijwinden
Oostenwind
Bij zijwinden denken we aan een westenwind of oostenwind. Wordt het een oostenwind dan gaan de harten van duivenmelkers sneller kloppen vooral de fond liefhebbers die met de ZLU vluchten meedoen. Langs de kust is het op een zomeravond een stuk langer licht. Wanneer de wind dan uit de oosthoek komt vallen de vroege duiven in de kop van Noordholland.
Bij een oostenwind kunnen er ook veel duiven verspeeld gaan worden. De duiven worden langs de kust gedreven door de wind. Sommige duiven komen dan zelfs in Engeland terecht of op de booreilanden. Onervaren duiven kunnen zeewater gaan drinken wat dan ook het einde betekent van de wedstrijd.
Het is ook belangrijk dat de koppen 100% schoon zijn op vluchten met een oosten wind. Deze vluchten gaan vaak gepaard met warm weer. Liefhebbers die aan de oostkant wonen van Nederland gaan het met een oosten wind heel moeilijk krijgen. Het zijn dan ook alleen maar de tophokken die nu een goede wedstrijd kunnen draaien.
Westenwind
Maar een westenwind zorgt ervoor dat de meeste duiven weer veilig thuiskomen mits de windkracht niet te groot is. Met een sterke westenwind worden de duiven flink uit hun koers geblazen. Kans is groot dat de duiven dan door het binnenland gaan vliegen. Ook van de duivenmelkers die langs de kustlijn zitten. Duivenmelkers die in het oosten wonen kunnen verwachten dat hun duiven via Duitsland naar huis gaan een flinke omweg. De duiven verliezen tijdens deze vluchten veel energie door zigzaggend te gaan vliegen om alsnog de juiste koers naar huis te kunnen aanhouden.
Geen winden
Een lossing zonder wind is ook mogelijk en het meest ideaal maar niet in combinatie met hoge temperaturen.. Wanneer de temperatuur stijgt naar tropische waarden is het oppassen geblazen. Wedstrijden worden onder deze omstandigheden vaak afgelast omdat de duiven dan gedesoriënteerd raken. Maar een wedstrijd zonder wind is voor iedereen het eerlijkst omdat niemand dan enig na of voordeel ondervind van de wind.
Invloed van combinatie winden
Zuidwestenwind is vaak goed voor de verste afstand, en de wat minder gespierde duiven kunnen nu hun prijzen pakken. Toch worden er op deze relatief makkelijke vluchten vaak veel duiven verspeeld. Veel duiven vliegen er met deze hoge snelheid veel te ver door. En komen in de kop van Nederland terecht of op de wadden eilanden en zelfs in bv Denemarken. De duiven moeten slim en scherp zijn dus op tijd uit de koppels komen en niet inhouden als er duiven op de korte afstand gaan knijpen boven hun locatie.
Nieuws
Nieuws
Algemene beurs informatie
Huisregels: bekijk de huisregels
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er massaal gebruik gemaakt van de postduif. Maar hoe zit dat anno 2022? Worden postduiven tegenwoordig nog voor iets nuttigs gebruikt? Luisteraar Katja vraagt het zich af en de makers van de podcast Alledaagse Vragen zoeken het voor haar uit.
#15 - Worden er nog postduiven gebruikt? (S04) - Alledaagse Vragen
Speel podcast af
Hedendaagse postduif
Volgens Bas Verkerk, een van de grootste duivenhouders in Nederland, is het antwoord vrij simpel: postduiven worden nergens meer ingezet: ‘We hebben allemaal vast wel eens in het nieuws gezien dat duiven worden gebruikt in buitenlandse gevangenissen om goederen naar binnen te smokkelen, maar in Nederland is dit niet het geval.' Tegenwoordig worden postduiven alleen nog voor wedstrijden ingezet.
Wedstrijdduiven
Postduiven worden in Nederland ingezet voor wedstrijden. Bij deze wedstrijden worden alle deelnemende duiven vrijgelaten op één bepaalde locatie. De duif die het snelst weer in zijn eigen hok terug is heeft gewonnen. Een duif in goede vorm kan met een kleine tussenstop van Barcelona naar Groningen vliegen. Zo'n tocht wordt in de duivensport een 'zware fond' genoemd. In de wereld van wedstrijdduiven gaat er veel geld om, zo is er onlangs een duif voor maar liefst 1,7 miljoen verkocht. Maar voor veel duivenhouders is duiven houden een hobby en geen verdienmodel. Volgens Verkerk verdient slechts 1% van alle duivenhouders zijn brood ermee.
Postduiven in oorlogstijd
Niet veel mensen weten dat postduiven ook een grote rol hebben gespeeld in de Eerste- en Tweede wereldoorlog. Esther van Zonsbeek heeft op een geheime plek ergens in het land van Maas en Waal een klein oorlogsmuseum. Van Zonsbeek vertelt hoe duiven bijvoorbeeld door de Engelsen ingezet werden tijdens D-Day: ‘De duiven kregen uiteraard eerst een hele goede en harde training. Als de duiven klaar waren voor het harde werk, werden ze vastgemaakt aan de parachutisten. De berichten die verzonden moesten worden werden in een glazen potje aan de pootjes van de duif vastgemaakt. De duiven werden vervolgens losgelaten en vlogen dan terug naar Engeland.’
Benieuwd naar het hele verhaal? Luister Alledaagse Vragen in je favoriete podcast-app of op de website van NPO Radio 1.
Download de NPO Radio 1-app
Mark Gils – Beilen / Duivensportwinkels 2
Het is alweer 9 jaar geleden dat ik een column schreef over het onderwerp duivensportzaken/winkels. Dit was destijds met Peter Lasterie, die zijn zaak inmiddels heeft overgedaan aan zijn dochter en schoonzoon. Ik schreef destijds dat ik me er over verbaasde dat er nog verschillende van dit soort zaken zijn, gezien de dalende populariteit van de duivensport. Inmiddels is het aantal duivensportliefhebbers weer verder gedaald en zijn er inderdaad wel een aantal van dit soort winkels die hun deuren gesloten hebben. Mark Gils, de 44 jarige hoofdpersoon van deze column ziet er echter nog steeds brood in, hoewel hij er wel andere zaken naast doet, zoals de jaarlijkse vuurwerkhandel.
Piet Gils, de vader van Mark, vloog in de beginjaren 90 sterk op de marathons. De laatste jaren tobde hij met zijn gezondheid en ging het allemaal wat minder. Toen hij een goed bod voor zijn duiven kon krijgen heeft hij zijn beste duiven verkocht. Hij heeft nog even met Rick Appelmelk samen gedaan die destijds stage liep in de winkel. Na het overlijden van Piet heeft Rick de duiven gekregen. Mark had zelf in die tijd nog niet veel interesse in de duiven, maar inmiddels zitten er weer een paar duiven van zijn vader bij Mark, want hij is drie jaar geleden zelf ook met duiven begonnen. In eerste instantie was dat samen met Rolf Bosker. Maar vanaf 2024 gaat Mark zelfstandig en onder eigen naam vliegen. Hij wil zich op de dagfond en overnacht gaan toeleggen. Vooralsnog doet hij ook de programmavluchten mee en als daar dan ook nog succes op wordt behaald, zoals vorig jaar met de 5e van de gehele afdeling 10 tegen ruim 14.000 duiven met de jonge duivenvlucht vanuit Gennep, is dat een welkome verrassing.
Mark werkte vanaf zijn 16e al in de dierenspeciaalzaak van zijn vader en heeft de zaak destijds van zijn vader overgenomen toen deze ziek werd. De duivenhokken heeft hij boven de winkel. Omdat hij de hele dag in de zaak is, is de duivensport goed te combineren met zijn werk. Daarnaast heeft Mark hulp in zijn winkel van Ronald van Dijk die hem eveneens met de duiven helpt. Ook Stein van Dijk, de zoon van Ronald, is geregeld in de winkel te vinden. Afgelopen jaar is Stein op zijn eigen adres ook met duiven begonnen. Hij heeft een 20 tal jongen van Mark op de jonge duivenvluchten gespeeld. De jongen die daarvan zijn overgebleven, heeft Mark inmiddels weer terug op zijn eigen hok over gewend. Het is de bedoeling dat Stein ook dit jaar weer een ploeg jongen van Mark gaat spelen.
De klantenkring van de winkel bestaat voor het grootste percentage uit duivenmelkers. Dat betekent dat duivenvoer en bijproducten voor duiven de meest verkochte producten zijn. Een bijproduct waar bijvoorbeeld vaak naar gevraagd wordt is de Multimix emmer van de Patagoon. Daarnaast verkoopt Mark vele soorten honden-, katten-, paarden-, schapen-, kippen-, varkens- en vogelvoer. Zelfs voor voer voor Alpaca’s kun je bij Mark terecht. Zijn klanten komen voornamelijk uit Drenthe, maar ook liefhebbers uit de provincie Groningen weten de weg naar Beilen te vinden. De winkel heeft een tijd lang als een soort ontmoetingspunt gefungeerd voor duivenliefhebbers uit de wijde omgeving. Dat is op een gegeven moment wat minder geworden, maar de laatste tijd komt dat wel weer wat terug. Elke maand komt een dierenarts in de winkel en kunnen de duivenliefhebbers uit de omgeving hun duiven laten inenten en mestonderzoek laten doen. Dat trekt ook wat duivenliefhebbers naar de zaak.
Een dierenspeciaalzaak is tegenwoordig weinig rendabel zegt Mark. De winstmarge op een zak duivenvoer schommelt tussen de één en twee euro, dus er moet heel wat duivenvoer verkocht worden om de zaak draaiende te houden. Op hondenvoer bijvoorbeeld zit een veel grotere winstmarge maar daar wordt veel minder van verkocht. Een nevenactiviteit is het bouwen van spoetnikken en rennen, maar nadat Mark enige tijd geleden een hartaanval heeft gehad, heeft hij niet veel energie meer voor dergelijke activiteiten. Mark; “Ik zou de winkel wel willen uitbreiden en mijn website nieuw leven willen inblazen, met mogelijk op termijn ook internetverkoop. Dan moet ik echter wel weer helemaal de oude worden qua energie. Aan de duivensport iets verdienen wordt steeds moeilijker, dus nevenactiviteiten zoals de verkoop van vuurwerk in de winter wordt wel steeds belangrijker. In het verleden heb ik ook meelwormen gekweekt, maar daar was ik dag en nacht mee bezig en dat zal nu gezien mijn lichamelijke gesteldheid niet meer lukken. Maar dat wil ik ook niet meer.“
Hoe vindt een postduif zijn weg terug?
Dr. Sjeng Lumeij
Hoofd afdeling Vogels en Bijzondere Dieren Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren
Postduif op jonge leeftijd trainen
Postduiven dienen te worden getraind om hun hok terug te vinden. Op jonge leeftijd moeten ze de omgeving van het hok in zich opnemen. Dit wordt veelal gedaan met een ‘spoetnik’: een getraliede uitkijkpost. Daarna wennen de dieren aan steeds grotere afstanden.
Stand van de zon
Ook de stand van de zon, aardmagnetisme en reuk zijn van belang bij de navigatie.
Duiven hebben een ingebouwd ritme van ongeveer 24 uur. Dit dag- nachtritme wordt dagelijks gelijkgezet op basis van licht en donker. Tevens hebben duiven een besef dat de zon opkomt ongeveer in het oosten, ‘s middags om 12 uur op het hoogste punt staat in het zuiden, en weer ondergaat ongeveer in het westen. Op deze manier kan de duif aan de hand van de zonnestand de kompasrichtingen bepalen.
De duif hoeft de zon overigens niet zelf te zien. Een stukje blauwe hemel is genoeg om de plaats van de zon te bepalen.
Aardmagnetisme
De invloed van het aardmagnetisme is onderzocht door magneten rondom het hoofd van de duif aan te brengen. Deze duiven raakten het spoor bijster.
Reuk speelt een belangrijke rol
Vroeger dacht men dat de zogenaamde carrier pigeons goede postduiven waren vanwege de grote neusdoppen. Nu weten we dat bij vele vogels, maar ook bij postduiven de reuk inderdaad een belangrijke rol speelt bij de navigatie; met name in een straal van 300 tot 500 km rond het hok. Reden waarom snotterende duiven maar beter thuisgelaten kunnen worden.
|
Dieet
De duiven krijgen twee maal per dag een mengeling van granen en peulvruchten. In elke dierenspeciaalzaak is prima voer te koop. Vaak voor de rasgroepen speciaal geselecteerd. Dan ook nog in kweek-, rui- en wintermengeling. Een duif eet per dag zo'n 30-40 gram en drinkt gemiddeld 50 ml water. (duiven met jongen drinken 2x zoveel)
Een duif heeft in verhouding veel vocht nodig, om het voer goed te kunnen verteren. Ook drinken ze om hun lichaam op temperatuur te houden. Let er dus op dat de drinkbak altijd gevuld is. In de zomer en als ze hun jongen voeren hebben ze tot 4 keer zoveel water nodig.
Naast het duivenvoer, hebben duiven mineralen nodig en potjes met grit en roodsteen mogen dan ook niet ontbreken voor een goede spijsvertering. Door het grit wordt het voedsel in de maag gemalen.
Nutrientenbehoefte
Kalk en fosfor spelen, samen met vitamine D, een belangrijke rol bij de vorming en instandhouding van het skelet. Behalve wat fosfor komen die stoffen in de normale voeding van de duif niet in voldoende mate voor. Ze moeten dus naast de voeding gegeven worden o.a. in de vorm van grit, wat in goede samenstelling te koop is. Vitaminen komen in zéér kleine hoeveelheden in voedingsstoffen voor en zijn zéér gecompliceerde organische verbindingen van dierlijke en plantaardige oorsprong. In het normale voedsel van de duiven komen vitaminen voor, maar niet alle vitaminen en meestal in onvoldoende mate, zodat we naast de gewone voeding duiven middelen moeten geven die de noodzakelijke vitaminen bevatten.
Voedingsschema
Dagelijks schoon drink- en badwater en vers voedsel.
Voedingsplaats
De duiven dienen gevoerd te worden via voederbakjes die aanwezig zijn in hun verblijf.
Handopfok
De fokperiode is vaak de mooiste, maar ook drukste tijd voor de duivenfokker. Essentieel voor een goede fok vinden is het noteren van feiten zoals:
- de samenstelling van de koppels
- welke broedkooi
- welke kleur ring het koppel heeft
- wanneer de eieren worden gelegd
- of ze bevrucht zijn, wanneer ze uitgekomen zijn
- het ringnummer van het jong
- welke dood zijn gegaan of vroegtijdig weggeselecteerd
- of er bepaalde problemen zijn geweest
- opvallende eigenschappen van het jong of het broedkoppel
- of ze al gevaccineerd zijn tegen Paramyxo en Paratyfus
Om te kunnen controleren of de koppels goed gepaard zijn en nog in het goede broedhok zitten krijgt elk koppel een gekleurde voetring. Dezelfde kleur ring wordt ook aan de broedkooi bevestigd. Eerst worden de doffers losgelaten in de broedafdeling met open broedkooien. Deze kunnen dan zelf een kooi kiezen. Is dit gelukt, dan worden de doffers in hun kooi opgesloten en wordt de door de duivenmelker geselecteerde duivin erbij opgesloten. Na enkele dagen worden de paren wisselend vrijgelaten in langzaam toenemende aantallen net zolang tot alle koppels vrij zijn en hun eigen hok kennen. Dit alles vergt veel tijd en aandacht. De vastzittende koppels moeten alle in hun eigen broedkooi worden gevoerd! Na enkele dagen worden de broedschalen in de kooien gezet. De bekende rode stenen schalen omwikkeld met kranten worden gebruikt als broedschalen. Zijn ze erg vuil, dan worden ze ververst. Om het vinden van hun eigen broedkooi te bevorderen dient men steeds wat tabakstelen op de grond te strooien. Al heen en weer vliegend van de grond naar hun broedkooi om hun nest te bouwen leren ze beter de weg naar hun eigen kooi. Sommige koppels willen steeds een andere broedkooi, sommige zelfs twee. Weer andere koppels zoeken een tweede broedkooi als de eerste jongen ongeveer 10 dagen oud zijn. Om dit te voorkomen zet men een tweede broedschaal in de broedkooi waar het volgende legsel in gelegd kan worden. Na 3 dagen worden de eieren geschouwd. Onbevruchte eieren worden direct verwijderd.
Alleen bevruchte eieren van kortsnavelige duiven worden verwisseld met die van de voedsterduiven. Zo krijgen de kortsnaveligen de kans zelf ook eieren uit te broeden en jongen op te fokken. Ze zijn hiertoe zeer goed in staat. Ongeveer 10 dagen na uitkomst van de jongen wordt voer in de broedkooi aangeboden opdat de jongen vlot zelf leren eten. Met name voor de kortsnavelige dieren en de meeuwen voorkomt dit slecht gevoerde jongen als hun ouders er wat moeite mee krijgen. Na ongeveer 4 weken worden de jongen gespeend en naar het babyhok verhuisd. Hier blijven ze enkele weken, tot ze goed voor zichzelf kunnen zorgen en gaan dan naar het jongdierenhok.
De postduifsport is immaterieel erfgoed. Nu vliegen postduiven nog vooral tijdens wedstrijden, maar ooit waren postduiven een onmisbare schakel in de strategie van generaals. Wat maakt dit diertje, en de sport zo bijzonder?
De relatie tussen de duif en de mens gaat ver terug. Uit Mesopotamische kleitabletten en Egyptische hiëroglyfen blijkt dat al zo’n 5000 jaar geleden in Noord-Afrika duiven werden gedomesticeerd. Uit die gedomesticeerde duiven zijn de bij ons inmiddels welbekende tamme duivensoorten ontstaan. In de oudheid waren duiven nog vooral een goedkope en voedzame lekkernij. De duiven kwamen af op plekken waar veel landbouw bedreven werd, omdat daar voor de dieren makkelijk voedsel te vinden was. Daarmee werd de duif voor de mensen weer een makkelijke prooi. Om de duiven te lokken en makkelijker te vangen werden gevangen duiven gedomesticeerd en vervolgens gebruikt als lokvogel. Ook werden veel duiven als siervogel gefokt.
De eerste postduiven
De uitvinding van papier maakte het mogelijk boodschappen niet meer op zware kleitabletten over te brengen, maar op licht papier. Kleine, korte boodschappen konden op kleine stukjes papier geschreven worden en aan een duif gebonden worden. Daarna kon de duif de boodschap naar de bestemming vliegen. De postduif was geboren. De Romeinen en oude Grieken deden dit al, Caesar zou postduiven hebben ingezet, maar in de middeleeuwen werd dit steeds belangrijker, met name in de islamitische wereld. De eerste kalief van de Abbasiden hield via postduiven contact met de verschillende delen van zijn rijk. Daarvoor werden op veel plekken duiventillen gebouwd, waardoor er een heus netwerk van duivenpost ontstond.
Postduiven in oorlogstijd
Ook in Europa werden postduiven steeds vaker gebruikt om boodschappen over te brengen. Met name tijdens oorlogen bleken postduiven handige boodschappers. Klein en snel waren ze in staat om grote afstanden te overbruggen en de vogels konden makkelijk over de vijandelijke linies heen komen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog waren duiven een belangijk communicatiemiddel tijdens bijvoorbeeld de belegeringen van Haarlem en Leiden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden postduiven op grote schaal ingezet om boodschappen van het front naar gebieden verder achter de linies over te brengen. Daarbij bleken duiven soms betrouwbaarder dan de telefoonverbindingen, die door de grote artilleriebombardementen vaak verbroken werden.
Postduif, een gevaarlijk beroep
Dat wil niet zeggen dat de duiven geen gevaar liepen. Postduiven waren het doelwit van scherpschutters, die maar al te goed wisten dat het neerschieten van duiven grote gevolgen kon hebben voor de vijand. Dat leidde ertoe dat een aantal duiven onderscheiden werden met oorlogsmedailles. In 1918 werd de duif Cher Ami beroemd toen ze een boodschap van ingesloten Amerikaans troepen naar haar hoofdkwartier wist te brengen. Daarbij werd de duif maar liefst drie geraakt door vijandelijk vuur. De duif werd onderscheiden met de hoogste Franse legeronderscheiding, het Croix de Guerre en de Amerikaanse opperbevelhebber in Frankrijk zou haar persoonlijk uitgeleide hebben gedaan toen het dier op de boot terug naar Amerika werd gezet. In 1943 werd er door het Amerikaanse leger een speciale oorlogsmedaille voor dieren in het leven geroepen. Sindsdien hebben 27 duiven deze medaille verdiend.
Duivensport
Cher Ami was niet getraind door het leger, maar was aan het leger gegeven door postduivenfokkers. De sport om duiven zo snel mogelijk grote afstanden moesten afleggen, ontstond in het begin van de negentiende eeuw in België. Langzaam verspreidde de liefhebberij zich vanuit daar over Europa. De duivenhouders, duivenmelkers genoemd, hielden en houden wedstrijden waarbij de duiven zo snel mogelijk vanaf een bepaalde plek weer naar huis moeten vliegen. De snelste duif wint. Al snel won het ‘spelletje’ aan populariteit waar veel geld in om ging. Niet alleen om snelle duiven te kopen van hun fokkers, maar ook om te wedden op de snelste duif.
Waardevolle dieren
Omdat de postduiven tijdens de wereldoorlogen zo belangrijk waren, werd de sport in die periodes verboden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zouden duivenmelkers hun duiven zelfs hebben laten ‘onderduiken’ om de beestjes uit handen van de Duitsers te houden, zodat die ze niet konden inzetten voor oorlogsdoeleinden en de duivensport in Nederland na de oorlog weer op zou kunnen leven. Dat is gelukt. In 2017 werd op een veiling in België 360.000 euro betaald voor een postduif, de duurste tot dan toe. In datzelfde jaar werd in Nederland de postduivensport, met alle bijbehorende activiteiten en tradities, op de lijst van immaterieel erfgoed geplaatst.
BRONNEN:
- Pipa.be: De geschiedenis van de Belgische postduif
- Natuurtijdschriften.nl: Uit de geschiedenis van de duif
- De Gevleugelde Bode: Geschiedenis van de postduif
- Pigeoncenter.org: Military Pigeons
- Ragheb, Y. Chapitre premier. Les courriers du ciel de l’Empire abbasside In : Les messagers volants en terre d’Islam. (Paris 2002)
- Canova, Jane. "Monuments to the Birds: Dovecotes and Pigeon Eating in the Land of Fields." Gastronomica 5, no. 2 (2005)
“Daarnet nog een duivenmelker wenend aan de lijn gehad. Zijn Barcelona-duif is doodgebeten door een sperwer.” Dit zielig klinkend berichtje stuurde Pascal Bodengien, voorzitter van de Koninklijke Belgische Duivenbond (KBDB) deze week de wereld in. Volgens deze duivenkwekers-vereniging (het woord duivenliefhebbers gebruiken we liever niet) zijn er te veel roofvogels want, hou u vast, ze lusten al eens graag een duifje… Maar achter dit bericht schuilt toch een heel ander verhaal. Ook een zielig.
Vorig jaar vingen we in het Natuurhulpcentrum 595 tamme duiven op, in 2018 waren het er 492. Wanneer we de aantallen van alle opvangcentra voor zieke en gewonde wilde dieren (VOC’s) in Vlaanderen samentellen, dan komen we aan een veelvoud. Tamme duiven vormen daarmee een van de meest opgevangen patiënten. Bizar, want de VOC’s zijn eigenlijk opvangcentra voor wilde inheemse dieren, en tamme duiven zijn iemands huisdier. De reden waarom zovele duiven worden opgevangen in de opvangcentra is simpel: de meeste duivenmelkers interesseren zich niet in hun duiven, enkel in de mogelijke opbrengst die ze kunnen genereren.
Aan de hand van de ringnummer kan je via een online applicatie nochtans de contactgegevens van de eigenaar van de duif achterhalen. Dit is iets wat heel wat mensen dan ook proberen om zo de duif terug bij zijn baasje te krijgen. Logisch, net als elke eigenaar van een ander huisdier zou je normaal gezien blij moeten zijn wanneer je verloren gevlogen dier ergens terug opduikt.
Maar niet bij de duivenbond. In plaats van blij te zijn en de vinder uitvoerig te bedanken voor de moeite, krijgt de vinder meestal als antwoord ‘ik moet de duif niet meer hebben’, of erger ‘Draai hem maar in de soep.’ En dit zijn geen uitzonderingen. Dit is de regel. Daarom ook dat wij als Natuurhulpcentrum het al lang hebben opgegeven om de eigenaar te zoeken. Wij nemen onze verantwoordelijkheid, verzorgen het dier, en hebben enkele personen die we met recht duivenliefhebber kunnen noemen waar we de duiven herplaatsen.
Om dan te lezen dat er volgens de KBDB te veel roofvogels zitten is wraakroepend. Roofvogels behoren tot onze natuurlijke roofdieren. Zo goed als verdwenen in de jaren ’70 door vergiftiging, afschot en pesticiden, met vaak zelfs een premie per roofvogelpoot vanuit de duivenbond, zijn ze de laatste decennia aan een come-back bezig. Er zitten momenteel absoluut niet te veel roofvogels. Integendeel, enkele decennia geleden zaten er veel te weinig. De opgehangen nestkasten voor bijvoorbeeld slechtvalken geeft de populatie een extra duwtje in de rug. Die jonge vogels worden trouwens door wetenschappers geringd, net als vele honderdduizenden andere vogels. Die ringen hebben met ‘roofvogels kweken’ niets te maken. Terwijl elke grote en kleine natuurliefhebber verheugd is dat we nu terug een gezondere roofdierpopulatie hebben, blijft de KBDB hopeloos steken in die ouwbollige gedachtengang van vroeger. De enige tranen die er vloeien wanneer een roofvogel een duif pakt, zullen de tranen zijn om de paar verloren euro’s. Hoewel je toch zou verwachten dat als de duiven echt zo kostbaar zijn als mr. Bodengien beweert, er toch wat meer moeite zou gedaan worden wanneer een lichtjes verzwakte duif ergens wordt gevonden.
Dit is geen nieuw probleem. Al talloze keren probeerden we dit aan te kaarten, zowel op provinciaal als nationaal niveau. Zonder enig resultaat. Verantwoordelijkheid nemen hoort er niet bij, enkel zagen en klagen. In al die jaren is er zelfs nog geen halve euro gevloeid vanuit de duivenhouderij naar de VOC’s voor de duizenden duiven die er al werden verzorgd. De miljoenen euro’s die jaarlijks gaan naar het onderhoud van gebouwen en monumenten die bevuild worden door ontsnapte, of nakomelingen van ontsnapte duiven, moeten ook door de gemeenschap worden opgehoest. Vanuit de duivenliefhebberij zal ook daar geen euro naartoe gaan. Erger nog, vaak worden er speciaal roofvogelbakken geplaatst in steden om de overlast van ontsnapte duiven (of hun nakomelingen) wat in te perken!
De Duivenbond vroeg om foto’s in te sturen van duiven die het slachtoffer werden van roofvogels. Wel, wij kunnen hele foto-albums vullen met foto’s van duiven die het slachtoffer werden van hun achteloze eigenaars, met daarboven een koepelorganisatie die het lef niet heeft zijn achterban te voeden met juiste informatie. Geen wonder dat de duivensport al jarenlang in populariteit afneemt, dat de gemiddelde leeftijd erg hoog ligt, en dat het aantal duivenmelkers elk jaar afneemt. Een goede zaak wat ons betreft, als die mentaliteit niet verandert!
https://www.natuurhulpcentrum.be/