n duivensport zijn geen vaste regels. Hokken? Ze zijn allemaal anders. Voeren? Iedereen doet verschillend. Ook het medisch plaatje wordt door iedereen verschillend ingevuld. Wat de slimmeren wel steeds doen is aanpassen en inspelen op de situatie. Darwin was de eerste die de mensheid wist te vertellen dat die dieren die zich het best en snelst aanpassen de overlevers zijn. In duivensport geldt hetzelfde voor de liefhebbers.

 VERKEERD

Zo gaan jonge duiven tegenwoordig makkelijk en massaal verloren. Gebrek aan gezondheid is EEN reden, maar er moet meer zijn. Wat het is? Kennelijk moeten ze iets overwinnen en dat los je niet op door minder vluchten, zoals sommigen in Nederland suggereren. Hoe dom toch. Dat nu kan je ‘verkeerd inspelen op een situatie’ noemen. Door minder te spelen kan je er ook minder verliezen is de foutieve redenering die er achter zit. ‘Foutief’ omdat men aldus het probleem verlegt. De rekening volgt een jaar later in de vorm van verliezen van jaarlingen. Vraag het aan Duitsers die een summier programma met jongen hebben. Toegegeven, er zijn voorbeelden van prima jaarlingen die als jong amper mand zagen. Maar dat zijn toch echt uitzonderingen. Jongen moeten ervaring opdoen. Vraag het een kampioen als Verkerk. Van sommigen (Belgen) hoor je dat ze èèn Nationale vlucht voor jongen nog te weinig vinden.

 BEGINNEN MET LAPPEN

Vanaf welke afstand jongen beginnen te lappen is zo’n kwestie van ‘inspelen op de situatie’. Trainen ze goed aan huis, zijn ze lange tijd weg, dan kan je ze de eerste keer gerust lossen op een afstand van pakweg 8 kilometer of zelfs verder. Als jongen aan huis niet willen trainen, dit komt vooral voor als je alsmaar jongen bij blijft zetten, dan moet je anders handelen. Best leer je zulke jongen helemaal niet op, wacht je tot ze ‘eindelijk’ gaan trainen. Komt zo’n moment niet, blijven ze weigeren spontaan flink te trainen dan heb je geen keus en moet je wel. Maar met zulke jongen moet je wel anders te werk gaan. Best begin je op een afstand van slechts enkele kilometers en verhoog je heel geleidelijk de afstand.

Komen ze niet goed naar huis dan mag je een aantal keren bij pakweg 10 kilometer ‘blijven steken’. Pas als ze recht naar huis gaan de afstand verhogen. Zo ver als sommigen er mee rijden hoeft ook weer niet.

 GELEERD?

Als jongen van een onnozel lapvluchtje erg lang weg blijven, en geloof me, dat overkomt de allerbeste spelers, dan hoor je wel eens: ‘Die raak ik niet meer kwijt. Die hebben veel geleerd.’ Ik geloof daar niets van. NIETS hebben ze geleerd, wel veel zelfvertrouwen kwijt geraakt.

Je moet met zulke, jongen dus die heel lang onderweg waren, het opleren niet stopzetten omdat ze ‘nu genoeg geleerd hebben’, integendeel. Best verkort je de volgende leervlucht. Elke keer veilig het thuishok bereiken draagt er toe bij het zelfvertrouwen op te krikken. Sommige goede spelers geven zelfs hun oude duiven een lapvluchtje na een rotvlucht. Weer voor het zelfvertrouwen.

 OVERDREVEN?

Er was een tijd dat ik er werkelijk alles voor over had om goed te spelen. Want ik zou en moest de beste zijn. Maar met het ouder worden ga je andere dingen dan duiven meer waarderen. Met veelal minder presteren als resultaat. ‘De leeftijd is onze grootste vijand’ zegt generatiegenoot Co Verbree. Wat ik met name ooit deed om het optimale rendement uit de duiven te halen? Als die enkele vluchten achtereen tegenwind hadden gehad en er werd flinke wind mee verwacht ging ik met de duiven op stap ‘om ze daar aan te wennen’. Of ik er ook voordeel bij had zullen we nooit weten.

    MEDICIJNEN EN VITAMINES

Die idioot in het Witte Huis met zijn vreemd geel kapsel denkt er anders over maar het heeft er alle schijn van dat we zullen moeten leren leven met hete(re) zomers. Nu zijn er nog steeds liefhebbers die menen dat duiven vitamines nodig hebben. Als ze zich daar goed bij voelen moeten ze die vooral blijven geven maar wel oppassen bij warm weer. Geef ze dan schoon water. Vitamines in warm(er) water blijven niet lang vitamines. Niet alleen zonde van de centen, het drinkwater kan zelfs toxisch (giftig) worden. Zulk water krijgt ook een smerige roestbruine kleur en doet duiven mogelijk braken. Voor medicijnen geldt uiteraard hetzelfde. Als je vindt dat je die bij warm weer toe moet dienen doe je dat beter over het voer.

 GRAADMETER

Het gros van de liefhebbers vindt voeren heel belangrijk. Ludo Claessens dacht er anders over en zo zijn er meer. Heel goede liefhebbers die niet geloven in met name opvoeren en een heel jaar dezelfde mengeling geven. Waar je wel fouten mee kan maken is de hoeveelheid.

Voor de betere liefhebber is dat een kwestie van aanvoelen, maar niet iedereen heeft dat. Sommigen, die hun beperking kennen, gaan uit van 30 gram per duif per dag. Een beetje liefhebber echter weet dat duiven bij koud weer extra veel eten en bij warm weer minder. Als je met voeren niet goed raad weet of dat om een of andere reden aan iemand anders over moet laten voeg aan het voer wat gerst toe. Dat eten duiven als laatste. Zie je bij het voeren dat er nog gerst ligt van de vorige voerbeurt voer wat minder. Buiten het seizoen kan je ook gerust een voerbeurt overslaan. Daarvan is nog nooit een duif ziek geworden, of dood gegaan.

 THUIS HOUDEN  

Lappen en voeren kan ook met elkaar te maken hebben. Zo kan het gebeuren dat een aantal jongen niet wil luisteren als je ze binnen wilt halen, vanwege geen eetlust. Oppassen met zulke, Adeno kan op de loer liggen en dan lap je beter niet. Een geringe infectie kan, door te lappen, overslaan in een serieus probleem.

 BAD

Sommigen maken het zich in duivensport heel makkelijk en presteren toch. Waarin je echter niet ‘te makkelijk’ mag worden is een bad. Duiven die geen bad krijgen doe je te kort. Wel oppassen als een of enkele duiven pokken hebben of een gezwollen oog. Een bad kan de infectie heel snel doen verspreiden over heel je hok. Overigens mist een verplicht bad zoals sommigen hun duiven geven na de vlucht elke zin. Duiven steken de pluimen niet op zoals het hoort en het water komt niet op de plaats waar het moet zijn, de huid dus.

Allemaal moeite om niks dus.